Al dagen lang laat de wind het nagenoeg afweten, de oceaandeining is allang afgezwakt tot een trage bootwieger en terwijl we langzaam de zoveelste nacht in glijden weet de druilerige regen, afgewisseld met natte sneeuw van geen ophouden. In de vroege avond zien we de eerste contouren van het land op de radar opdoemen en laat in de nacht lopen we een eenzaam en grauw baaitje binnen waar we zachtjes het anker in het roerloze water laten vallen. We hebben nog niets van het land kunnen zien, slechts de majestueuze bergen tekenen zich zwart af tegen de grauwe donkere lucht. Genietend van een glaasje whisky met naast ons een zacht snorrende kachel en aan de wand een gezellig brandende olielamp worden we langzaam overvallen door een onweerstaanbare slaap. Het duurt dan ook niet lang voordat we onze verkleumde lichamen in een lekker warm, schoon en droog bed te rusten leggen terwijl de regen nog onverminderd op het dek tikt.
Laat in de volgende ochtend worden we ongenadig gewekt door een bundel warme zonnestralen die rechtstreeks op mijn hoofdkussen schijnt, alsof de zon roept dat we wakker moeten worden om van de nieuwe dag te genieten. Het duurt even voordat het tot ons doordringt dat we in een miniparadijs liggen. Het is volkomen windstil en er is geen wolkje aan de lucht. De bergen naast de boot zijn meer dan 1000 meter hoog, erg steil en de sneeuw van afgelopen winter is nog niet verdwenen.
In de verte horen we een rosse grutto roepen, verstoord door het schelle gekrijs van een stel visdiefjes. Langs een van de bergwanden zien we een zeearend schijnbaar moeiteloos voorbij glijden. Een tiental smeltwaterstroompjes vallen van de bergwanden af, zich vermengend met het kristalheldere, groenblauwe fjordwater. De schaars aanwezige dennenbomen laten hun unieke geur over het water verspreiden en de warme zonnestralen laten het gevallen water tot mini mistbankjes verdampen. Om het plaatje helemaal compleet te maken steekt een zeehondje nieuwsgierig zijn kop boven het water uit.
Nog slaperig zitten we in de kuip. De stilte en de schoonheid zijn zo intens dat we niet eens durven te spreken of zelfs maar te bewegen. Genietend van een kop thee en ons paradijs, prijzen we ons zelf gelukkig dat we dit mogen aanschouwen. Het voorjaar in de hoge breedtes is zo overweldigend, zo mooi, zo intens en zo uniek. Geen tijdschrift of documentaire kan weergeven wat we hier zien, zo ver weg, zo onwerkelijk maar toch ook weer zo dichtbij. Het leven is goed.