Dit artikel is tot stand gekomen als co-productie van het tijdschrift Zeilen en het ZeilersForum
Volgens de officiële richtlijn dien je een verstaging eens in de 15 jaar te vervangen. Sommige verzekeraars eisen zelfs eens per 10 jaar. Maar wat als de verstagng op het zicht er nog goed uit ziet. Techneut en fanatiek zeiler Erik Snel en jachtontwerper Erik de Jong bedachten dat zoiets ook anders moet kunnen. Kun je verstaging ook testen zonder het kapot te trekken?
`Iedere 10 jaar vervangen’ staat er op het verlanglijstje van enkele verzekeringsmaatschappijen. Is dat daadwerkelijk noodzakelijk? In de beroepsvaart vervangt men vrijwel nooit iets preventief. De schipper laat uitrusting testen en indien goed bevonden mag het nog een tijdje blijven. Gaat het onderdeel tijdens de test kapot, dan wordt het alsnog vervangen.
Waarom passen we een dergelijk standpunt niet ook toe in de pleziervaart? Ook jachtschippers hebben te maken met een budget en zijn zuinig met hun geld. Bovendien is het logischer om de uitrusting te beoordelen op kwaliteit, in plaats van deze ‘zomaar’ te vervangen. Zo’n aanpak is niet alleen goed voor de portemonnee, maar ook voor het milieu.
VEROUDERING VAN KABELS
Veroudering van de verstaging – staalkabels – vindt plaats op verschillende manieren. De eerste is beschadiging. Dit kun je er vaak al uitpikken door goed te kijken. Haarscheurtjes, knikken, losse draden of verbogen onderdelen zijn eenvoudig te zien. Deze visuele controle zou onderdeel moeten zijn van goed onderhoud. Dit is het makkelijkste uit te voeren als de mast plat ligt, maar kan ook zeker met staande mast worden gedaan.
De tweede manier van veroudering is overbelasting. Dit zie je niet in één oogopslag, maar je kunt het wel meten, omdat overbelasting leidt tot blijvende rek (zie kader). Soms voel je dat tijdens het zeilen aan. Voelt het alsof je tuigage ineens wat losser staat? Dit kan komen doordat een of meerdere stagen langer zijn geworden door overbelasting.
De derde vorm van veroudering is vermoeiing: herhaalde belasting en ontspanning. Daardoor verzwakt het materiaal, totdat het uiteindelijk breekt. Buig maar eens een paperclip een aantal keer heen en weer totdat hij breekt. Vermoeiing is nauwelijks te meten.
MOEILIJK TE TESTEN
Beschadigingen en overbelasting kun je meten door de verstaging te testen op sterkte en rek in een trekbank. In theorie kun je de vermoeiing ook meten. Daartoe worden reksensoren op de verstaging geplakt. Deze sensoren zijn kostbare en ook kwetsbare stukjes techniek, maar ze verstrekken soms erg waardevolle informatie. Echter, een betrouwbaar systeem dat rek registreert en dat omzet naar vermoeiingbelasting is hoogstwaarschijnlijk kostbaarder dan het preventief vervangen van de volledige verstaging. Een goede reden om te vervangen dus.
ZWAAR BELAST
Een interessante vraag is: kun je de kans op schade door vermoeiing berekenen? Ondanks de complexe berekeningen en de vele variabelen stellen De Jong en Snel vrij eenvoudig een uitkomst te kunnen vinden. Hun theorie: als je een gedegen usecase kunt opstellen waarin belasting en frequentie van de belasting zijn opgenomen, kun je daadwerkelijk iets zeggen over vermoeiing. De uitkomst kan flink variëren, afhankelijk van de praktijkfactoren waarmee je rekening moet houden.
De kabels, die relatief het zwaarst worden belast en daardoor gevoelig kunnen zijn voor vermoeiing, zijn die van het onderwant (de eerste diagonalen: D1’s). Die krijgen het met name hoog aan de wind en zwaar gereefd zwaar te verduren, als de belasting in het onderste deel van de mast het grootst is. Het topwant en de eventuele tussenwanten staan bloot aan minder belasting. Het voorstag met een rolfok er omheen valt moeilijk te berekenen. Zeker is dat juist daar grote belasting op staat, omdat je er ook dwars aan trekt. Uitgaande van een standaard boot moet je het voorstag-in-roller na ongeveer 30.000 mijl vervangen. Het onderwant na ongeveer 20.000 mijl hard aan de wind zeilen met flinke golven. De meeste boten komen daar in hun leven niet eens. Alle andere wanten en stagen zien niet voldoende belasting om je zorgen te hoeven maken over vermoeiing.
