Afdrukken
Hits: 1969

  

Charlotte's belevenissen


  

Tobago

Het appje van Jo, een zeilmaatje, spookt door mijn hoofd.  

´Naar Tobago is een pittige, snelle tocht.´ Bericht ze. ´Het is stroom mee met een halve tot aan de windse koers. Nog geen drie dagen varen maar iedereen praatte erover en voelde zich beroerd. Dus maak voldoende eten en neem snacks mee. Ik heb de hele reis niet kunnen koken en was onvoldoende voorbereid. Jij nu wel!

 

Ik nu wel. Dat klopt. Denk ik bij mezelf. Quelinda is voor het eerst in 80 dagen weer zeilboot. Verzamelde souvenirs en potentiële projectielen, zijn opgeborgen of vastgebonden. Lunch is gesmeerd en lasagne staat in de oven. Ik ben wat gespannen. Zal deze trip van bijna 500 mijl echt zo heftig zijn als ze zeggen?

Maar wanneer ik droom over de Caribbean, dan zie ik blauw, helder water en kleur voor me. Tobago, het sigaarvormige eiland waar het waarschijnlijk zijn naam aan dankt, wordt wel het mooiste eiland van de Kleine Antillen genoemd. Wat kijk ikldaar onwijs naar uit!

Dag twee op zee. De wind waait 15 tot 20 knopen uit oostnoordoostelijke richting. De zee heeft een metamorfose ondergaan. Het Surinaams colabruin is verruild voor kobaltblauw, is kalm en ruikt intens zilt na lang aardse tonen te hebben gesnoven.  

Er is iets geks aan deze tocht. Door stroming gaat Quelinda als een malle maar we vertragen bewust. Want met aankomen tijdens kantooruren voorkomen we een extra toeslag bij immigratie en daar gaan we voor. Dus voor de tweede keer deze reis minderen we zeil. Met twee riffen in het grootzeil en een half ingerolde kluiver varen we nog altijd met 6,5 knoop door het water. Het wordt een sport om onze aankomst te timen.   

Sinds we oceaanzeilen heb ik geleerd dat niet alleen wind maar vooral golfhoogte en het interval ertussen comfort bepalen. Vandaag rollen de 1,5 meter hoge golven elke 9 seconden onder Quelinda door. Dat is comfortabel maar zo voelt het nog niet. De paar maanden aan land hebben ons evenwichtsorgaan lui gemaakt. Ik voel me dronken, al ben ik dat nog nooit echt geweest. Paul wel en die heeft hetzelfde. Eigenlijk hebben we geluk. Zeeziekte is bij ons amper een issue. Met voorzorgsmaatregelen word ik hooguit katterig en herstel snel na inslingeren. En Paul? Die heeft vrijwel nooit last.  

 zonsopgang alleen

  

En weg was ze

 

Ik staar naar een olietanker aan de horizon. Het enige schip vandaag. Vannacht was dat wel even anders. Tijdens mijn wacht voeren vier vissersschepen precies rond mijn koerslijn. Twee lagen op aanvaringskoers. Ik riep Eliane, het schip recht voor me op en deelde mijn intenties. Ik wilde mijn koers behouden. Een geïrriteerd antwoord volgde. Hij bleef daar vissen en wilde niet wijzigen.

Dat recht heeft hij en ik gunde hem goede vangst, maar kak! Waar moest ik naar uitwijken met dat gekrioel van de andere drie voor me? Ik besloot Don Valentin, het andere schip dichtbij, op te roepen.

´Don Valentin, Don Valentin, Don Valentin. This is Quelinda, Quelinda, Quelinda. Over.´

´Yes, Quelinda.´ kraakte een zware stem met Spaans accent aan de andere kant.

‘Goodnight sir. This is Quelinda. I would like to proceed my course. I am on my own and under sail. Is that ok?’

‘If you wish, if you wish’ brengt de schipper uit. ‘We are fishing the four of us tonight. If you wish, I tell the rest.´

Ik had geluk. Don Valentin gaf leiding aan de andere drie en was goedgemutst. Dus geen geklooi met zeil en Paul kon blijven knorren. ‘Thanks for your cooperation sir. Good watch and fishing!’

