wilweg schreef :
Met de een-zevende regel kun je berekenen hoe hoog het water op een bepaald moment zal zijn. Daar heb je wel een tijdstip voor laag water voor nodig.
Je bedoelt de 1/12 regel, waarschijnlijk (1e uur van het tij 1/12, 2e uur 2/12, 3e uur 3/12 usw. van het totale verschil tussen LW en HW)
Mijn vraag wanneer is dat tijdstip nu precies? Want als laagwater, doodtij en hoogwater als een soort van 'golf' over het gebied gaan, is het voor al die punten op het wad op een iets ander tijdstip hoogwater en laagwater.
(knip)
Een andere oplossing zou zijn kijken naar het keren van de stroom, in de atlas. Maar ik weet niet of dit noodzakelijk samenvalt met laagwater..(denk het niet eigenlijk)
Om met dat laatste te beginnen: de kentering van de stroom valt inderdaad lang niet altijd samen met het tijstip van hoog- of laag water. Daar moet je dus nooit vanuitgaan.
Verder: de meeste getijdenboekjes geven, vaak gecombineerd met een kaartje, voor een reeks van lokaties aan hoeveel eerder of later HW en LW vallen t.o.v. van plekken waarvoor de tijden in het boekje worden gegeven. Dan kun je de tijden voor die lokaties dus zelf uitrekenen. Voor niet genoemde plekken (ergens midden op het wad of waar dan ook) moet je interpoleren tussen plekken waarvan de tijden wel bekend zijn of uit te rekenen. Een bekende tijd aan de ene kant van de plek die je wilt weten en één aan de andere kant, rekening houdend met de manier waarop het tij langs de kust loopt. Langs de Zuid- en Noord-Hollandse kust loopt de getijde golf van zuid naar noord. Langs de Waddeneilanden van west naar oost.
De HP33 (boekje) is tamelijk fijnmazig en geeft voor vele lokaties in Nederland uurstanden. Nauwkeuriger dus dan de 1/12 regel, die uitgaat van een keurige symmetrische getijdekromme, terwijl veel plaatsen in Nederland een a-symmetrische getijdekromme kennen.
Kijk eens
hier en klik op een aantal lokaties. Dan zie je de getijdekrommes en begrijp je mijn opmerking over die a-symmetrie.
Dit alles is echter volledig theoretisch. In de praktijk treden dagelijks door invloeden van weer en wind (afwaaien, hoge of lage luchtdruk) variaties op in de berekende getijdestanden in de boekjes en deze site. Pogingen om de exacte getijstand op een bepaalde locatie exact uit te dokteren zijn dus betrekkelijk futiel. Je moet altijd rekenen met een bepaalde marge
In het waddengebied kun je de Brandaris (Terschelling) oproepen om de actuele verhoging of verlaging op te vragen. Dan kun je soms vrij nauwkeurig de stand op dat bewuste moment uitrekenen.
--
stegman