(Rond)hout(en)

Uit ZeilersWiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Integraal overgenomen van Berghout-2 (https://zeilersforum.nl/index.php/forum-hoofdmenu-37/onderhoud-hout/599159-oregon-pine-giek-4-5m-waar-koop-ik-het-hout#1426994)

De meeste bootjesmensen denken dat Oregon Pine (daarmee bedoelt men Oregon Clear&Better) altijd heel erg sterk is. En dat een verlijmde mast van Oregon Cl&B sterker is dan eentje uit een massieve boom. Er zijn zelfs professionele rondhoutmakers die dat denken.

Laten we eerst eens even kijken hoe dat Oregon Clear&Better “gemaakt” wordt.

In Oregon en Canada groeien naaldbomen die Douglas Fir genoemd worden. Ze groeien langzaam, worden oud en erg dik. Elke naaldboom maakt heel veel takken die allemaal in het hart van de boom beginnen. Vaak staan die takken in kransen van drie tot zes takken. Denk maar aan een kerstboompje. Tussen het hout en de schors zit een heel dun vliesje van 1 cel dik, het Cambium. Op die plaats groeit de boom, want het cambium zet naar binnen houtcellen af en naar buiten schorscellen. Zo wordt de boom elk jaar een beetje dikker. De takjes hebben ook een cambiumlaagje, die worden ook elk jaar dikker.

Hoe hoger de bomen worden, des te minder licht dringt door naar de onderkant. Daardoor sterven de onderste takken af. De stam blijft doorgroeien in de dikte, maar bij de dode takken gaat de nerf niet meer mee naar de takken maar buigt er omheen. Het dode stuk tak blijft los in het hout zitten. Na een flink aantal jaren breekt een dode tak af. Vanaf dat moment zal de wond die de dode tak achterlaat overgroeid raken.

Wat betekent dit voor timmerhout dat uit een boom wordt gezaagd? Een plank die uit het binnenste van de stam komt, zal boordevol kleine kwasten zitten, dat zijn de aanzetten van de takken. Een plank die wat verder naar buiten in de stam zat, zal een aantal vaste kwasten hebben (van takken die op die dikte nog leefden) en een aantal losse kwasten (van dode takken die aan het om-groeien waren). Die losse kwasten ken je wel van de vurenhouten latjes waarin die keiharde losse bruine dingen zitten. Een plank die uit het buitenste van de stam komt zal de minste kwasten hebben, want de dode en afgebroken takken zijn daar al geheel overgroeid.

Als een Douglas Fir uit Oregon of Canada wordt gekapt en verzaagd, mag het hout Oregon worden genoemd. Als eenzelfde boom uit de Ardennen of van de Veluwe wordt verwerkt dan heet het gewoon Douglas. In de zagerij wordt plank voor plank de kwaliteit beoordeeld. De lelijke planken uit het midden van stam krijgen het predikaat “Merchandise&Better”, dat is het zogenaamde rustieke hout geschikt voor pallets en andere minkukeltoepassingen. Iets betere planken worden “Select&Better”, wat normaal timmerhout is met kwasten, harszakken, scheuren e.d. Het mooiste hout uit de buitenkant van de stam is “Clear&Better”. Nou wordt er aardig wat gesjoemeld, want Cl&B levert natuurlijk meer op dan S&B, dus zelfs Cl&B is niet altijd geschikt voor onze mastjes. Onze belangrijkste importeurs zullen daarom elke binnengekomen partij weer zelf verder selecteren. Hoe mooier en hoe dikker en hoe langer de plank, des te duurder per kubieke meter.

