Afdrukken
Hits: 10969

Niet met een boot van de Zeezeilschool Scheveningen naar de oostkust, maar heen en terug per vliegtuig naar de westkust en daar een weekje zeilen. Dat bleek een geweldig leuke ervaring.

 

In Largs aan de Firth of Clyde, 25 mijl ZW van Glasgow, lag een Jeanneau Sunshine 38 op ons te wachten, een polyester klassieker uit de jaren 80. Helaas vertrokken we met enige vertraging omdat mijn bagage nog niet was gearriveerd..

Na wat oefenen met manoeuvreren kwam de bagage en vertrokken we met prachtig zeilweer richting Crinan Canal om en rondje tegen de klok in te kunnen maken. Portavedie bleek die dag nog haalbaar, een splinternieuwe jachthaven in the middle of nowhere, ooit bedoeld om er booreilanden te bouwen, maar dat is er niet van gekomen.

 

Zondagmorgen en bijna windstil op weg naar Ardrishaig waar het kanaal begint.

lock

Motoren ging evenlastig want er bleek een knik in de gaskabel. Gelukkig wisten we dat te herstellen. Crinan Canal is gegraven rond 1800 en de meeste sluizen moet je zelf bedienen. Met een 12 voet breed schip werd het af en toe wel heel smal in het soms maar 20 voet brede kanaal. De sluisjes waren iets breder en het landschap was prachtig. Na 8 mijl, 14 sluizen en 8 bruggen legden we na 7 uur ploeteren aan in Crinan Basin, waar de Crinan Classic 2011 net werd besloten met een barbecue. We mochten aanschuiven, maar dat was niet zo handig met 2 vegetariërs. Gezellig was het wel en we maakten o.a. kennis met Mitch, bemanningslid op de Silence, een 43” Abeking & Rasmussen yawl.

 

De laatste sluis, de zeesluis, bewaarden we voor de maandag. Vooral veel zuidelijke wind de komende dagen was de weersverwachting, dus verder naar het noorden was niet echt een optie. Dan maar naar het zuiden en kruisend bereikten we Port Ellen op het eiland Islay, beroemd vanwege de single  malt whiskeys. De Silence bleek er ook te liggen. We legden op de winderige kopsteiger aan tegen een Westerley en kregen later nog een Beneteau aan de buitenkant. Heerlijk ingeklemd hadden we toch nog een goede nachtrust.

De volgende ochtend werd logischer wijze een bezoek aan de Laphroaig stokerij, waar we voor 3 pond de kunst van mout maken, roken met turf en tot whiskey distilleren mochten aanschouwen en een proefflesje meekregen om er later van te kunnen genieten. Inmiddels was de regen voorbij en waaide het zo’n 5 Bft uit het zuidoosten. Ook het tij was niet ideaal om de Mull of Kyntire te ronden, daar kan tot 8 knopen stroom staan. We besloten onze trip door Schotland te onderbreken met een kort bezoek aan het Noord-Ierse eiland Rathlin. Eerst de buurman geholpen weg te varen en bijna de haven uit werden we aangeroepen door Mitch, zijn schipper was te beroerd om die dag door te varen en of hij mee mocht. Naast gezellig was dat ook nuttig, want hij kende de wateren als zijn broekzak. Met alle riffen in het grootzeil en een tot fok ingerolde genua was het flink opboksen tegen wind en westgaande stroom. De netto 20 mijlen werden ruim 30 en na 7 uur kwamen we aan in Church Bay. Net binnen de breakwaters ging het motoralarm af, oververhit! Snel aangelegd, lekke slangklem bleek de oorzaak. Rathlin heeft nog geen 120 inwoners en een derde daarvan troffen we in de pub, veelal met een glas Guinness in de hand.

 

De volgende morgen was het bijna windstil, dus motorzeilend gingen we met de stroom mee door de eddie’s richting Mull of Kyntire. Daar stak de wind een beetje op en konden we zeilen langs Sanda Island naar Campbeltown, waar een Engelse mijnenveger druk doende was in de baai. Wat een suf, saai stadje, maar wel een prachtig zwembad waar ook de douches voor de marina zijn. In de vissershaven lagen een aantal kleinere tallships, kennelijk al gefinisht na de 1e etappe van Waterford naar Greenock, Glasgow. Later vernam ik dat het weer zo slecht was dat de route om Ierland was gewijzigd, zodat de eersten al na 2 dagen in Greenock waren.

 

Donderdags was er een leuk bakstagwindje en ging de spinnakerboom in de genua. We zagen de Christian Radic en de Sorlandet in Lochranza Bay en toen was de wind weer even op. Via de West Kyle bereikten we inmiddels weer zeilend de East Kyle. In de baai van Rothesay lagen de Eendracht en de Astrid, twee Nederlandse tallships. We meerden af in het pittoreske haventje met Award Winning Victorian Toilets, schitterende urinoirs en toilet voorzien van koperen valbuis en houten bril. Gelukkig waren de douches iets moderner.

 

De laatste dag bracht ons zeilend naar Greenock, waar alle tallships zich zouden verzamelen voor de show op zaterdag. We werden daar verwelkomd door een flinke onweersbui en meerden even af om de bui af te wachten en een bemanningslid af te zetten. Die moest al vroeg in Edinburgh zijn om het vliegtuig te halen. Na de bui was de wind verdwenen en motorzeilden we terug naar Largs, een mooie ervaring rijker.

Login om te antwoorden