Reed schreef :
Door de lengte van onze mast moeten we altijd met de beroepssluizen mee op het Volkerak.
Tot op heden (zo`n 20 keer per jaar) altijd even correct en plezierig.
Wat mij wel opvalt is dat de beroepsschippers onderling relatief veel muiten.
Schelden naar elkaar over de marifoon is niet ongebruikelijk.
Gaat nog wel eens verder dan alleen wat schelden op de marifoon...
Ruim 15 jaar geleden in de houtribsluis kwam ik na een woeste tocht met een grote catamaran binnen. Kon er nog net tussen. Had de sluis gevraagd of de schroeven uit het werk konden want anders was het kansloos met zoveel wind op de kont. Sluis had dat vervolgens via marifoon ook medegedeeld aan de kolk. Als eerste moest ik krap langs een broodboot, een roestende rokende ranzige schuit uit het oostblok. Net toen ik langs de kop van deze schuit kwam, deed schipper even een klapje met de kopschroef. Mijn boeg werd aan de kant gemeten waardoor ik de sluiskolk een kopstoot verkocht. Het was een behoorlijke klap en ik had m'n handen vol om zonder verdere schade af te meren. Ondertussen kookte ik van woede en kon niet wachten om van boord te gaan en het functioneringsgesprek met de betreffende schipper te voeren. Maar nog voordat ik vastlag bewoog er al iets aan de andere kant van de kolk...
De beste kapitein die de kopschroef bediende was nog steeds verveeld tv aan het kijken toen een collega van het schip voor hem zonder verdere plichtpleging zijn stuurhut binnenstapte. Op geheel eigen wijze, vrijwel zonder woorden maar met gebruik van elke hoek van de stuurhut maakte zijn Rotterdamse collega hem duidelijk dat deze onachtzaamheid niet in de smaak viel. Aan de grondigheid van het optreden maakte ik op dat hier mogelijk al sprake was van eerdere irritaties. De Rotterdammer had flink wat in zijn mouwen en deelde een ongenadig pak slaag uit. Omdat ik hier weinig meer aan toe kon voegen heb het er verder bij gelaten. De sluiswachter vond dat ook een prima plan. Het weekend daarop de boel zelf gerepareerd, af en toe nog grinnikend bij het terugdenken.