Oosterschelde, zomer 1988 of 1989
Het was fout gegaan met m'n vriendin, tijdens een woordenwisseling over het wel of niet krijgen van een kind was ik woedend geworden, had mijn autosleutels van tafel gegrist en was vertrokken naar de boot, en daarmee was een zeven jaar oude verhouding stuk. Heb Sabine nooit meer teruggezien. Twee harde koppen. Ik woonde dus van de ene op de andere dag aan boord van de Scorp. De afgelopen winter was de Scorp uitgebreid gerenoveerd. Vooral in het teakdek was een hoop werk komen te zitten.
Sabine was een fuifnummer, minstens drie keer per week gingen we uit in Brugge of Gent, altijd tot in de vroege uurtjes. Tijdens zo'n gezellige nacht maakte ik kennis met een neef van "Bientje " . We kwamen toen dikwijls in een Brugs bruin kroegje dat bekend stond als trendsetterscafè. De hele mannequin clique zat er altijd, mannen, vrouwen en dat er tussen. Sabine was zelf ook mannequin geweest en had nu als fotografe veel klandizie uit de scene. Het gerucht dat de meeste mannelijke mannequins homoseksueel zijn klopt. Ik kon niet thuis komen na een dag enerverende arbeid en enkele uren klussen aan de boot of er zat wel een kliekje giechelende mooie mannen en vrouwen aan onze keukentafel. Een zo'n prachtig stel was Bienes neef en zijn vriendin. We hadden gepraat over alles en nog wat, ook over de boot en het feit dat ik de volgende zomer alleen ging zeilen, de zomermaanden waren te druk voor mijn vriendin om vrij te nemen.
Frank, zo zal ik hem maar noemen, beloofde gelijk mee te zeilen. Hij had nog nooit een boot gezien, maar hij was toevallig vrij en het leek hem wel wat, zo wild over het water zeilen.
Jaja dacht ik, dat zal wel , en vergat het. Frank leek me niet het type voor een overlevingstocht want dat was hoe mijn zeiltochten meestal eindigden. Hij was groot en slank, erg knap, had het met de vrouwtjes over kleding en manicure en kon dansen als een god. Werd veel gevraagd voor modefotografie, ja, hij was eigenlijk het stereotype van een mooie blonde vrouw. Knap, lacherig en dom. Neee,... niet dom, maar verschrikkelijk onhandig. Hij was het levende bewijs dat niet alle mannequins homofiel zijn, hij was een vrouwenmagneet en kon doen met ze wat hij wou.
Enfin, ik was vrijgezel, woonde aan boord wat me erg goed beviel, en leefde een wel erg wild leventje. De dag voor mijn verlof werd er vanaf de wal geroepen, het was Frank met zijn even zo knappe vriendin. Het werd weer een zware nacht daar in de "jachtclub" langs de Leie, en besloten werd dat we met z'n tweeën naar de Zeeuwse eilanden zouden zeilen. Terwijl ik zo zit te schrijven komt de ene herinnering na de andere terug, Het was wel een erg speciale tocht. Zelf had ik nauwelijks ervaring en Frank, tja, die moest ik zelfs uitleggen waar de voorkant van de boot was.
We waren zonder kleerscheuren aangekomen in Wemeldinge. Frank genoot. Hij vond het zeilen fantastisch, was altijd vrolijk en opgeruimd. Vrijdagavond, wij honger en dorst, dus het dorp in om een paar biertjes te kantelen. Wij Vlamingen, Bourgondiërs, gewend de helft van de week tot het krieken van de dag in kroegen te hangen, wandelden het dorpje in.
