Catamaran
Een catamaran is een vaartuig met twee drijvende delen (de rompen), die boven de waterlijn parallel aan elkaar gemonteerd zijn. Door deze constructie heeft een catamaran een grote aanvangsstabiliteit, terwijl het een lage weerstand heeft, hetgeen resulteert in een grotere snelheid dan bij gewone vaartuigen. Het woord "catamaran" komt uit het Tamil: "kattumaram" dat "bij elkaar gebonden bomen" betekent. Als zeilschip is de catamaran populair, maar tegenwoordig worden ook snelle veerboten op deze wijze gebouwd.
Bij zeilcatamarans heeft die grote aanvangsstabiliteit ook een keerzijde. Waar kielbalast doeltreffender wordt naarmate de hellingshoek groter wordt, wordt de ballast in de rompen van de catamaran juist minder doeltreffend bij een grotere hellingshoek. Hierdoor krijgt een catamaran naarmate hij sterker helt minder oprichtend vermogen. Omdat de neerwaartse trekkracht van het tuig wel sterker wordt naarmate de boot sterker helt, heeft iedere zeilcatamaran een punt waarop hij geen richtend vermogen heeft; hij verliest dus eigenlijk z'n evenwicht op een romp; daarvoorbij slaat de boot om.
Bij een catamaran die omgeslagen is, is het oprichtend vermogen zelfs negatief: als de ene romp eenmaal over de andere heen getild is kan de boot door het gewicht van de bovenste romp en de wind in de trampoline ondersteboven worden geduwd. Dit wordt ook wel (door-)kenteren genoemd. Het grootzeil, dat vlak op het water ligt, vertraagt echter de kans om verder door te kenteren. Bovendien wordt er, ter voorkoming van kenteren, bij de moderne (sport-)catamarans voor gezorgd dat de mast waterdicht is. Het drijvend vermogen van de mast voorkomt dus mede dat de boot doorkentert.