Twee maanden solo zeilen met een Contessa 35 langs de Engelse en Franse kust. Met Guernsy, Alderney, Dartmouth en natuurlijk de dolfijnen die anderhalf uur mee zwommen met de boot, als hoogtepunt. Het was een voorrecht om dit te kunnen doen. Het was heerlijk om een paar maanden te leven op een zeilboot. Zeilen is een vak en voor een kort tripje komt al heel wat bij kijken. Een verkeerde inschatting kan al fatale gevolgen hebben. Zo lag op een avond mijn reddingsvlot al klaar. Klaar om van boord te gaan.
Mijn droom was ooit een keer naar Griekenland te varen, Kos om precies te zijn. Een ambitieus plan waar veel voor moest wijken. Alles stond in het teken van vetrekken. Kos heb ik niet gehaald, bij lange na niet. Ik vind het te gevaarlijk op zee en de oversteek van Engeland naar Spanje al helemaal, zeker in je eentje. Het doel is niet gehaald, maar alle voorbereidingen waren geweldig! Nog nooit heb ik zoveel geleerd. En Kos, wie weet, maar niet alleen.
Voor degene die het leuk vinden heb ik een aantal korte verhaaltjes geschreven over mijn reis en wat ik zoal heb meegemaakt. En wat vooral mij opviel. Van een ijsblokjesmachine tot een bulderende havenmeester. Veel plezier met het lezen van een schipper in spé.
De kop is er af
34 knopen wind en dan ook nog een keer volle bak tegen. Het eerste stukje zeilen van Blankenberge naar Nieuwpoort viel niet mee. Windkracht zes tot zeven, met vlagen van windkracht 8. Flinke golven, maar de Contex blijft keurig in haar roer. Ik had van iemand een overlevingspak gekregen. Dat is een soort overal waarin je blijft drijven mocht je in het water terecht komen. Het pak voelt aan als een dikke warme slaapzak. Heerlijk warm, tot het begint te regenen. Het pak is zo lek als een vergiet. Zeiknat, tot op mijn sokken.
Gelukkig was Nieuwpoort al in het vizier. Dat beetje regen kon ik nog wel hebben, alleen vanaf land zag ik tot mijn grote schrik een ware regenhoos aankomen. Snel pakte ik mijn skibril. Met zoveel neerslag zie je echt geen hand meer voor ogen, laat staan mijn kompas, laat staan Nieuwpoort. Na twee uur stopte de regenhoos en met mijn skibril op loop ik de haven van Nieuwpoort binnen. Ik ben doorweekt en begin te bibberen van de kou. Op de pier van de haven staat een stel toe te kijken hoe ik binnen kom rollen. Er volgt een klein applaus en een paar duimen gaan de lucht in. Soppend leg ik de boot vast aan de steiger, pak snel wat droge kleren en loop snel richting de douches. Nu nog de code van de douche zien te bemachtigen. De kop is er af !
Je ne compris pas
Nieuwpoort. Een vreselijke haven dat totaal geen gezelligheid kent en ook nog eens koude douches heeft. Achteraf blijkt dat er bij de damesdouches wel warm water is…Maar goed, ik lig dan ook wel bij de Royaal Yachting Club Nieuwpoort. En de vriendelijke havenmeester gunt me een gratis overnachting nadat hij hoort hoe ik gisteravond binnen ben komen stuiteren.
Hier begint het Frans-Belgische gedeelte. Andere schippers kijken je aan of je gek bent of wat je hier in hemelsnaam komt doen. Zo kijken ze, en zo praten ze ook. Er is een stroomstoring. Mijn buurman heeft mijn stekker van de walstroom in het water laten vallen. Alles ligt eruit. Ik vraag aan andere schippers of ze ook problemen met de stroom hebben. Ik spreek ze aan in het Nederlands en in het Engels. Ze kijken me aan alsof ik gek ben. Nog even ga ik een discussie aan met een Walloniër die zelfs weigert Engels te verstaan. Ik vertel hem dat zelfs kinderen van twaalf jaar nog beter Engels spreken, of verstaan, maar het heeft weinig zin.
Aan boord hoor ik een Belg vloeken en tieren in het Frans, iets over ‘die stupide toeristen’. Gelukkig komt binnen no time de havenmeester aangespurt en lost het stroomprobleem op. De tierende ‘Fransman’ is nog steeds boos. Ik roep hem iets toe in het Nederlands en duik de kooi in. Tijd voor een middagdutje..
Hoog bezoek
Dan wordt er geklopt. “Goedemorgen. Douane. Wij komen voor een bootinspectie.” Een beetje versuft kom ik mijn kooi uit en dwarrel naar de kuip. Ik geef de man keurig een hand en ga hem voor richting de salon. Hij neemt gelijk plaats en opent zijn inspectiemap. Eindelijk een keertje controle, yes ! Je leest en hoort de meest afschuwelijke verhalen van medeschippers over een controle.