ZWAKSTE SCHAKEL
Bij vervanging van de verstaging blijven wantspanners, ankerplaten in de mast en toggles op de wantputtingen meestal zitten. De nieuwe verstaging wordt dan op de oude hardware gezet. Terwijl het juist de hardware is die het meest kapotgaat en niet de stagen of de aangewalste terminals. Eigenlijk is het dus logischer om spanners, toggles en ankerplaten te vervangen in plaats van de kabels zelf.
TEST
We testen twee sets verstaging die de visuele inspectie ruimschoots door komen. De ene set, van de Victoire 34, is zo’n tien jaar oud. Het voorstag uit deze set is uit elkaar gedraaid door meerollen van het val. De tweede set, van een Sigma 41, is in ieder geval tien jaar oud. Ter referentie wordt ook de vervanger van het beschadigde Victoire-voorstag op de trekbank gelegd. Het nieuwe voorstag is een exacte kopie van de oude en is beschikbaar gesteld door tuiger CS Rigging. Aan het eind van de testrondes voeren we op het beschadigde voorstag nog een destructieve test uit, om erachter te komen hoeveel het stag heeft ingeboet aan sterkte door de beschadiging.
BREEKSTERKTE EN REKGRENS
De meeste stagen zijn 7 millimeter compacted strand roestvaststalen kabels met een minimale breeksterkte van 4,9 ton. Minimale breeksterkte wil zeggen dat de kabelfabrikant garandeert dat er bij die belasting geen breuk op zal treden. Voor het de minimale breeksterkte bereikt, treedt er een zodanige hoeveelheid rek op, dat het stag permanent langer wordt (zie kader en grafiek). Een stapje lager ligt de zogenoemde rekgrens. Voor het 7 millimeter compacted strand stag ligt die op minimaal 2,9 ton. Het is belangrijk om te allen tijde onder de rekgrens te blijven, omdat daarboven permanente vervorming optreedt en er geen sprake meer is van non-destructief testen.
WERKBELASTING
De werkbelasting is de helft van de minimale breeksterkte. In dit geval dus 2,5 ton. In theorie kun je tijdens het zeilen belastingen tegenkomen die even groot zijn als de veilige werkbelasting. In deze test gaan we tot 110 procent van deze veilige werkbelasting. Dat ligt nog onder de rekgrens van het materiaal, waardoor er bij een kabel in goede staat geen kans is op blijvende schade. Is de kabel beschadigd, dan zal zich dat uiten in meer rek dan gebruikelijk.
SPANNEN
We spannen de stagen één voor één. Eerst spannen we tot 10 procent van de veilige werkbelasting om de lengte te meten. Daarna spannen we tot 110 procent van de veilige werkbelasting en meten we nog eens om te weten hoeveel de kabel rekt. Vervolgens ontspannen we de kabel weer tot 10 procent om te meten of de kabel blijvend gerekt is.
THEORIE: REK, VLOEI EN BREUK
Een rvs kabel heeft een breeksterkte. Als je er een bepaalde spanning op zet, breekt de kabel. Tussen een kabel zonder spanning erop en een gebroken kabel zitten diverse fasen. Om de mechanische eigenschappen van de kabel inzichtelijk te maken zetten we spanning af tegen verlenging in een diagram.
Om het begrijpelijk te houden een vereenvoudigde weergave. Een kabel kan elastisch vervormen. Je trekt eraan met een bepaalde spanning, waarna hij bij ontspanning terugkeert naar dezelfde lengte. De grens van die elastische vervorming noemen we de elasticiteitsgrens (A) de rekgrens ligt daar een fractie onder. Zet je meer spanning op de kabel dan zal het materiaal plastisch vervormen en treedt er permanente verlenging op. Eerst vloeit het materiaal – bij rvs is die fase minimaal – en dan verstevigt het materiaal tot de maximale treksterkte (B) is bereikt. Daarna komt theoretisch nog de breeksterkte. In de praktijk is de breeksterkte die in de materiaaldocumentatie wordt genoemd, hetzelfde als de treksterkte. Een ontwerper zal altijd kiezen voor een kabel waarvan de elasticiteitsgrens nooit zal worden overschreden bij het te verwachten gebruik.Blijvende rek kan twee dingen betekenen: of het stag is nooit echt belast geweest, waardoor deze zich nog moet zetten, of het stag is overbelast geweest of onzichtbaar beschadigd (denk aan een geknapte draad in de kern) waardoor deze meer rekt.
