Gennakertrim

Uit ZeilersWiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Het meest effectieve windbereik van de gennaker ligt grofweg tussen 150° en 70° (schijnbare wind).

Het bereik ligt bij weinig wind (8-10 knopen, t/m windkracht 3) rond de 70-80 graden. Misschien kan het nog hoger, maar dan neemt het verlijeren toe. Bij harde wind (>15 knopen, vanaf 4) wordt het bereik minder, en gaat het steeds meer richting 140/150/160 graden

Op koersen tussen 80° en halve wind kan de halstalie/ halslijn zover worden aangetrokken dat de halshoek net vrij staat van de preekstoel. Er staat nu een behoorlijke spanning op het voorlijk van de genaker, de bolling ligt duidelijk voor het midden en het achterlijk staat open. Vier de schoot zover dat het voorlijk begint om te krullen en trim de schoot vervolgens iets bij. Hoe meer spanning je op je vallen zet, des te boller hij zal worden, 1 slag meer of minder op de lier doet echt wonderen.

Naarmate de koers ruimer wordt kan de halstalie meer worden gevierd. De bolling komt meer in het midden te liggen, het geprojecteerde oppervlak van de gennaker wordt groter.

Op echt ruime koersen is het beter om de schootvoering d.m.v. een barber-voorziening of een extra blok op de voetrail naar voren te brengen, het zeil staat daardoor rustiger.

Voor de windse koersen zijn voor de gennaker niet de meest efficiënte; afkruisen is rustiger, comfortabeler en vrijwel altijd sneller. Als de koers zo ruim wordt dat de gennaker door de windschaduw van het grootzeil onrustig wordt is het doorgaans beter om het grootzeil te strijken óf, op langere trajecten, de gennaker als spinnaker op een boom te varen.