Jutter schreef :
Waterblok schreef :
Valt mij op geen zeilen, alles netjes opgeborgen?
Mijn bootje is ca 7 ton, zeg 2,5 ton kiel.
Als ik ga stuiteren komt er dus 4,5 ton met een klap abrupt op het kleine bovenoppervlak van de kiel tot stilstand.
Kweenie of ie daar tegen kan ondanks zware bouw uit 1988, denk van niet.
Wel eens van Archimedes gehoord?
Jazeker. En die maakt het hier,
geschat, alleen wel ééneneenkwart keer bonter.
Pragmatische uitleg binnen het kader van één post:
Archimedes beschrijft een statische evenwichtstoestand tussen druk en gewicht als een massa van verplaatst volume met de evenwichtsmassa.
Daar alles met schepen langzaam gaat zijn
bijna alle modellen quasi statisch (bijvoorbeeld stabiliteit) of zelfs statisch.
Echter, omgekeerd, kan je niet afdwingen dat de werkelijk zich daarnaar gedraagd, hetgeen leidt tot vele misconceptisch.
In dit geval: in evenwicht is de massa gelijk aan de verticale drukcomponenten op de romp == de massa van verplaatste volume indien homogeen (dit lijkt op een massa maar is het dynamisch dus niet)
Echter, in dit dynamische geval is er geen evenwicht, de waterlijn valt weg in het golfdal de drukken nemen af. Het krachtenevenwicht is weg en er ontstaat een versnelling naar beneden. Quasistatisch met de snelheid van het wateroppervlak ter plaatse.
Vervolgens komt de romp op de bodem en komt, bijna, instantaan tot stilstand.
Het stukje demping in de bodem bepaald de resulterende vertraging en de kracht. Bij een bulbkiel en het Zeeuwse zand is die demping zeer gering.
1: De romp wil met zijn massa over de kiel.
2: Het water onder de boot moet ook tot stilstand komen of anders moet de ontstane leemte worden opgevuld. In ieder geval leidt dit tot een onderdruk.
Het effect wordt vaak uitgedrukt in percentage van de massa. Als we niets beter weten dan nemen we een kwart van de massa van het verplaatste volume. Als het relevant is (torsietrilling van schroef of pomp) dan neem je proeven. Dat doe je door de gemeten eigenfrequenties te mappen met je modellering met x% vloeistof. Bijzonder is dat het effect groter wordt naarmate de vloeistofruimte meer besloten is.
3: Het water in een golf gaat niet op en neer maar heen en weer (het oppervlak wel; het water niet). Dit kan evengoed betekenen dat het water makkelijker kan worden aangevuld. Maar essentie is: de boot stopt praktisch instantaan dus het water moet er instantaan zijn. En zo snel kan water niet.
Kortom: op zijn jbf’s kan je zeggen dat een boot met ongeveer ééneneenkwart keer zijn gewicht praktisch instantaan moet worden afgeremd.
Ik kan dus wel te
raden dat het effect voor brede platte (en dus lichte) boten procentueel meer invloed heeft dan voor smalle gevormde (en naar waterlijnoppervlakte gerekend zware boten) erger is.
Een plat onderwaterschip zoals alle moderne boten worden ontworpen draagt ook niet bij aan de opname van deze krachten.
Kortom, stuiteren is geen goed plan. Aanvaren en stranden zou mijn inziens moeten kunnen.
Als Archimedes zijn bad niet vol had gehad, dan had hij zijn ingeving nooit gehad. Bij onvoldoende water werkt het gewoon niet…..
PS:
Lijkt wel een beetje op een catamaran boven de wadden van een paar maanden terug. Weten we daar al of het bezwijken was in ruwe zee (niet acceptabel) of een grondberoering (pech etc maar fijn om te weten).