TESTRESULTAAT
Tijdens de test van de zeventien kabels breekt er één stag voordat we in de buurt zijn van de veilige werkbelasting. Dit stag brak niet in op de draad, maar op de toggle die over de wantputting zit. Aan de schade te zien was deze toggle al behoorlijk ingescheurd. Ondanks een zorgvuldige visuele inspectie hebben we dat niet opgemerkt. De toggle brak bij een belasting van 2127 kilo, maar had minimaal 4900 kilo moeten kunnen hebben. Een breuk als deze op zee kan je de mast kosten. Twee andere stagen geven (veel) meer rek dan de rest van de kabels. Het gaat hier om het nieuwe voorstag die we als referentie gebruiken, maar die nog nooit aan boord van een boot gebruikt is. Dit stag was nog niet eerder belast geweest en moest zich dus nog zetten. Hetzelfde geldt voor het achterstag van de Sigma 41. Dit is niet meer dan een trimstag en de relatief grotere rek zou kunnen worden verklaard door het feit dat het stag nooit echt een zware belasting heeft gehad. Deformaties in de vorm van knikken en beschadigingen die we in terminals hebben gespot, blijken geen effect te hebben op het stag binnen het bereik van de veilige werkbelasting. Het beschadigde voorstag hebben we in eerste instantie belast tot 110 procent van de veilige werkbelasting: op 2950 kilo. Dit stag gaf niet meer rek dan de andere stagen. Daarna hebben we het stag aangetrokken totdat deze kapot ging; hij brak bij 5180 kilo. Volgens de specificaties is de minimale breeksterkte van een 8 millimeter kabel 5040 kilo. Van een verzwakking is in dit geval dus geen sprake.
WAT VINDT DE PROFESSIONAL
We vroegen tuigerij CS Rigging om commentaar. CS Rigging heeft voor controle van gebruikte kabels een Röntgenapparaat tot zijn beschikking. “Wij vinden het een goed initiatief dat het concept van preventief vervangen van verstagingen wordt onderzocht. We zijn het grotendeels eens met de bevindingen. Echter hebben we wel kanttekeningen op het gebied van vermoeiing. Uit ervaring weten we dat elke situatie anders is en dat vermoeiing op vele manieren zijn intrede kan doen, geen enkel stag uitgezonderd. Denk aan zaken als onjuiste masttrim, ongemerkt pompen in de haven of continu kansen van de voorstag door te weinig spanning. Versnelde slijtage door vermoeiing is het gevolg. Daarnaast willen ook de spanners en backing plates benoemen, omdat deze samengaan met de verstaging. Wij vervangen de spanners eigenlijk altijd mee. Backing plates en andere hardware controleren we goed op haarscheurtjes en vervangen we indien nodig. Wil je liever het vervangen van de verstaging uitstellen, dan raden we aan om de mast zeer zorgvuldig te (laten) controleren. Wanneer je dit door deskundigen laat doen, krijg je vaak een inspectierapport met de bevindingen. Zorg er daarnaast voor dat de mast goed getrimd is. Dit is niet alleen goed voor de levensduur, maar ook voor de performance van het schip.”
CONCLUSIE
Is dit een goed alternatief voor preventieve vervanging? Zoals aangegeven valt vermoeiing niet te meten. Ga je uit van het resultaat van de genoemde usecase, dan valt een groot deel van de verstaging af vanwege de aard van de belasting. De voorstag en het onderwant zijn, laten we zeggen, de hoofdverdachten. De test heeft een zwakke plek in een van de stagen aangetoond en heeft laten zien dat de rest van de verstaging nog meer dan voldoende sterkte heeft om zijn functie aan boord te vervullen.
Erik Snel: “Voor mij is de test zeer waardevol geweest. De gebroken toggle zou met grote waarschijnlijkheid op een tocht op zee gebroken zijn en dan zou de mast bijna zeker overboord zijn gegaan. Ik schrok daarvan. De resterende sterkte van het beschadigde voorstag was nog zo groot dat je daar rustig mee door had kunnen zeilen. Toch zou ik die een volgende keer weer vervangen; eenmaal beschadigd is het goed zeemanschap om er niet meer op te vertrouwen. Mijn vertrouwen in de rest van de verstaging is door de test weer volledig. De belasting op 110 procent van de veilige werkbelasting zonder dat de verstaging een krimp geeft is zodanig hoog dat deze in de praktijk op een boot nooit voor zal komen.