Laten we het ijs breken
Het is de laatste echte zeildag van 2008, vanaf 30 december gaat de wind vrijwel geheel wegvallen. Een mooie dag voor een boottest en bovendien had ik enorm veel zin om weer te zeilen. We gaan dit keer met de Mulder Super Favorite van mgbgt1975: bijna 9 meter staal op de romp, de opbouw is van mahonie en in de mast wappert uiteraard de Zeilersforum-vlag. Achterop vinden we een gerieflijke kuiptent die ruim stahoogte biedt en die tijdens het varen gewoon kan blijven staan. Het geheel heeft wel wat weg van een motorboot; de Mulder-werf was dan ook voornamelijk een motorbotenbouwer. Door de geringe beschikbaarheid van dit type schip valt er weinig over de prijs op de tweedehands-markt te zeggen; reken op ergens tussen de 10.000 en 25.000 euro, afhankelijk van de staat van onderhoud.
Bij een schraal zonnetje en een temperatuur van -5 graden gooit de schipper de trossen los en manoeuvreert ons behendig uit de zeer krappe box en het smalle gangpad, alwaar we al vrij snel geconfronteerd worden met krakende geluiden om ons heen: ijs!
Stapvoets kruipen we door het bevroren water dat zo'n 3 centimeter dik lijkt te zijn. De motor draait kalmpjes, de boeg breekt het ijs netjes voor ons uit, vaart maken we nauwelijks en het lawaai van brekend ijs en schurende schotsen is af en toe oorverdovend. Maar o zo mooi... we zijn de eersten die vandaag de haven verlaten.
Onder zeil
Eenmaal buiten de haven, vrij van het ijs, worden de zeilen gehesen. Veel keus is er niet: we hebben een grootzeil en een vrij kleine genua. Beide zeilen hebben hun beste tijd wel gehad, maar zijn voor het vaargedrag van de schipper nog wel geschikt. Voor het zetten van het grootzeil moet een man eventjes het dek op om de zeilbandjes te verwijderen, de rest van het werk geschiedt vanuit de kuip. Dat is wel zo prettig, want op het dek ligt een laagje rijp van een centimeter dik. Je wilt zo min mogelijk buiten zijn vanwege het slipgevaar en de snijdende wind die uitstekende ledematen vrij snel gevoelloos dreigt te maken. Pluspunt van de boot: overal en nergens zijn beschutte hoekjes te vinden in en om de kuip.
We varen voor de wind richting Hollandse Brug, de genua te loevert. In 11 knopen wind noteren we 3.8 knopen op de GPS en de boot blijft heel netjes op koers als er wat hobbelige golfjes van achteren aanlopen. Door de dubbele stuurinrichting blijft het roer rustig op zijn plek, het kost zelfs wat kracht om de helmstok van zijn plaats te krijgen. Een klapgijp zit er vandaag dan ook niet in, ook reven (het grootzeil wordt hierbij om de giek gerold) zal vandaag niet nodig zijn. Gemoedelijk ploegt Dirk II zich door het water, zonder zich te storen aan dat ene binnenvaartschip dat ons passeert.
Als we na ruim een uur de Hollandse Brug naderen, besluiten we om na het eilandje De Schelp af te vallen tot halve wind, het meer over te steken en dan al kruisend terug te varen naar de haven. Je moet de weergoden immers niet teveel verzoeken op zo'n dag. Het roer gaat om, we maken een rustige gijp en met de zeilen over stuurboord varen we van Almere richting Het Gooi. Er komt wat helling in de boot, maar de kopjes koffie blijven gewoon op de kuipbank staan; de snelheid loopt op naar 4 tot 4.5 knoop en de rust aan boord wordt alleen verstoord door een klapperend grootzeil: de bovenste zeillat ontbreekt, is van ouderwets balsahout en daardoor niet overal meer verkrijgbaar. Achter het eilandje valt de wind behoorlijk weg, evenals de bootsnelheid, maar na de windschaduw pikken we het oude ritme weer rustig op. We gaan wat hoger varen om te kijken wat onze kruishoek gaat worden. Tot 55 graden aan de wind vaart de boot door op een iets lagere snelheid (3.5 knoop), gaan we nog hoger dan wordt het gebrek aan trimmateriaal duidelijk. Hoger dan 45 graden komen we niet, en op 45 graden valt de snelheid terug naar ongeveer 2 knopen.