Onvoorstelbaar netjes en opgeruimd die Zeeuwse dorpjes. Schoon en pittoresk. En leeg. Niet één restaurant of kroeg vonden we. Balen! Zelfs het winkeltje was dicht, ongelooflijk. Wisten wij veel dat ze allemaal in de kerk zaten. Uiteindelijk dan maar aan boord gekookt, het werd best gezellig, Frank kon heerlijk koken, ik kon toentertijd nog niet eens water warm krijgen. Omdat er Bourgondisch veel wijn ontkurkt werd moest er ook wel eens iets overboord gedaan worden. Enthousiast kwam Frank weer naar binnen geklauterd, hij had ergens muziek en mensen gehoord, we moesten nog even het dorp in. De muziek en het feestgedruis volgend kwamen we uiteindelijk bij een dorpsfeestzaal. Daarbinnen was het feest. Wij reeds flink aangeschoten naar binnen en gelijk aan de bar bier besteld. We bleken een huwelijksfeest te zijn binnengelopen, allen waren aardig, vonden Belgische Frank met zijn Brugse taaltje om je dood te lachen. Eten en drinken gratis, wat moet je meer. De bruidegom was een beer van een vent, beroepsvisser, net als de familie en alle andere aanwezigen. Steenrijk waren die Wemeldingse vissers, man hadden wij het daar goed.
Ik bleef aan de bar hangen, Frank verdween algauw op de dansvloer. Een soort John Travolta maar dan nog knapper en minstens zo goed dansend. Hij haalde alle discotrucjes uit z'n mouw, was het middelpunt van de belangstelling, een gratis attractie voor de feestenden. Plots groot tumult, Frank had een keer te veel, te intiem met de bruid gedanst en een schuimbekkende dronken visserbruidegom had hem met één klap onder het biljard geslagen. Letterlijk onder het grote meubel lag onze entertainer.
Slechts met grote moeite en alcoholmoed slaag ik er in de razende visserman af te houden. De totaal verbouwereerde Frank komt langzaam onder het biljart vandaan gekropen. Ook andere feestgangers houden de jaloerse man af, de vrouwen huilen, de mannen schreeuwen, het lijkt me het beste dat we onze biezen pakken. Frank is nog steeds een beetje verbaasd, maar kan er toch reeds mee lachen, temeer omdat ik de slappe lach heb. De volgende morgen doet bij mij m'n hals pijn door de urenlange lachkrampen, Frank heeft een totaal opgezwollen, blauwe bovenlip. De rest van onze vakantie is hij niet meer de mooiste. Wel de leukste. Zijn heerlijke Brugse accent word nog leuker door de vele pffff die zijn dikke stijve opgezwollen lip veroorzaakt.
Een paar dagen later zeilen we van de Roompot naar Zierikzee. We hebben stroom en wind mee, de boot loopt heerlijk. Er staat flink veel wind, en ik laat Frank sturen. Heb hem uitvoerig uitgelegd dat vóór de wind varen gevaarlijk is wegens een klapgijp en hem minstens een kwartier heel nauwlettend in de gaten gehouden. Hij stuurt goed. De Scorp had toen nog een twee meter lange helmstok, Frank staat er gewoon schrijlings over en stuurt heel precies. Hij draagt wegens een kort buitje miezelregen en de straffe wind een KW tje, dat is een ragfijn plastic regenjasje. Heeft zijn onvermijdelijke walkman op de kop en houd nauwlettend het windvaantje in de top van de mast in de gaten. Hij heeft alweer een uitstekend humeur, neuriet de discomuziek mee. Uiteraard met flink veel ppfffff..mmpffff. Zelfs een paar dansbewegingen maakt hij, stuurt met de binnenkant van zijn dijen. Omdat de wind steeds sterker word zet ik een bulletalie, dat is voor niet zeilers een touw dat belet dat de giek van de ene kant naar de andere kant slaat bij windveranderingen.
Het loopt prima, ik moet wel de koers in de gaten houden, Frank kijkt alleen gefixeerd naar het windvaantje en stuurt de boot perfect vóór de wind. De elektrische installatie op de Scorp was toen nog heel spartaans, we verlichten de boot reeds een paar avonden met kaarsen.
Ik had een paar mooie koperen kandelaars, die zaten nu onder een dikke worst gesmolten kaarsvet. Ikke aan de slag met een mes om het kaarsvet weg te krabben. Dat lukte niet zo goed, dus dacht ik, wetewa, ik verwarm het zootje met een campinggas brandertje, dan smelt het vet er mooi af. Zette het vuilnisbakje in de kuip om het gesmolten vet op te vangen, hield tegelijkertijd de boeien en banken in de gaten. Frank discodanste er alweer op los, neiii, neiiii, pffff, neiiii neuriënd, maar stuurde perfect. Een absurd zicht, een enkel in zwembroek en kort regenjasje geklede man die spastisch staat te dansen op slechts voor hem hoorbare disco en daarbij flink meemmmffft.
