Joop66 schreef :
Over wat nu de optimale voorspanning is: Ik heb daar eens op gezocht en er lijkt vooral heel weinig echt onderzoek gedaan naar de link tussen stagspanning en performance.
Dat komt dan weer omdat er niets specifieks over gezegd kan worden. De geometrie van tuigage en verstaging is op iedere boot anders. Waar door sommige onder wanten de onder sectie van de mast zeer sterk naar achter getrokken kan worden is dat voor een andere geometrie weer anders en mogelijk zelfs tegenover gesteld.
Ik heb enkele jaren intensief wedstrijden gezeild op de J-29 en de j-35, op de J-29 voeren we met de verstaging zo los dat de wantspanners haast vlak op dek lagen en de voorstag bungelde op een aan de windse koes gewoon 30-40cm heen en weer, dat gaf de beste performance. Op de J-35 was het juist sneller als de wanten absurd strak stonden en de babystag nagenoeg los.
Verstaging trekt bij iedere tuigage net in een andere richting en heeft dus een ander effect op mastbuiging, zowel in wat het veroorzaakt als wat het toelaat. Ieder mast profiel reageert weer anders, gefixeerde zalingen geven andere buig controle dan zalingen die in 1 of meerdere richtingen kunnen scharnieren, verjongde masten reageren anders en ga zo maar door. Dan heb je nog de vorm en de stabiliteit van het zeildoek wat onderling erg kan verschillen en wat andere eisen stelt aan statische en dynamische buiging. Het verschil tussen statisch en dynamische buiging is weer voor een zeer groot deel afhankelijk van rompvorm, gewichtsverdeling en gewichtszwaartepunt.
Kortom, het is zo idioot complex dat er niets algemeens over gezegd kan worden over de relatie tussen stagspanning en performance. Dat kun je alleen vaststellen door systematisch te testen en goed alle data bij te houden. Dit kost maanden, maar kan een groot verschil maken in zeileigenschappen. Overigens kun je de opbrengst daarvan weer volledig teniet doen door een verkeerd gijpje te maken.
De 20% regel van Selden is een goed handvat wat door de meeste tuigers gehanteerd word omdat het voor 99% van de boten zorgt voor redelijk optimale performance in combinatie met een maximale levensduur van het tuig. Fout is het niet om dit te gebruiken, optimaal is het ook niet.