‘Your welcome miss. Have a good watch too.’

Ik was opgelucht en realiseerde me dat mijn spreekangst voorbij was. Aan het begin van onze reis vond ik de knop van de marifoon indrukken al spannend.

Mijn victoriegevoel was van korte duur. Geïrriteerde Eliane kwam steeds dichterbij. Ik moest iets doen ondanks het door Don Valentin beloofde koersbehoud. Fors bakboord uit en achterlangs leek me de enige optie en dus maakte ik Paul alsnog wakker. Verstomd keken we samen over de buiskap naar Elianes rode romp, die nog maar zes minuten van ons verwijderd was.

Ik werd zenuwachtig en begon te ratelen. ‘Hij zei het echt. Ik mocht koers houden. Zal ik nog eens oproepen? Gaan we achterlangs? Wat doen we!’ En precies toen stopte het vissen. Elianes dekverlichting doofde. De ronkende motor gaf gas en weg was ze. Dat was heel nipt…  

Charlotte marifoon

 

Dag drie op zee. Nog vijf mijl te gaan. We melden ons en zijn precies op tijd. De tocht is alles meegevallen en zoals altijd, ben ik blij dat we er zijn. De groene baai van Charlotteville opent haar armen. Aan bakboord ligt Pirate’s Bay. Een idyllisch strand met azuurblauw water waar stelletjes elkaar het jawoord geven en ik door de immense golven leer duiken maar vooral mijn bikinibroek volschep met zand.

Aan stuurboord dobberen houten visboten met ranke hengeltjes en exotische namen. African queen, Expect the unexpected en Coconut dream wachten op een retourtje naar open zee. De meesten zijn trouwens oranje geschilderd vanbinnen. Dan zijn ze bij een reddingsactie goed zichtbaar vanuit de lucht. Dat wist ik niet.

We gaan op zoek naar een ankerplaats. Het blijft diep met zo’n 15 meter en de branding oogt verwoestend. Het is code oranje in de baai. Net als vier andere onbekende zeilboten kiezen we veiligheidshalve voor een mooring. Zwemmen vanaf het strand wordt de komende dagen afgeraden en snorkelen heeft jammer genoeg nog geen zin.

 Baai Charlotteville

 

Lijken aan boord

 

Het kantoortje in een vierkant wit gebouw is slechts vijf minuten lopen.

`Yes? Come in.’ Een grote vrouw in uniform verschijnt in de opening. ‘You must be Quelinda?’

Immigratie weet direct dat we er zijn! Die hadden we niet zien aankomen. Er is veel te doen over de inklaringsprocedure in Tobago maar daar merken wij niets van. De procedure is sinds kort aangepast en staat op de website goed uitgelegd.

Ik kijk naar een poster op de muur, dan naar mijn hemdje en dan aarzelend terug naar de vrouw. Het is hier verboden om legerkleding te dragen. Laat nu net mijn hemdje dezelfde groenschakeringen hebben. Maar ze keurt het goed want er staan bloemetjes tussen.    

Met een hand vol kleurrijke foldertjes, invulformulieren en evenveel carbonpapier begint Paul aan de registratie. Omdat het kopieerapparaat stuk is, loop ik een straat verderop naar de bibliotheek. Geld om kopietjes te betalen heb ik niet. De pinautomaat blijkt stuk. Maar het geeft niet zegt de bibliothecaresse. Dat geld, dat komt wel. En zo is het ook gegaan. De bieb bleek voor mij ook nog eens een heerlijke werkplek, lekker koel en met goede Wi-Fi verbinding.

Close up Paul

 

Intussen stempelt de douane onze paspoorten en volgt een mondelinge health check. De vraag of we dode lichamen aan boord hebben, komt onverwachts. ‘It’s just the two of us.’ Antwoord ik bloedserieus. Ik wou dat ik zo snel van geest was om het liedje van Bill Withers te zingen.