Ik had even niet opgelet en de vuilnisbak brandde. Het gesmolten kaarsvet, papier, het fikte flink. Ik zette de brander weg, en gooide de brandende vuilnisbak in zee. Stom genoeg samen met de emmer, ik zat het snel naar achter drijvende brandende zootje te bekijken toen ik achter me een plons hoorde. Ik draai me om en geen Frank meer te bekennen. Franky foetsie. Het was me gelijk duidelijk dat hij overboord gegaan was. Ik greep de helmstok en tuurde langs het kielzog in de flinke golven achter de boot. Ja, daar was hij. Zwom met krachtige slagen achter de boot aan. De man was heel erg sportief, liep marathon, dus die verdronk nog niet zo snel. Maar, de Oosterschelde is groot en ruig en een 5 knopen varende boot is zo weg. In paniek gooide ik de motor aan en draaide de boot met veel motorgeweld tegen de wind in. Het grootzeil stond bak door de bulletalie, de genua klapperde als gek. Ik was Frank allang uit het zicht verloren maar hij zwom als een dolfijn op de boot af. De sportieve kerel trok zichzelf met één ruk weer aan boord, iets wat niet veel mensen zou lukken.
Ek brfffranden ikke in aine keir, ek brpfffranden ikke in aine keir brabbelde hij op z'n Brugs. Wat was er gebeurd? Ik had het brandertje op de kuipbank achter me gezet om als de weerlicht de walmende vuilnisbak overboord te gooien. Frank had niks gemerkt en danste er op los tot de steekvlam z´n zij schroeide en het regenjasje in de fik zette. Toen hij de hitte merkte dook hij zonder nadenken overboord. Wonder boven wonder had hij geen brandwonden, het Kwtje was deels weg, zijn walkman helemaal . Een paar uur later in Zierikzee, in café De Banjaard heeft hij het verhaal wel tien keer verteld, we moesten alweer geen bier kopen. Het werd een heerlijke vakantie, maar de meeste verhalen kan ik hier beter niet vertellen.
Maanden later heeft hij me nog eens gebeld, vertelde dat hij nu regelmatig als bemanning op een groot wedstrijdjacht meezeilde. Hij had de smaak te pakken.
Een paar opmerkingen voor de ongelovige Thomassen.
Onze tocht was in 1989, Wemeldinge is sedertdien erg veel veranderd. Heb ik gezien op Google Earth. Nu een vakantiedorp met havens, toen een vissersdorpje. Waarschijnlijk allen van de zwarte kousen kerk.
In 1989 kon alles nog. Net na Woodstock, flower power, Je kon nog doen en laten wat je wilde..
Ons bootje had toen geen bezaansmast meer, werd met een heel lange helmstok gestuurd. Dan kon je droog onder de vaste kap zitten tijdens het garnalenvissen. De boot had en heeft ook geen zeereling. Zo´n zeereling is niet 100 % blijvend waterdicht op een houten jacht aan te brengen, dus heb ik toen de boot een nieuw teakdek kreeg besloten om zonder zeereling te zeilen.
Sedert we in de Med zeilen heb ik op het voordek wel een zeereling.
Vrijboord bij de kuip is 60 cm, ( waterlijn tot dek ) vandaar dat men zichzelf aan boord kan hijsen.
Nadeel is dat we reeds ongewenste bezoekers gekregen hebben op die manier.
Ons bootje heb ik toentertijd puur voor één man ingericht. Je kunt wel met z´n tweeën aan tafel eten en in de kuip kan ik een grote vier persoons tafel opbouwen. Die tafel is gemaakt uit een verpakkingskist van een Volvo motor en fineer gerecupereerd van een hoteldeur op Corfu. Opklappen, wegbergen. Zuunig weet je wel.
In de punt heb ik een normaal bed met een verschrikkelijk dure op maat gemaakte matras. Heel erg belangrijk op een liveaboard jacht. Alhoewel ons bed slechts 1,1 meter breed is passen het vrouwtje en ik er net in. Reeds heel veel jaren.
Eventuele gasten moeten in de kuip slapen. Mogen ook een hotelkamer nemen.