Dan volgt er een serie overstagjes, waarbij we de optimale hoek van 50-55 graden aan de wind aanhouden en zodoende slagen van ongeveer 100 graden kunnen maken. Wat hier opvalt is de lijgierigheid van de boot, zelfs als de zeilen goed gesteld waren was er roerdruk naar loef nodig om de boot in het spoor te houden. Overstag gaan vereist trouwens geduld en een fok die even bak gehouden wordt: de langkieler is geen snel wendbaar schip.
Aan alles is te merken dat we hier te maken hebben met een kalme oude heer die geen haast heeft om ergens te komen maar het liever zo simpel en comfortabel mogelijk houdt. Dat zie je ook terug in de kuip: als de stuurman het zat is om met zijn neus in de wind te zitten, dan neemt hij gewoon plaats achter het stuurwiel. Goed uitzicht (zeker als je de ruitenwisser aanzet), lekker zitten, het is alleen even wennen dat je bij het sturen echt ver voor je roer zit.
De kuip is trouwens uitzonderlijk ruim voor een boot van nog geen 9 meter. Als je de stuurstoel weghaalt kunnen er gemakkelijk 8 man in zitten. Met stuurstoel is er voor 5-6 man plaats. De kuip is ook lekker breed, zodat je niet meteen met de knieën tegen elkaar stoot. De bakskisten onder de banken zijn groot genoeg om in te slapen, al zou ik er liever op dan in liggen. Groot nadeel van de dektent vind ik het beperkte uitzicht op de zeilen. Sturend met de helmstok kan je eigenlijk alleen een klein stukje genua in de gaten houden; het uitzicht op het water is ook nogal beperkt. Aan het stuurwiel zijn de zaken wat prettiger: de tent heeft 2 raampjes in het dak om een oogje in het zeil te houden en het verkeer zal mede dankzij de ruitenwisser niet snel aan de aandacht ontsnappen. Tijd om op te staan en een rondje over het schip te gaan maken.
Buitenom
Vanuit de kuip naar buiten is eventjes lastig: de reling is bij de kuip weggehaald om het zijdelings instappen te vergemakkelijken, tegelijkertijd moet zelfs ik bukken om de dektent niet te beschadigen met een welgemikte kopstoot. Ik mis een handgreep bij het uitstappen. Voor de rest valt het lopen over dek wel goed uit: er zijn voldoende handgrepen, de reling is in orde en de ruimte tussen de stagen en de dekopbouw is voldoende om ook met grote tassen eenvoudig te passeren. Je moet alleen even opletten voor de rolreeflijn die over het dek loopt.
Binnen
Tijd voor een warme kop koffie. Ik ga in de kombuis op zoek naar mokken. De kombuis is in dit schip geplaatst in het breedste gedeelte, dat zich vlak achter de kooien in de punt bevindt. Deze kooien zijn zeer breed en voldoende lang, ruim 2 meter. Onder de kooien vinden we 2 vaste watertanks van 40 liter.
Voor een schip van deze afmeting is de kombuis echt formidabel groot: er zijn 2 volwaardige onderkasten te vinden, een driepits gasstel en een forse spoelbak. Boven het aanrecht is de opslag van het kommaliewant; er kan een hoop in maar het staat niet allemaal zeevast. Een leuk detail is het kleine luikje boven de gootsteen: hierdoor kan je kooklucht en dampen snel kwijtraken.
Aan stuurboord ter hoogte van de kombuis is het toilet gesitueerd. Dit is een bovenwatertoilet, dat gebruik maakt van de zwaartekracht om de afgevallen lading overboord te kieperen (dit mag tenslotte nog 2 dagen). Naast dit toilet vinden we een hangkast van zo'n 70 cm breed, ideaal voor pakken en reddingsvesten.
Het midden van het schip wordt in beslag genomen door een verhoogde dinette (deck saloon) en een langsbank. Er zijn veel ramen en daardoor maakt de hele kajuit een lichte, ruime indruk. Verder valt op dat het houtwerk in verschillende tinten en soorten is uitgevoerd; blijkbaar is er gedurende de jaren hier en daar wat verbouwd en dat is niet vreemd op een schip uit de zestiger jaren. Aan kastruimte geen gebrek: aan de zijkanten en onder de banken is voldoende opbergplek.
