CE norm

Uit ZeilersWiki
Ga naar: navigatie, zoeken

De veiligheidseisen met betrekking tot het ontwerp en de bouw van pleziervaartuigen. Nieuwe schepen moeten sinds 1998 aan de Europese Wet: CE Richtlijn Pleziervaartuigen (Recreational Craft Directive /RC) voldoen. Aan de classificatie volgens deze richtlijn (CE) kan je afleiden voor welk water het schip geschikt is

CE-keuring: Sinds 16 juni 1998 moeten nieuwgebouwde pleziervaartuigen met een lengte van 2.5 tot 24 meter voldoen aan de CE Richtlijn Pleziervaartuigen. Deze Wet is door de Europese Commissie in het leven geroepen. Dit betekent dat het ontwerp, de fabricage en het vaartuig zelf aan diverse keuringen wordt onderworpen, om uiteindelijk binnen de EU te mogen worden verkocht. Als bewijs van overeenstemming met de Wet heeft elke boot een zogenaamd bouwersplaatje, waarop de CE markering staat. Ook moet het product een eigenaarshandleiding hebben, waarin tevens de vereiste Verklaring van Overeenstemming is bijgevoegd. In veel gevallen zal een erkend Certificaat deel hiervan uitmaken.

Boten worden ingedeeld in vier categorieën; A tot en met D: De vaartuigen van elke categorie moeten zodanig ontworpen en gebouwd zijn dat zij met betrekking tot de stabiliteit, het drijfvermogen en veiligheidseisen bestand zijn tegen deze parameters, en goed bestuurbaar zijn.

A. Oceaan: Ontworpen voor lange reizen, waarbij de windkracht meer dan 8 (schaal van Beaufort) en de karakteristieke golfhoogte meer dan 4 m kunnen bedragen, maar waarbij zich geen abnormale omstandigheden voordoen, met dien verstande dat de vaartuigen grotendeels zelfstandig opereren.

B. Zee: Ontworpen voor zeereizen bij een mogelijke windkracht tot en met 8 en een mogelijke karakteristieke golfhoogte tot en met 4 m.

C. Kust: Ontworpen voor de vaart in kustwateren, grote baaien, riviermondingen, meren en rivieren bij een mogelijke windkracht tot en met 6 en een mogelijke karakteristieke golfhoogte tot en met 2 m.

D. Beschut: Ontworpen voor de vaart in beschutte wateren onder de kust, in kleine baaien, op kleine meren, rivieren en kanalen bij ten hoogste windkracht 4 en een significante golfhoogte van maximaal 0,3 m, die incidenteel, bijvoorbeeld ten gevolge van passerende vaartuigen, maximaal 0,5 m kan bedragen.