SOLAS: verschil tussen versies
(geen verschil)
|
Versie van 14 jan 2015 om 14:34
SOLAS staat voor "Safety of life at sea". Het SOLAS-verdrag wordt algemeen beschouwd als de belangrijkste van alle internationale verdragen inzake de veiligheid van koopvaardijschepen.
Hoewel veel delen van de wet vooral van toepassing zijn op de professionele vaart, gelden verschillende bepalingen ook voor de zeegaande pleziervaart
De eerste versie werd in 1914 goedgekeurd, in reactie op de Titanic ramp, de tweede in 1929, de derde in 1948, en de vierde in 1960. De 1974-versie bevat de stilzwijgende goedkeuringsprocedure - dat bepaalt dat een wijziging in werking zal treden op een bepaalde datum, tenzij vóór die datum bezwaren tegen deze wijziging worden ontvangen van een overeengekomen aantal partijen.
Als gevolg van de verdrag van 1974 is het SOLAS verdrag dan ook bijgewerkt en gewijzigd bij tal van gelegenheden.
De belangrijkste doelstelling van het SOLAS-verdrag is om de minimumnormen voor de bouw, de uitrusting en de exploitatie van schepen, te geven zodat hun veiligheid niet in gevaar komt.
Landen die bij SOLAS zijn aangesloten zijn verantwoordelijk ervoor te zorgen dat schepen die onder hun vlag varen voldoen aan de eisen, en dat vastleggen in certificaten als bewijs dat dit is gebeurd. Controle bepalingen bepalen dat staten die bij het verdrag zijn aangesloten ook schepen van de andere verdrags-staten mogen inspecteren indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat het schip en de uitrusting ervan niet in geheel voldoet aan de eisen van het Verdrag. Het huidige SOLAS-verdrag omvat de artikelen waarin algemene verplichtingen staan, de wijzigingsprocedure en ga zo maar door, gevolgd door een bijlage verdeeld in 12 hoofdstukken.
Inhoud
- 1 Hoofdstuk I - Algemene bepalingen
- 2 Hoofdstuk II-1 - Bouw - indeling en stabiliteit, machines en elektrische installaties
- 3 Hoofdstuk II-2 - Brandbeveiliging, branddetectie en brandbestrijding
- 4 Hoofdstuk III - Reddingsmiddelen en procedures
- 5 Hoofdstuk IV - Radiocommunicatie
- 6 Hoofdstuk V - Veiligheid van navigatie
- 7 Hoofdstuk VI - Vervoer van ladingen
- 8 Hoofdstuk VII - Vervoer van gevaarlijke stoffen
- 9 Hoofdstuk VIII - Nucleaire schepen
- 10 Hoofdstuk IX - voor de veilige exploitatie van schepen
- 11 Hoofdstuk X - Veiligheidsmaatregelen voor hogesnelheidsvaartuigen
- 12 Hoofdstuk XI-1 - Bijzondere maatregelen om de maritieme veiligheid te verbeteren
- 13 Hoofdstuk XI-2 - Bijzondere maatregelen om de maritieme veiligheid te verbeteren
- 14 Hoofdstuk XII - Aanvullende maatregelen voor bulkschepen veiligheid
Hoofdstuk I - Algemene bepalingen
Bevat voorschriften met betrekking tot het onderzoek van de verschillende soorten schepen en de afgifte van documenten dat het schip voldoet aan de eisen van het verdrag. Het hoofdstuk bevat ook bepalingen voor de controle van schepen in de havens van andere aangesloten staten.
Hoofdstuk II-1 - Bouw - indeling en stabiliteit, machines en elektrische installaties
De onderverdeling van passagiersschepen in waterdichte afdelingen moet zodanig zijn dat na veronderstelde schade aan de romp van het schip het schip zal blijven drijven en stabiel zal blijven. Eisen voor de waterdichtheid en de lenspomp inrichting voor passagiersschepen zijn deel van de stabiliteitseisen voor zowel passagiers- als vrachtschepen.
De mate van onderverdeling - gemeten door de maximaal toelaatbare afstand tussen twee aangrenzende schotten - zijn afhankelijk van de lengte schip en het doel van het schip. De hoogste graad van waterdichte indeling zijn van toepassing op passagiersschepen.
Eisen met betrekking tot machines en elektrische installaties zijn ontworpen om ervoor te zorgen dat de diensten die essentieel zijn voor de veiligheid van het schip, de passagiers en de bemanning worden gehandhaafd onder verschillende noodtoestanden.
