Gevonden: Zilt 36 2009:
De Ultimate vermist
Een zonnige zeehaven. Twee oceaanzeilers bereiden hun vertrek voor, bestuderen weerkaarten en zitten gebogen over net binnengehaalde gribfiles.
Ze speuren naar tekenen in de lucht, ruiken aan de wind.
Is er iets dat nog toevoegt aan hun begrip van de situatie? Nee.
Het zal onderweg ongemakkelijk zijn, maar het vertrouwen in schip en eigen kunnen is groot. De beslissing om te gaan is genomen.
Zo zeker voelen Tom Bouter (1959) en Thecla Franssen (1960) zich vlak voor hun afvaart op 19 januari. Ze liggen dan na tien jaar cruisen met hun zeiljacht Ultimate tussen andere jachten in Horta op de Azoren. Die andere blijven liggen, zij vertrekken naar Nederland. Waarom? Waarom doen ze dat ondanks de slechte reputatie van de winterse Noord-Atlantische Oceaan?
TEKST MICHIEL SCHOLTES
Waarom kiezen zeilers bewust voor een tocht over de Noord-Atlantische
Oceaan in een lastig seizoen?
Voor we die vraag beantwoorden gaan we terug naar de zomer van 1999.
Tom, wiens handen kunnen maken wat zijn ogen zien, en zijn geliefde
Thecla, biologe en verpleegkundige, stappen aan boord van Ultimate voor
een wereldreis. Hebben zij de loterij gewonnen? Nee, ze hebben hard
gewerkt op hun werf en deze goed verkocht. Ze hebben Ultimate, een
stalen kottergetuigde Koopmans 62, zelf afgebouwd en volgen een nuchter
plan:
onderweg bijverdienen met Toms draaibank in Ultimate, werken waar het leven goed is, wegblijven zolang ze willen. Ze moeten snel naar Nieuw-Zeeland, anders krijgen ze daar vanwege hun leeftijd geen werkvergunning
meer.
Tom, Thecla en Ultimate vormen al gauw een gelukkige driehoeksverhouding
die alle beproevingen doorstaat.
Via de Canarische en de Kaapverdische Eilanden bereiken ze de Caribbean.
In maart 2000 gaan ze door het Panamakanaal.
In de Stille Oceaan krijgen ze een paar keer te maken met zwaar weer.
Een week na Bora-Bora schrijft Thecla:'Om acht uur 's avonds hebben we voor het eerst het derde rif in het grootzeil gezet. Welkom to the
friendly twenties met onze eerste echte storm. De wind blies 9 beaufort met uitschieters tot 50 knopen, maar Ultimate gaf geen krimp.'
Het is niet hun enige heftige ervaring tussen Panama en Nieuw-Zeeland.
Thecla mailt: 'Het begon inderdaad met 8 Beaufort en daarna een dikke
negen. Via een kleine dip ging het vervolgens naar 42 knopen wind continu
en uitschieters tot 52 knopen. Om vervolgens op een 10 Beaufort continu
met uitschieters naar 11 uit te komen. Hoogst gemeten windsnelheid 72
knopen. Op stormfok en motor denderden we door meer dan 5 meter hoge
golven.' Met zulke ervaringen bouw je een solide zelfvertrouwen op.
Tom en Thecla prijzen hun schip terecht de hemel in. Tom noemt Ultimate
liefkozend 'zwaantje' en Thecla schrijft: 'Deze laatste trip heeft toch wel bewezen dat ook bij zwaar weer de Ultimate een uitstekend schip is. Tussen de 60 en 80 graden en tussen de 100-170 graden is ze goed zeilbaar te houden. Hoge deining en halve wind liggen is wat oncomfortabel. Aan 26 foto:© Lex Bouter bijliggen of voor de wind weglopen hebben we geen moment hoeven denken. Hooguit moesten we iets de koers verleggen om goed over de golven te lopen. Met een paar aanpassingen kunnen we voortaan elke slecht weer route bevaren.'
De toon is gezet. De prettige zekerheid dat ze zwaar weer aankunnen en
op Ultimate veilig zijn, nestelt zich aan boord. Een zekerheid die in de
jaren daarna met het toenemen van hun ervaring alleen maar wordt
bevestigd. Vier jaar lang wisselen ze werk in Nieuw-Zeeland af met
zeiltochten langs de kust. In 2004 en 2005 zwerven ze langs eilandengroepen in de Pacific en varen via Japan door naar Alaska.