Voor cruiseschepen zal het een heel normale vraag zijn, maar voor ons voelt het gek.

Tijdens ons verblijf in Charlotteville, zijn twee cruiseschepen binnengekomen. We mochten toen niet meer met de dinghy aanmeren bij de steiger. De ruimte moest namelijk beschikbaar blijven voor de gasten die via snelle tenders massaal naar de kade werden gebracht en door een speciaal opgetuigde calypso band werden toegezongen. Op het strandje landen was overigens geen straf.

Het intrigeert me. De geënsceneerde ontvangst van de passagiers mist aan Tobago’s puurheid. Ik blijf me verbazen over hoe je in enkele uren een heel eiland kunt bekijken. Locals klagen over dat deze toeristen niets uitgeven op het eiland want zo zeggen ze: er kan aan boord gegeten en gedronken worden. Zeilers blijken wel geliefd: jullie nemen de tijd om hier te zijn, zoeken contact en komen in onze winkels en restaurants. Dat is natuurlijk tastbaar, zichtbaar. Begrijpelijk. Wanneer ik later een zeilster tegenkom die in haar jonge jaren op een cruiseschip heeft gewerkt,  leer ik dat de flitsbezoeken soms de enige mogelijkheid zijn om in korte tijd veel eilanden te bezoeken en volledig arrangeren en ontzorgen dan bijna een must is. Het verschil in reisbelevenis en hoe dit door eenieder ervaren wordt, blijft fascinerend.

  

No hurry...

 

De volgende dag reizen we met het openbaar vervoer naar de hoofdstad Scarborough om geld en een simkaart te kopen. Eigenlijk willen we de maxi taxi nemen maar een aardige man bij het benzinestation attendeert ons op de bus en gebaart naar de enige doorgaande weg. ‘It won’t take long.’

´Where can I buy tickets sir?’

‘Over there in the supermarket.’ Wijst hij.

Ik schrik want in de verte zie ik de bus al aan komen. Dat red ik nooit! 

‘Don’t worry. Overthere by that building is the turning point. Ask the driver to wait for you. Now go!’

Tussen de kippen en kuikentjes door zet ik het op een holletje.

De chauffeur is inmiddels gestopt en wacht inderdaad op me. De zon brandt en het zweet parelt over mijn gezicht. De kaartjes in de supermarkt blijken uitverkocht. Maar opnieuw geen zorgen, volgens de kassière. ‘Zeg maar tegen de buschauffeur dat hij ergens moet stoppen voor kaartjes.’

Ik hol terug. De chauffeur ziet me en wenkt me rustig aan te doen. Veel te warm om te rennen. Het geeft niet dat we geen kaartjes hebben. We mogen instappen en regelen het onderweg.

Niet veel later stoppen we bij een benzinestation voor kaartjes. In het midden van het terrein staat een vierkant hokje. Daar moet ik vast zijn. Ik zie niemand. Ik tuur door de zwarte ruit maar het is ondoorzichtig. Er zit alleen een roostertje. ‘Hello?’ zeg ik zacht terwijl ik mijn oor tegen het vieze glas druk en luister.

‘Goodmorning ma‘am.’ klinkt een vrouwenstem. Ah! Er zit iemand in.

´Two tickets to Scarborough please.´

Eindelijk! Ze heeft kaartjes, maar geen idee hoeveel het kost. Gelukkig heb ik dat net gehoord van de buschauffeur.

Intussen wordt er in de bus druk gespeculeerd. Paul luistert geamuseerd.

‘Where is that white woman going?’

‘Getting her tickets, lady.’ Wanneer de busschauffeur aanstalten maakt om te vertrekken breekt de paniek uit.

‘Don’t you leave that woman!’ gebiedt de oudere vrouw.

De buschauffeur lacht schuddend en maakt duidelijk dat hij de bus alleen een stukje verplaatst.

Ik ontvang verschillende tickets met kartelrandjes die ik kan afscheuren zoals je vroeger bij postzegels deed toen het nog geen stickers waren. Op elk strookje staat een ander bedrag en zo kan ik de chauffeur gepast betalen.