Een paar details uit het interieur:
- Er is geen aparte kaartentafel, is ook niet echt noodzakelijk op een schip dat zich het beste vermaakt op binnenwater; het opbergvak voor kaarten is wel creatief opgelost
- condenswater van de ramen wordt afgevoerd via een latje onder de ruiten, dit veroorzaakt waterschade aan het houtwerk eronder
- Het multimedia-hoekje met stereotoren (inclusief afstandbediening) en TV
- Onder de bank is ruimte om een koelkast in te bouwen.
Het geheel ademt de sfeer van een caravan. Een beetje voorzichtig meld ik deze vergelijking aan de schipper; je weet immers maar nooit of hij een dergelijke kwalificatie van zijn trotse bezit niet als zeer denigrerend ervaart. Gelukkig valt hij me volledig bij: een caravan is het inderdaad. Deze boot is gemaakt om zijn bewoners te voorzien van gemak en rust, precies waar de schipper en zijn gezin naar op zoek waren.
Techniek
Een motorsailer als deze hoort natuurlijk een redelijk zware motor aan boord te hebben. De Mulder Super Favorite is daarop geen uitzondering: er ligt een 40pk sterke Renault benzinemotor in het ruim. Zoals het hoort is de bilge voorzien van een vonkvrije ventilator.
Deze draait lekker rustig, al is het geluid van de motor bij hoge toeren niet bijzonder aangenaam. Zoveel gas geven we echter zelden, op halve kracht loopt het schip ongeveer 6 knopen. Met een klein beetje gas breken we het ijs gemakkelijk open, er zit blijkbaar voortstuwing genoeg op de schroef. Bij het naderen van de haveningang van Huizen krijgt de motor nogmaals de kans zich te bewijzen: met een korte schok komt het schip tot stilstand op een ondiepte. Ik gooi de zeilen los terwijl de schipper wat gaat spelen met de gashendel. En warempel, na wat schroefgeweld schieten we weer een stukje in beweging, en het duurt niet lang of we kunnen de brommer weer uitschakelen.
Bij het binnenvaren van de haven laat de schipper nog even zien dat er op de motor prima met dit schip te manoeuvreren valt: het gangpad is net iets meer dan 1 scheepslengte breed, de box is slechts 20 centimeter breder dan het schip. Toch weet mgbgt1975 de boot met een paar rake klappen van de schroef zonder kleerscheuren in de box te krijgen. Geduld is hier een schone zaak, maar de boot is echt tot op de millimeter te beheersen.
We vinden trouwens drie accu's aan boord, twee hiervan zijn binnen onderin de kajuit te vinden en de derde staat aan stuurboord naast de motor. Dat lijkt niet de meest optimale plaats volgens de geldende richtlijnen (alle zware dingen zo dicht mogelijk bij de kiel), maar bij een boot van dit gewicht maakt een paar kilo meer of minder weinig uit. Het schip kent sowieso een grote aanvangsstabiliteit: het beweegt nauwelijks als we aan boord stappen.
De gasbun vinden we in een van de enorme bakskisten, is groot genoeg voor 2 flessen en netjes naar buiten geventileerd. De elektra is netjes aangelegd, toch een zeldzaamheid op schepen van deze leeftijd. Het zekeringenpaneel is uitgebreid en heeft nog ruimte over. De enige echt zichtbare bedrading loopt naar buiten, waar een set instrumenten gebouwd is die bij de bouw van het schip zeker niet voorhanden zijn geweest.
Technisch gezien is dit schip dan ook gewoon op orde.
Conclusie
Varen met een Mulder Super Favorite is eigenlijk een oase van rust. Je hoeft niet te werken om deze boot te laten zeilen (daar zijn de voorzieningen ook niet voor aanwezig), hij gaat gewoon zijn weg zonder al te veel protesteren. Als je op zoek bent naar een boot om de grote meren te gaan verkennen met een (groot) gezin kan je met dit schip goed uit de voeten. Er zijn er alleen niet zoveel van in Nederland.