Werk vinden ze weer in Vancouver,Canada,waar ze twee jaar blijven.
Dan bevaren ze opnieuw de ruige kusten van Alaska.
In 2008 kantelt hun perspectief. Nog steeds is Ultimate het best denkbare
schip, onderhouden ze zichzelf en de boot met tijdelijk werk en hoeven ze
nog niet terug naar Nederland. Maar ze worden wat ouder en beginnen
De Ultimate is een Koopmans 62 met ophaalbare kiel 27 zichzelf vragen te stellen. Hoe lang zullen we dit leven en het onderhoud van Ultimate nog aankunnen? Zoals zo vaak bij dit soort dilemma's dient het antwoord zich vanzelf aan. Ze ontmoeten een groot Nederlands luxe motorjacht,
de Alumercia, dat vanaf maart 2009 een technisch onderlegd 'captains
couple' nodig heeft. De baan past Tom en Thecla als een handschoen.
Ultimate moet snel terug naar Nederland en daar gestald of verkocht.
De terugreis is een weinig bevredigende epiloog. Om de Azoren te
bereiken, moeten ze eindeloos motoren door een windstil hogedrukgebied.
Eenmaal in Horta wegen ze het weer.
Het Azorenhoog zal zich toch niet naar het noorden uitbreiden?
Ze hebben haast,de thuishaven trekt en maart komt rap naderbij.
Wachten op extra bemanning?
Nee, ze willen na zoveel mijlen samen het schip ook samen naar huis
varen.
Het zal hard waaien, stormen misschien, maar zij en het schip kunnen het aan, ze hebben tot dan toe immers alles aangekund. Tom scheert alvast de
smeerreep in van het vierde rif. Ze nemen afscheid van een bevriend jacht, de Palustris, en gooien Ultimate ‘s trossen los.
De 22 verzenden ze hun laatste mail: ‘Helaas moesten we al snel weer op
pad omdat er een nieuw Horta hoog aan zat te komen. (…) Ondertussen zit
het derde rif in het grootzeil en stormen we nog steeds met een snelheid van ruim 7 knopen naar het noorden. (…) De stormachtige gebieden zitten nog steeds ten noorden van ons, maar de verwachting is dat we er waarschijnlijk nog wel een over ons heen krijgen. Tot zover is alles nog redelijk comfortabel.’
Normaal gesproken verzendt Thecla elke drie dagen met de kortegolfzender
via Winlink een positiebericht. Maar na de 22e blijft het stil. De 25e
beginnen Kick en Hil, vrienden van Tom en Thecla en Toms broer Lex – allemaal bevaren zeezeilers - zich ongerust te maken. De gribfiles zijn alarmerend. In de dagen daarna vliegen de scenario’s over en weer. Er is maar een gevolgtrekking mogelijk, Ultimate is door zeer zwaar weer overvallen. Ze ontsteken kaarsjes als uiting van hoop. Ze betrekken andere ervaren kapiteins en zeezeilers, waaronder Gerard Dijkstra, bij hun giswerk en hangen uren over zee- en weerkaarten. Van die weerkaarten worden ze stil.
Zorg wordt angst. De 31e waarschuwen ze de Engelse Coast Guard te
Falmouth. Deze verwittigt de Nederlandse, Spaanse, Franse en Azoriaanse
Kustwacht. Dezelfde dag verzoekt de Nederlandse Kustwacht de Azorianen
de coördinatie van de zoekactie op zich te nemen.
Er gaat een bericht uit naar alle scheepvaart tussen Horta en Breskens om
uit te kijken naar Ultimate.
Dit bericht wordt dagelijks herhaald.
Lex verspreidt bovendien een oproep om uit te kijken via het International Boat Watch Network.
Lex maakt ook e-mailcontact met Jorrit de Boer van de Palustris in Horta.
Palustris mailt: ‘Ik vond het natuurlijk niet het beste moment om te vertrekken. Ik suggereerde nog om zuidelijk van het slechte weer te blijven en eerst naar Spanje te gaan.
Maar Tom vond terecht dat de gribfiles ook heel anders konden
uitpakken en dat schip en bemanning een storm moesten kunnen doorstaan.
Ze waren immers beide in uitstekende conditie en een goed moment voor deze oversteek is er is voor april toch niet
te vinden.
Tom had wel zijn stormtuig klaargemaakt(…).
Er was voor zover ik weet niets aan het schip dat niet deugde (…).
Ik onderschrijf Toms overwegingen en zou zelf ook zijn vertrokken.'