De inzittenden lijken opgelucht dat ik er ben. Maar niemand heeft haast.  

 flapperende vlaggetjes

 

Wapens voorin!

 

Het sfeerloze Scarborough, waar een derde van de in totaal 50.000 inwoners wonen, blijkt goed voor praktische zaken. Intussen hebben we trek gekregen en belanden in een sportsbarretje. Flapperende geel met blauwe reclamevlaggetjes van Carib zijn onze eerste kennismaking met het frisse biertje waarvan er nog vele zullen volgen. De muziek staat er zo hard dat het resoneert in mijn buik. Elkaar verstaan kunnen we niet. We eten gefrituurde, droge diepvrieskip omdat er niks anders is maar de kokkin doet zichtbaar haar best voor een verse salade. Ook zij heeft het warm. Later die week ontdekken we eten à la Caribbean stijl. Verse vis, op de barbecue gegrilde kip of garnalen met een rumpunch. Werkelijk smullen.   

De busrit terug is aanmerkelijk drukker. Voor velen zit het werk of de schooldag erop. Een oudere man die net is gaan zitten met een lang zwart voorwerp in een doek, wordt door de chauffeur verzocht terug te komen. Of hij zijn geweer voor op het dashboard wil leggen. Liever niet op de passagiersstoel. Zo gaat dat hier. Ondenkbaar in Nederland.

Een stopknop kennen ze niet. ‘Bus stop driver.’ Wordt er hard geroepen als je eruit wilt. Er zijn haast geen haltes. Dat is je zelfgekozen bestemming.  

Rumpunch

  

Verleidingsdans

 

Pure gemoedelijkheid en een natuurlijk vertrouwen in plaats van wantrouwen vinden we tekenend voor Tobago. Mensen zijn ontspannen, betrokken en zorgzaam.

De natuur is frisgroen en eetbaar onder je neus. Het 300 vierkante kilometer grootte eiland straalt kleur en vrolijkheid uit. Gevaarlijke roofdieren zijn er niet. Geen giftige slangen, meedogenloze spinnen of jachtluipaarden.

Als kleindochter van een boswachter, moet ik het genoemd hebben. Tobago is werkelijk een walhalla voor vogelliefhebbers. Nergens heb ik zoveel vogelaars met camera’s op statieven in bermen zien zitten. We hebben het geluk een dag met een gids, en vogelkenner, op pad te zijn geweest. Eigenlijk zou de wandeltocht van de geplande excursie veel verder zijn, maar de gids overtuigt ons mee te gaan kijken naar de verleidingsdans van de mannelijke manekin vogels. Het vrouwtje kijkt toe, luistert en kiest. Als je ooit de kans hebt om dit te zien? Doe het, en vergeet je verrekijker niet. Het is fenomenaal!

vogels kijken

 

Op dit vulkanische eiland, is er weinig ruimte voor export. Het is zelfvoorzienend onder de Engelse vlag. Men is er trots op. En als het even minder gaat, is er altijd nog een geit of koe die als schoolgeld voor de kinderen wordt ingezet. Groente en fruit ligt vooral in stalletjes aan de weg, niet in de winkel. De ananas en watermeloen zijn werkelijk verrukkelijk! Nu weet ik hoe ze echt horen te smaken. En waar vind je een kilo verse tonijn voor zes euro? Gewoon aan het vissersstrandje in de baai. Ja, man! Tobago, ons eerste eiland in de Caribbean. Wat een vibe!

 verse tonijn

 

 

aan het roer Charlotte 2

 

Charlotte's zeilwereld? Mooi! Niet altijd rozegeur en manenschijn.
Gewoon zoals het leven is. Elke maand deelt ze haar belevenissen
(zoals ze al deed in haar draadje en nu op de voorpagina)
In de zomer van 2022 is Charlotte samen met Paul en
SV Quelinda vertrokken voor een wereldreis.

 

 

Login om te antwoorden