De hele boot binnenstebuiten, controle van de scheepspapieren tot achter de komma, bonnetjes voor het tanken met rode diesel, politie erbij, gigantische boetes, en honden die in alle hoeken en gaten komen snuffelen. Laat ze maar komen. Ik heb alles op orde.
Een beetje zenuwachting haal ik mijn administratie van de boot tevoorschijn en wacht ik met spanning op de lastige vragen die komen gaan. De man kijkt streng om zich heen begint met de eerste pagina van zijn dikke inspectierapport. “Heeft u één of twee masten,”vraagt de douanier mij streng kijkend toe. Even ben ik er stil van. “Ik zal even voor u kijken,” reageer ik stomverbaasd.
“Één mast,” antwoord ik met een onderdrukte glimlach.
De man vinkt aan op zijn paper en gromt, “Één mast.” “U heeft vast nog geen koffie gehad,” vraag ik maar voorzichtig... J
Vette mist, doorgaan of omdraaien
Vanaf Fécamp is het goed te doen. Een overtocht van 110 mile naar Swanage in Engeland.
Een trip van ongeveer 22 uur over het kanaal. Uitgaande van een snelheid van 5 knopen. De wind is Zuid-West vier. Perfect. Alles berekent, drift en stroming etc. Koers 295 tot 300 graden richting Dolpins Bay. Go. Zo rond 11.00 uur verlaat ik de haven van Fécamp. Met 7 knopen speed over ground richting Engeland. Maar na 35 mile ruimt opeens de wind naar het Westen. Eerst van windkracht 5, naar windkracht 6 en dan opeens naar windkracht 2. Dan is het windstil.
In de verte zie ik mist opkomen. Ik vaar er recht op af. Ik moet de traffic zone nog oversteken en het is pas 19.00 uur. Nog 15 uur varen, op de motor dan. Ik heb AIS, een geweldig systeem waar ik het beroepsverkeer op een beeldscherm perfect kan volgen. (www.marinetraffic.com) Op de plotter zie ik welke boten er bij mij in de buurt zijn, welke koers en met welke snelheid ze varen. En of ze op ramkoers zitten. AIS is verplicht bij de beroepsscheepvaart, maar pleziervaartuigen gebruiken ook steeds vaker AIS. Het voordeel is dat ze mij ook kunnen ‘zien’.
Veerboten op ramkoers
Maar de twijfel slaat toe. Vette mist met een zicht van nog geen mile. Op de plotter zie ik twee veerboten mijn kant op komen stormen. Verschrikt kijk ik om me heen. Ik zie niks. Alleen maar water en mist. Volgens de AIS zitten ze op 2 mile van me vandaan. Eentje achter me en eentje voor me. Ik zet de motor uit om het geluid van hun motoren ergens op te vangen, maar het geluid lijkt van alle kanten te komen. Ik draai de boot en geef vol gas en vaar snel de andere kant op. Weg van die ene veerboot. Uit de mist zie ik de veerboot naderen en draai nog verder van hem weg.
Op de plotter zie ik dat de veerboot zijn koers heeft aangepast. Hij gaat achterlangs. Nu de andere nog. Ik zet de motor even in zijn vrij. Inmiddels ben ik door de stroming al flink afgedreven.
Op de plotter zie ik dat de andere veerboot ook zijn koers heeft verlegt. Hij gaat zo voorlangs. Ook die ben ik kwijt. Ik draai de boot en zoek mijn koers weer op.
Dan zie ik op de plotter dat er nog zo’n dertig andere schepen in mijn vaarwater zitten. Een voor een kruipen ze over het beeldscherm, allemaal mijn kant op. Gekkenhuis, nee dit wordt te gevaarlijk. Mist, geen wind, veel te druk op het Kanaal en dan nog 15 uur varen. Binnen een minuut neem ik een besluit en draai ik om. Terug naar Fécamp.
Om 03.00 uur loop ik de haven van Fécamp aan. Door ‘toeval’ is het een uur voor laag water en kan ik net nog de haven binnenvaren. Op de dieptemeter lees ik dat ik nog 20 centimeter onder de kiel heb. Poeh, ik had niet later moeten aankomen ! Ik gooi de boot in een box en duik mijn kooi in.
De volgende dag komt de buurman naar me toe. Hij heeft me blijkbaar in de gaten gehouden via de AIS. “Goede keus dat je om bent gedraaid,”vertelt hij. “Je bent al de vierde die vannacht is teruggekomen. En ik hoorde dat er nog een aanvaring was op het Kanaal vannacht.”