"Doelgerichte normen" voor olietankers en bulkschepen werden in 2010 aangenomen, waarbij nieuwe schepen worden ontworpen en gebouwd veilig en milieuvriendelijk zijn en blijven gedurende de gehele levenscyclus. Op grond van de verordening, moeten schepen voldoende sterkte, samenhang en stabiliteit hebben om het risico van verlies van het schip of de verontreiniging van het mariene milieu te minimaliseren.
Hoofdstuk II-2 - Brandbeveiliging, branddetectie en brandbestrijding
Bevat gedetailleerde bepalingen voor de brandveiligheid voor alle schepen en specifieke maatregelen voor passagiersschepen, vrachtschepen en tankers.
Zij omvatten de volgende principes: verdeling van het schip in verticale zones door mechanische en thermische weerstand; scheiding van de ruimten voor accommodatie van de rest van het schip; beperkt gebruik van brandbare materialen; opsporing van elke brand bij de bron; insluiting en blussing van elke brand binnen de ruimte van oorsprong; bescherming van de vlucht voorzieningen of de toegang voor brandbestrijding; onmiddellijke beschikbaarheid van brandblusmiddelen; minimalisering van de mogelijkheid van ontsteking van ontvlambare lading en/of damp.
Hoofdstuk III - Reddingsmiddelen en procedures
Dit hoofdstuk bevat eisen voor reddingsmiddelen en procedures, waaronder de vereisten voor reddingsboten en zwemvesten. De International Life-Saving Appliance (LSA) code geeft specifieke technische eisen voor LSAs en is verplicht op grond van Verordening 34, waarin staat dat alle reddingsmiddelen en regelingen moeten voldoen aan de geldende eisen van de LSA-code.
Hoofdstuk IV - Radiocommunicatie
Het hoofdstuk bevat het GMDSS (GMDSS). Alle passagiersschepen en alle vrachtschepen van 300 brutoton en meer in internationale wateren zijn verplicht om apparatuur te hebben die is ontworpen om de kans op redding te verbeteren na een ongeval, zoals bijvoorbeeld satelliet nood positie radiobakens (satellite emergency position indicating radio beacons, EPIRB) en search and rescue transponders (Sarts).
Voorschriften in hoofdstuk IV omvatten bepalingen voor overheden om radiocommunicatiediensten te leveren evenals eisen voro het schip voor het aan boord hebben van radiocommunicatie apparatuur. Het hoofdstuk is nauw verbonden met het Radioreglement van de Internationale Telecommunicatie Unie.
Hoofdstuk V benoemd de veiligheid van de scheepvaart diensten die moeten worden verstrekt door de aangesloten regeringen en stelt bepalingen van operationele aard die in het algemeen van toepassing zijn op alle schepen op alle reizen. Dit is in tegenstelling tot het Verdrag als geheel, dat alleen geldt voor bepaalde klassen van schepen in internationale wateren.
Het betreft onder meer het onderhoud van maritieme meteorologische diensten; de ijs patrouille dienst; routering van schepen; en het onderhoud van de opsporings- en reddingsdiensten.
Dit hoofdstuk bevat ook een algemene verplichting voor de verdragsluitende regeringen om ervoor te zorgen dat alle schepen uit een oogpunt van veiligheid voldoende en doeltreffend worden bemand.
Het hoofdstuk stelt het vervoer van voyage data recorders (VDR) en automatic ship identification systems (AIS)verplicht.
Hoofdstuk VI - Vervoer van ladingen
Dit hoofdstuk omvat alle soorten lading (behalve vloeistoffen en gassen in bulk) "die vanwege hun specifieke gevaren voor schepen of personen aan boord, speciale voorzorgsmaatregelen noodzakelijk maken". De verordeningen zijn eisen voor stuwage en vastzetten van de lading en de eenheden (zoals containers). Het hoofdstuk vereist cargo schepen die graan vervoeren om te voldoen aan de International Grain Code.
Hoofdstuk VII - Vervoer van gevaarlijke stoffen
De voorschriften zijn opgenomen in drie delen:
Deel A - Vervoer van gevaarlijke stoffen in verpakte vorm - bevat bepalingen voor de indeling, verpakking, markering, etikettering en grote etiketten, documentatie en stuwage van gevaarlijke goederen. Aangesloten regeringen zijn verplicht om instructies op nationaal niveau uit te geven en het hoofdstuk stelt de International Maritime Dangerous Goods (IMDG-code) verplicht.