Het is stil gebleven.
Eind februari heeft de Kustwacht het zoeken naar Ultimate stopgezet.
30
Een meteorologische bom
Wat er precies met de Ultimate gebeurde zullen we misschien wel nooit
weten. Maar dat het weer een grote rol speelde lijkt nauwelijks een speculatie.
Meteoroloog Henk Huizinga analyseert wat er zich in die januaridagen
in de atmosfeer boven de Atlantische Oceaan afspeelde en komt tot opmerkelijke conclusies...
Als de Ultimate op maandag 19 januari de haven van Horta verlaat, zijn de
weerkaarten van het Britse MetOffice voor de periode tot vrijdag 23
januari 12 uur* beschikbaar. Dat geldt eveneens voor de kaarten van de
Deutsche Wetterdienst en die van de Amerikaanse weerdienst.
Waarschijnlijk heeft de bemanning die prognoses gezien en hebben ze
ook de dan beschikbare gribfiles geraadpleegd.
Alle bronnen zijn het er op dat moment over eens dat gedurende de
verwachtingsperiode de rol van het Azorenhoog, dat voor een rustig begin
van de tocht zorgt, verandert doordat het centrum ten zuiden van de
route komt te liggen. Door het uitzakken van koude lucht uit het noorden,
gaat de strijd tussen kou en warmte zich tussen 40°N en 50°N afspelen.
Op dat polaire front ontstaan geregeld storingen die zorgen voor een
aantrekkende wind.
Prognoses
ANALYSE HENK HUIZINGA
Voor de eerste dagen op zee berekenen de prognoses een gemiddelde
wind van 35 knopen uit het west-zuidwesten. Voor woensdagnacht, 22
januari, wordt verwacht dat de wind na een koufrontpassage tijdelijk
afneemt naar 25 knopen om vervolgens bij daglicht weer op te lopen naar
35 knopen. Tot die woensdagochtend zijn de gribfiles en alle weerkaarten
het volkomen eens.
Maar dan ontstaan er verschillen. Op de Europese weerkaarten stroomt
de koude lucht steeds verder naar het zuiden, waarbij het polaire front
over de koerslijn zakt. Op die prognosekaarten trekt, tussen donderdag en
vrijdag, de wind aan tot ruim 50 knopen. Bovendien passeert in die
periode ook nog eens een koufront. Het computermodel dat de gribfiles
31
en de Amerikaanse weerkaarten produceert, mist dat fenomeen.
Dat model verwacht aan de voorzijde van het front maximaal 40 knopen
wind. De 50 knopengrens ligt in die berekeningen zo'n 500 mijl boven de
koerslijn van de Ultimate.
Onderweg
Tom en Thecla zijn ervaren zeilers die ook onderweg weersinformatie
binnenhaalden. Daarvoor gebruikten ze kortegolfapparatuur waarmee ze
weerkaarten en gribfiles per e-mail konden aanvragen. Het verzenden en
ontvangen van e-mails via de radio is betrouwbaar, maar onvergelijkbaar
met het gemak en de snelheid van een internetaansluiting aan de wal. De
te ontvangen bestanden moeten vooral zo klein en efficient mogelijk
blijven. Het ligt voor de hand dat zij zich om die reden hebben beperkt
tot alleen gribfiles voor een klein gebied rond hun positie.
De gribfiles die zij de eerste drie dagen na vertrek binnenhalen vertellen
een eensluidend verhaal. Het zal een pittige tocht zijn waarbij de wind
zelden onder de 30 knopen komt en er zeker periodes met meer wind
voorkomen. Voor zeilers die in januari de Atlantische Oceaan trotseren
kan dat weerbericht nauwelijks een verrassing zijn. Bovendien garandeert
de windrichting een ruim bezeilde koers en zijn er geen aanwijzingen voor
een allesverwoestende storm.
Die zijn er ook niet als ze op 22 januari hun laatste e-mail naar het
thuisfront versturen. Omdat ze toen verbinding maakten met het emailsysteem hebben ze zonder twijfel ook actuele gribfiles opgehaald.
Ook uit dat bestand kunnen zij niets anders concluderen dan dat ze een
paar dagen van erg harde wind te wachten staat. Meer van hetzelfde en
ongemakkelijk, zo lijkt het. Pas in de Amerikaanse prognoses die een dag
later verschijnen - het laag ligt dan al voor de Franse kust - zien we
windsnelheden tot 75 knopen verschijnen.
Wat gebeurde er?
