Erikdejong schreef :
JeePee schreef :
In onderstaande tekening in A stelt de rode lijn de huid voor. De blauwe lijn met is met een blokje overgenomen.
Wanneer we die overgenomen lijn naar de huid verschuiven sluit dit niet aan.
Hoe los jij dit op?
Je houd je afschrijver horizontaal in plaats van haaks op het over te nemen oppervlak, dan krijg je een verplaatsing van de exacte vorm in plaats van een verkleining van de exacte vorm.
Ja, Erik, dat wordt in de meetkunde een translatie genoemd.
Ik lees dit draadje met veel plezier mee. Veel plezier, omdat blijkt dat diverse ZF-ers hun best doen om goede meet/mal/afschrijfmethodes te verzinnen.
In mijn dagelijks werk heb ik voortdurend te maken met ronde en onregelmatige vormen; ik gebruik allerlei methodes om tot betrouwbare metingen te komen.
Voor het aftekenen van huidgangen van houten schepen gebruik ik vooral de blokjesmethode die JeePee in eerste instantie beschreef (en die in jargon "pasvoegen"wordt genoemd): ik teken het contour van de aangrenzende gang af op de mal met behulp van een blokje (wat zelfs een bankpasje zou kunnen zijn), om die lijn daarna met hetzelfde blokje/bankpasje terug te brengen op het nieuwe hout. Dit is een nauwkeurige, analoge manier van meten/aftekenen. Als ik zo werk, dan weet ik zeker dat de nieuwe gang in 1 keer zuiver past met een onnauwkeurigheid van minder dan een halve mm.
De gebruikelijke methode bij mijn geachte collega-bedrijven is de ouderwetse digitale methode: op de mal worden om de (pakweg) halve meter telkens zogenaamde rietjes (vroegâh echt riet, nu meestal dunne latjes) vastgezet, tegen de aangrenzende plank aan. Dan krijg je een soort giga-visgraat. Daarna wordt op het nieuwe hout een strooklat om de rietjes gebogen en zo een aftekenlijn gegenereerd. Deze digitale methode is per definitie onnauwkeuriger dan de analoge, omdat de gebieden tussen de rietjes zomaar een beetje geschat worden.
Voor het aftekenen van spanten en schotten gebruik ik meestal de translatie-methode: nadat het nieuwe hout aan de hand van een groffe mal met de kettingzaag is voorgezaagd, trek ik er aan weerszijden een serie lijnen op die evenwijdig aan elkaar lopen. De richting van die lijnen geven de translatierichting aan. Daarna zet ik het spant op z'n plek en teken de vereiste translatie-afstand af. Na schaven past zo'n spant dan in 1 keer. Op bijgaande foto kun je die translatielijntjes vaag zien.
Soms, als spanten stijf tegen elkaar staan, kun je niet zo meten. Dan moet er iets anders worden verzonnen, bijvoorbeeld met een 3-D mal. Dat houdt het vak levendig!
Wim.