Deel A-1 - Vervoer van gevaarlijke stoffen in vaste vorm in bulk - heeft betrekking op de documentatie, stuwen en gescheiden eisen voor deze goederen en vereist de rapportage van incidenten met dergelijke goederen.
Deel B heeft betrekking op de bouw en uitrusting van schepen die gevaarlijke vloeibare chemicaliën in bulk en vereist chemicaliëntankers om te voldoen aan de International Bulk Chemical Code (IBC-code).
Deel C omvat de bouw en uitrusting van schepen die vloeibaar gemaakte gassen in bulk en gas carriers om te voldoen aan de vereisten van de International Gas Carrier Code (IGC-code).
Deel D bevat speciale voorschriften voor het vervoer van verpakte bestraalde splijtstoffen, plutonium en hoogradioactieve afval aan boord van schepen en vereist schepen die dergelijke producten vervoeren om te voldoen aan de internationale code voor het veilig vervoer van verpakte bestraalde splijtstoffen, plutonium en High radioactief afval aan boord van schepen (INF-code).
Het hoofdstuk vereist dat vervoer van gevaarlijke goederen in overeenstemming is met de relevante bepalingen van de International Maritime Dangerous Goods Code (IMDG-code).
Hoofdstuk VIII - Nucleaire schepen
Geeft basisvereisten voor nucleair aangedreven schepen en is vooral bezig met stralingsrisico's. Het verwijst naar gedetailleerde en uitgebreide Code voor de veiligheid van nucleaire Merchant Schepen die in 1981 door de IMO is aangenomen.
Hoofdstuk IX - voor de veilige exploitatie van schepen
Dit hoofdstuk stelt de International Safety Management (ISM-code) verplicht, waardoor een veiligheidsmanagementsysteem moet worden vastgesteld door de reder of een persoon die de verantwoordelijkheid voor het schip (de "Vennootschap") heeft aangenomen.
Hoofdstuk X - Veiligheidsmaatregelen voor hogesnelheidsvaartuigen
Dit hoofdstuk stelt de Internationale Code voor de veiligheid voor High-Speed Craft (HSC Code) verplicht.
Hoofdstuk XI-1 - Bijzondere maatregelen om de maritieme veiligheid te verbeteren
Dit hoofdstuk verduidelijkt eisen met betrekking tot machtiging van erkende organisaties (verantwoordelijk voor het uitvoeren van onderzoeken en inspecties namens de regeringen'); verbeterde enquêtes; scheepsidentificatienummer regeling; en controle op operationele eisen door de landen obnder wiens vlag het schip vaart.
Hoofdstuk XI-2 - Bijzondere maatregelen om de maritieme veiligheid te verbeteren
Voorschrift XI-2/3 van het hoofdstuk vindt het International Ship and Port Facilities Security Code (ISPS-code). Deel A van de Code is verplicht en deel B bevat aanwijzingen over de beste manier om te voldoen aan de verplichte vereisten. Voorschrift XI-2/8 bevestigt de rol van de kapitein in de uitoefening van zijn professionele oordeel over besluiten die nodig zijn om de veiligheid van het schip te behouden. Het zegt hij zal niet worden beperkt door de Vennootschap, de verlader of enige andere persoon in dit opzicht.
Voorschrift XI-2/5 dienen alle schepen worden uitgerust met een scheepsveiligheidsalarmsysteem.
Voorschrift XI-2/6 bevat vereisten voor de havenfaciliteiten voor de aangesloten staten dat zij ervoor zorgen dat op de beveiliging van havenfaciliteiten evaluaties worden uitgevoerd en dat voor de havenfaciliteiten plannen worden ontwikkeld, geïmplementeerd en beoordeeld in overeenstemming met de ISPS Code. Andere voorschriften in dit hoofdstuk hebben betrekking op de verstrekking van informatie aan de IMO, de controle van schepen in de haven, (met inbegrip van maatregelen zoals de vertraging, detentie, beperking van de bedrijfsvoering, waaronder verkeer binnen de haven, of de uitzetting van een schip uit de haven), en de specifieke verantwoordelijkheid van de maatschappijen.
Hoofdstuk XII - Aanvullende maatregelen voor bulkschepen veiligheid
Het hoofdstuk bevat de structurele vereisten voor bulkcarriers meer dan 150 meter in lengte.