Maar als je dan eindelijk de allerbeste balkjes Clear&Better gescoord hebt, heb je dan ook echt het ideale mastenhout? Nee. Er zijn standaard twee problemen. Of eigenlijk zelfs drie. Ten eerste, omdat het mooiste hout uit de buitenkant van de stam komt, zit dat boordevol spinthout. En spint is toegestaan binnen de eisen van Cl&B. (=>”Maar Wim, wat is in vredesnaam spinthout?” Hoor ik iemand vragen. Zoals beschreven groeit een boom aan de buitenkant, bij het Cambium. Aan de buitenkant van elke boom zit dus een laag van levend hout, waar allerlei sappen doorheen stromen naar boven en naar beneden. Deze laag van levend hout noemen we spinthout, het is meestal tussen de twee en 10 cm dik. Spinthout zit tjokvol zetmeel en andere lekkernijen voor insecten en schimmels en zal snel verrotten. Na een aantal jaren sterft de binnenste laag spinthout af en verandert in (dood) kernhout. Dat kernhout is het echte timmerhout.) Goed, er zit dus eigenlijk altijd spinthout aan je Oregon Clear&Better. Dat maakt een verlijmde mast gevoelig voor rot, wat des te vervelender is omdat dat spint ook aan de binnenkant terecht kan komen waar je het niet ziet.

Ten tweede het andere standaardprobleem. De meeste bomen groeien niet gewoon recht naar boven, maar doen dat spiraalsgewijs. Kijk maar eens naar een mast uit een massieve boom, die zal krimpscheuren vertonen. De scheuren gaan vrijwel nooit recht op-en-neer, maar bijna altijd als een lang-gerekte spiraal. Van boven naar beneden meestal linksom draaiend als een boom op het noordelijk halfrond gewoond heeft. De houtvezels in een stam lopen dus vrijwel altijd spiraalsgewijs. Zodra men een stam aan planken zaagt, zullen de houtvezels dus niet recht met de plank meelopen, maar er schuin inliggen. Dat maakt zo’n plank gevoelig voor breuk, evenwijdig aan de vezels dus schuin door de plank.

Als je nu een giekje (van, zeg 4,5 meter) van één balkje prachtig mooi Oregon maakt, is de kans heel groot dat hij makkelijk breekt. Maar als je een dikker rondhout gaat lijmen uit allemaal balkjes, dan zullen die schuinlopende vezels steeds kruiselings op elkaar komen. Dat verkleint de kans op breuk aanzienlijk, en als bonus wordt zo’n verlijmde mast erg stijf van die gekruiste vezels. Stijf, hij zal dus minder buigen bij belasting.

Een verlijmde mast (of giek) is dus stijver dan eentje uit 1 massieve boom, maar niet sterker want in een massieve mast lopen alle vezels ongehinderd van beneden naar boven. Een massieve mast is beter in het opvangen van klappen die hij soepel zal incasseren, maar een verlijmde mast zal beter presteren op een wedstrijdboot waar alles snaarstrak en recht moet blijven.

Het derde probleem is iets van de laatste decennia. In sommige partijen geïmporteerd Oregon werden beestjes aangetroffen. De toezichthoudende instanties hadden een hekel aan beestjes zonder verblijfsvergunning, dus werd geëist dat voortaan al het Oregonhout een warmtebehandeling moet ondergaan. Deze warmtebehandeling is dodelijk voor de beestjes maar helaas ook slecht voor de sterkte en structuur van het hout, het is er brosser van geworden.

De verwachte levensduur van een massieve mast is langer dan die van een verlijmde, vooral door het aanwezige spinthout (en soms door falende lijmverbindingen) in verlijmde masten. Dit alles op voorwaarde van goedgemaakte producten en goed onderhoud.

Ten slotte, hoe dunner een rondhout, des te minder geschikt is Oregon. Ik heb het ondervonden met de strontrace, de geweldig mooie en dure vaarbomen van Oregon braken al bij het eerste duwtje, de goedkope vaarbomen van fijnspar (=vurenhout) bleven heel. Al bogen ze flink als je er met drie personen in hing.

=====================

Een eerder gegeven advies over een specifiek giekje:

Het klinkt den scheepsmensch tegenwoordig vreemd in de oren, maar voor een giek kun je heel goed vurenhout gebruiken. Een eeuw geleden was dat heel gebruikelijk, vooral door de voordelen: licht, veerkrachtig, taai, sterk. Ik heb voor klanten verschillende fokkebomen en giekjes van vuren gemaakt. Zoek wel even wat rustig hout uit met weinig kwasten. En 4,5 meter is een veel voorkomende lengtemaat voor vuren. Goede kans dat het sterker is dan een oregon giek, want daar loopt de draad meestal schuin doorheen.