“De nieuwe zeiler”
Of ik even wil helpen om een zeilboot naar het tankstation te varen? Natuurlijk. Falk, een Duitser met lang haar en zo eind 30. Voor vijf jaar gaat hij, en zijn gezin varen. De zeilboot, van aluminium, heeft hij net gekocht en is slechts een week oud. Een Allure 39,9. Nog nooit heb ik zo'n lelijke boot gezien. Een soort drijvende spaceshuttle van meer dan 500.000 euro. In de haven van Cherbourg liggen er drie. Een ervan is van een beroemde Duitse artiest.
Vanmorgen zag ik werklui druk bezig aan boord bij Falk. Het gasfornuis is stuk. Iets met de thermische koppel. Hij wordt direct vervangen voor een andere 'nieuwe'. "Heb je een links of een rechtsdraaiende schroef,” vraag ik voor we de box willen uitvaren? "Geen idee,” antwoordt hij peinzend. "Wil jij aan het roer?”
Even later vaar ik de boot rustig naar het tankstation, meer rustig aan en beleg hem aan de steiger met de middenbolder. "Je hebt een linksdraaiende schroef,” leg ik hem uit. Ik maak een tekening met het verschil van aanmeren met een linkse en een rechtse schroef. Hij is er blij mee.
24 uur service
“De nieuwe zeiler” heeft geld en wil gemakkelijk varen, en met luxe. De Allure is modern. Binnen is er net zoveel licht als buiten. Geen ouderwets donkerbruin. Nee, alles is wit en helder. Net zoals Falk. Niks te maken met jarenlange ervaring of met spartaans en het traditioneel zeilen zoals de oude rotten het hebben moeten leren. Kennis is niet zo belangrijk. In september wil hij richting Spanje met zijn boot. Daarna de wereld rond.
In mijn enthousiasme vertel ik hem over de baai van Lulworth aan de Engelse kust en het gevaarlijk kolkende water bij Portland Bill. "Dus je vaart altijd met de stroming mee,?” vraagt hij verbaasd.
Aardige gozer die Falk, en ik weet zeker dat hij een geweldige reis gaat maken. Ik heb drie jaar nodig gehad om mijn boot een beetje te snappen, heb allerlei cursussen gedaan om het een beetje te begrijpen hoe het met de stroming en het weer zit, en hij vaart met zijn nieuwe allubak volgende maand gewoon naar Spanje. Dit is de nieuwe zeiler J
"Je ene staalkabel zit niet strak genoeg, hij zit zelfs een beetje los," vertel ik hem een beetje streng toekijkend. De stalen wanten zorgen ervoor dat de mast stevig vastzit. "Oh dat komt allemaal wel goed,”vertelt hij lachend. "Ik heb een wereldwijde dekking en een 24uurs service voor de boot. Als er problemen zijn met de Allure bel ik gewoon de verkoper. Dan is het is niet meer mijn probleem, maar het zijne. Het wordt allemaal geregeld, waar dan ook in de wereld. Al trek in een biertje?”
De Contex komt bijna los !
Van Fécamp naar Cherbourg is een flink stuk varen. 63 mile. De meeste zeilers zien er een beetje tegenop. Sommigen varen eerst naar Le Havre of Honfleur. Ik neem de gok en ga richting Barfleur. 15 mile voor Cherbourg. De haven valt volledig droog, maar buiten de haven is er een mooie plek om te ankeren. Vanaf Fécamp zeil ik nog even lang Étretat. Vier jaar geleden stond ik hier op het strand en droomde langzaam weg hoe het zou zijn om hier langs te varen met de Contex ! Étretat, bekend om zijn kiezelstrand en het grote gat in de rotswand die uit de zee pronkt. Het ziet er vanaf de zee schitterend uit ! Geweldig !
Rond 20.00 uur anker ik de boot naast de haveningang van Barfleur. Vanaf hier lijkt het bijna een spookstadje. Een blokvormige kerk steekt hoog uit boven het dorpje. De zee is kalm en het is windstil. Met een maaltijd in de kuip geniet van ik de rust en van de Franse vissers die nog voor het vallen van de duisternis hun netten controleren. Rond 22.00 uur ga ik de kooi in.
Opeens gaat de wingenerator draaien. Goed voor de accu’s. De boot blijft rustig en het anker ligt stevig. Toch voor de zekerheid maar het ankeralarm aangezet. Het gaat mis. Rond 23.00 begint het te waaien. Eerst 12 knopen, daarna 20 knopen. Noord-Oost. De boot komt in beweging. De wind en de golven komen recht van voren. De neus van de boot duikt in de golven en komt langzaam terug. Het anker houdt hem. Ik kruip naar het voordek en sla een duivelsklauw om de ankerketting en maak hem vast aan een kikker, om zo het bonken van de boot tegen te gaan, maar de boot lijkt wel los te komen. Snel kruip ik terug naar de kuip en ga naar binnen. Het is afwachten nu.
