De lengte van een ideale draadantenne is altijd gekoppeld aan de golflengte, die je weer kunt afleiden van de frequentie (hoe hoger hoe korter). Het gaat dus niet om eenheden van 1 hele meter.
Voor ontvangst maakt het in de praktijk niet zo veel uit voor gemiddelde korte golf ontvangst van signalen die niet heel zwak zijn. De meeste ontvangers zijn redelijk gevoelig, zodat je al veel kunt horen met een willekeurig stuk draad. En er kan niets kapot gaan als de ontvangantenne niet goed aangepast is aan de ontvanger.
Anders zit het met zenden. De eindtrap van de zender levert een hoeveelheid energie, die hij kwijt moet aan het antennesysteem. Daarom moet een antenne goed "aangepast" zijn aan (de uitgangsimpedantie van) de zender (meestal een 50 Ohm coax aansluiting) en de gebruikte frequentie. Daar is de antenne tuner voor, een aanpaseenheid waar je met een coaxkabel de kortegolfzender op aansluit en aan de andere kant antenne (en aarde). Met een geschikte antenne tuner kun je in principe elk stukje draad aanpassen aan de gebruikte zendfrequentie. Hoe meer de lengte de ideale lengte benaderd (bij veel antenneconstructies ongeveer een kwart golflengte), des te hoger is het rendement van de zendantenne.