De analysekaarten van het MetOffice laten achteraf precies zien wat de
werkelijke ontwikkeling van het weer was. Op donderdag 22 januari
ontwikkelt om 18 uur op 40°N/45°W opnieuw een golf op het front.
32
Maar anders dan alle voorgaande, groeit deze wel uit tot een volwassen
depressie. Zes uur later, om vrijdag middernacht, ligt het systeem al op
35°W met een kerndruk van 1001 hPa. De volgende ochtend is de positie
45°N/30°W. In nauwelijks 12 uur is het systeem niet alleen ontstaan maar
heeft het zich ook 700 mijl verplaatst. De luchtdruk is gezakt naar 991 hPa en daalt nog steeds pijlsnel. Ten zuiden van de kern is de wind
aangetrokken naar 65-70 knopen (12 Bft). Rond het middaguur ligt het
centrum op 23°W en is de druk gedaald naar 973 hPa: 18 hPa in 6 uur!
Hoewel de depressie op een heel andere manier ontstond, ziet hij eruit als een afschrikwekkende tropische storm. De Duitse weerdienst heeft het
laag de naam Klaus gegeven en promoveert het officieel tot orkaan***.
Terecht, want inmiddels ligt de windsnelheid al boven de 80 knopen.
En het wordt nog erger. In de analyse van 18 uur ligt de kern al op
46°N/15°W, waarbij de luchtdruk is uitgekomen op 969 hPa. In 24 uur is
de depressie 32 hPA uitgediept en heeft hij 1350 mijl in oostelijke richting afgelegd.
De kern en het bijbehorende koufront moet in die periode de Ultimate
zijn gepasseerd. Op het koufront is de wind gaan ruimen van westzuidwest naar noordwest. Klaus trekt vervolgens via de Golf van Biskaje
naar Frankrijk om daar een spoor van vernieling aan te richten.
33
Conclusies
Klik in de weerkaart voor een animatie
De weerkaarten die voor vertrek beschikbaar waren laten na een aantal
dagen een windtoename naar +50 knopen zien. Om de windsnelheden in
de weerkaart te kunnen vaststellen moet echter nauwkeurig de afstand
tussen de isobaren worden gemeten. Mogelijk is dat achterwege gelaten
omdat de gribfiles ogenschijnlijk de uitkomst al gaven. Ook daarin waaide
het immers al heel erg hard. Dat de werkelijke windsnelheid aanzienlijk
hoger zou kunnen zijn, werd daardoor mogelijk niet opgemerkt.
De dagelijkse gribfiles na vertrek bevestigen het beeld van een pittige
tocht, maar er is geen aanleiding om van de kortste route naar Het Kanaal
af te wijken. Op de Azoren is een omweg via Noord-Spanje wel besproken,
maar gribfiles noch weerkaarten zijn een reden om die optie onderweg te
overwegen.
De ontwikkeling van de fatale golf in het front wordt pas kort tevoren
door alle modellen uitgerekend. Dat is inherent aan het fenomeen. Kleine
rimpels in een polair front kunnen in no-time uitgroeiend tot een stevige
storm. Oorzaak is de straalstroom, die op ruim 10 km hoogte op de
scheidingslijn tussen kou en warmte ontstaat. Door het meanderen van de
luchtstroom in de straalstroom ontstaat een zuigende werking op de
luchtdruk aan de grond. De lucht wordt daar als het ware weggezogen.
De vraag is of de weermodellen dit hadden kunnen of moeten voorzien.
Over het algemeen worden ook weersontwikkelingen op grote hoogte wel
degelijk bijtijds door modellen gesignaleerd. Lastig is echter, dat ook
slechts een zeer kleine verandering in het stromingspatroon van de
jetstream aanleiding kan geven tot een ontwikkeling zoals we die in dit
geval zien. Ik heb in mijn meteoleven vele weerkaarten zien passeren en
ook regelmatig snelle ontwikkelingen meegemaakt. Meestal leverden die
geen extreem weer op. Maar er zijn er ook, die in je geheugen blijven
plakken. En daar is er nu weer een aan toegevoegd.
Tom en Thecla hadden de pech in de buurt te zijn van de kraamkamer van
een uitzonderlijk zware depressie. Een systeem dat zich niet aankondigde
en dat bovendien met een verplaatsingssnelheid van 50 knopen in hun
richting bewoog. Zelfs als ze over een onbeperkte stroom weersinformatie
hadden beschikt, hadden ze dat systeem onmogelijk kunnen ontwijken.