Voor pampus liggen: verschil tussen versies

Uit ZeilersWiki
Ga naar: navigatie, zoeken
 
Regel 15: Regel 15:
 
Kamelen zijn een soort lichter met een ander doel. Het was niet de bedoeling om het schip te lossen maar om het schip over de ondiepte te tillen. Daartoe werden er diverse lichter in geladen toestand naast het schip gelegd. Lading bestond uit stenen, water of andere ballast. Met lange lijnen werden de lichters aan BB-zijde en SB-zijde aan elkaar geknoopt, op gelijke hoogte.
 
Kamelen zijn een soort lichter met een ander doel. Het was niet de bedoeling om het schip te lossen maar om het schip over de ondiepte te tillen. Daartoe werden er diverse lichter in geladen toestand naast het schip gelegd. Lading bestond uit stenen, water of andere ballast. Met lange lijnen werden de lichters aan BB-zijde en SB-zijde aan elkaar geknoopt, op gelijke hoogte.
 
Door het lozen van de ballast kwamen de lichters hoog op het water te liggen en zorgde daarmee voor extra drijfvermogen voor het VOC-schip. Het VOC-schip kwam hoger op het water te liggen en kon, met lichter en al, over de bank getild worden. Voorwaar een knap staaltje Hollands vernuft.
 
Door het lozen van de ballast kwamen de lichters hoog op het water te liggen en zorgde daarmee voor extra drijfvermogen voor het VOC-schip. Het VOC-schip kwam hoger op het water te liggen en kon, met lichter en al, over de bank getild worden. Voorwaar een knap staaltje Hollands vernuft.
 +
[[Categorie:spreekwoorden]]

Versie van 27 aug 2010 om 21:26

Pampus is, zoals welbekend het eiland voor Amsterdam aan de IJsselmeerkant. Vroeger, toen het IJsselmeer nog de Zuiderzee was en het Amsterdam-Rijnkanaal nog niet gegraven, voor de reders van Amsterdam de enige route om de schepen naar zee te brengen. Bij Pampus lag een soort wantij, zandbank, waar de schepen overheen moesten voordat ze Amsterdam binnen konden varen.

De uitreis was vaak geen probleem want de schepen ongeladen hoog op het water, als de schepen weer geladen weer naar binnnen moesten ze over de ondiepte om Amsterdam te kunnen bereiken. Als de wind verkeerd stond (ZW) kon het dagen/weken duren voordat er voldoende water stond om de schepen over de ondiepte heen te loodsen. Na 3 jaren op zee te hebben gezeten (een normale retourtrip voor een VOC-schip) duurde die periode van wachten natuurlijk ontzettend lang, vandaar de uitdrukking.

Amsterdam zou Amsterdam niet zijn als ze geen oplossing hadden gevonden voor dit probleem, de oplossing viel uiteen in 2 mogelijkheden:

1. Inzetten van lichters

De lichters waren een soort voorloper van de binnenvaartschepen. Een schip werd gelost in kleinere boten/schepen/pramen die gemakkelijk over de ondiepte konden komen. Was het schip gelost kon het schip op eigen kracht over de ondiepte komen.

2. Inzetten van "kamelen".

Was het schip te groot en daarom het lossen te kostbaar/langdurig werden er kamelen ingezet. Kamelen zijn een soort lichter met een ander doel. Het was niet de bedoeling om het schip te lossen maar om het schip over de ondiepte te tillen. Daartoe werden er diverse lichter in geladen toestand naast het schip gelegd. Lading bestond uit stenen, water of andere ballast. Met lange lijnen werden de lichters aan BB-zijde en SB-zijde aan elkaar geknoopt, op gelijke hoogte. Door het lozen van de ballast kwamen de lichters hoog op het water te liggen en zorgde daarmee voor extra drijfvermogen voor het VOC-schip. Het VOC-schip kwam hoger op het water te liggen en kon, met lichter en al, over de bank getild worden. Voorwaar een knap staaltje Hollands vernuft.