Ik probeer wat te slapen maar de boot slingert en stuitert alle kanten op. Waar ik ook ga liggen of ga zitten, slapen zit er niet meer in.
De wind is inmiddels toegenomen tot 26 knopen. Het anker doet gelukkig waarvoor hij bedoelt is, de boot vasthouden. Ik probeer eerst wat minder en daarna meer ketting te steken maar het heeft geen zin. Met de combinatie van harde wind en grote golven gaat de boot enorm tekeer. In de opbergkastjes verschuift van alles en nog wat. De kruidenpotjes knallen van voor naar achteren tegen de deurtjes. Een paar slaan er kapot.
Binnen moet ik mezelf goed vasthouden. Liggen is er niet bij. Zitten tegen de zijkant is zelfs niet meer te doen. 8 ton polyester wordt door elkaar geschud als een rubberbootje. Het is nu echt serieus. Inmiddels is het 04.30 uur en het wordt al een klein beetje licht. Ik kruip naar buiten en blijf laag in de kuip. Ik word bang. Echt bang, want naast me, op een paar meter van de boot, steken stevige rotspunten boven het water uit. Zowel links als rechts. Als de wind nu opeens draait of het anker laat los, is het gedaan.
Een harde klap
Opeens hoor ik een harde klap binnen. Snel ga ik naar beneden en kijk ik of we ergens water maken. What the fuck was dat? De mast misschien? Nee, alles lijkt in orde maar de angst slaat nu echt toe. Ik moet hier weg en wel nu. Snel realiseer ik me dat het laag water is. Dan heb ik dus zo volle bak stroming tegen. En dat betekent hier 4 a 5 knopen tegen ! De boot begint langzaam een beetje te draaien. Shit. Ik start de motor en leg het reddingsvlot klaar.
Snel schraap ik wat spullen bij elkaar. De koker met vuurpijlen, sigaretten, de Zippo en mijn handmarifoon. Ik wacht een minuut en geef gas. Het anker kan ik vanuit de kuip met de afstandbediening binnen halen. Meer gas. Het anker komt langzaam omhoog. Nog meer gas. De boot slingert nu alle kanten op. Vol gas. Langzaam pakt de schroef het woeste water vast en de boot kruipt naar voren. Het anker klapt tegen de boeg maar komt uiteindelijk goed op de rol te hangen. Bijna raak ik uit koers en ik weet nog net een rots te ontwijken. Meter voor meter ga ik vooruit.
Pas in de vaargeul is het gevaar voorbij. Na bijna een uur kom ik eindelijk in de vaargeul terecht. Safe. Poeh. Op naar Cherbourg waar ik pas zes uur later aankom…Dan herinner ik me de tekst in de Reeds Almanac over Barfleur. Shelter: Excellent, except in fresh NE/E winds when ent is difficult en berths uncomfortable. Safe to anchor outside harbour in off-shore winds. Beware cross currents..
Een ijsblokjesmachine
In de havens aan de Franse kust worden de zeilboten eigenlijk alleen maar groter. En er zijn opvallend veel zeilboten van het merk Bavaria. Daar is al veel over geschreven. Slechte kwaliteit, een massaproduct en keukenkastjes die niet meer dicht zouden gaan bij een stormachtig rondje.
Ik word uitgenodigd om maar eens een kijkje te nemen op een Bavaria. Helemaal geweldig ! Binnen een ruim, groot en rond bankstel, twee zitjes aan een soort barretje, en ik kan er staan, sterker nog, ik heb nog hoofdruimte over ! Het bed is twee bij drie meter, een geweldige douche en een drinkwatertank van 350 liter ! De eigenaar van de boot opent de bakskist en gaat naar binnen. Zelfs daar kan hij staan. Uit de bakskist komen twee vouwfietsen. Wat een ruimte. En ik maar “tobben” J
Maar er is meer.
Zo ligt er een Contest 55 uit Medemblik. Een gigantische bak. Een plaatje. De prijs van dit drijvende zeilpaleis gaat boven het miljoen. De schipper loopt in zijn vale rode broek wat doelloos te dralen op de steiger. Zijn vrouw, of zijn minnares J, ligt te zonnen in de kuip. Op haar hoofd draagt ze een Frans fruitig strohoedje. Ze is al flink bruin. Af en toe huppelt ze vanuit de kajuit naar beneden om wat ijsblokjes voor de witte wijn te halen. Het is ook warm hier.
In de salon hoor ik het gerammel van ijsblokjes. Ze hebben een ijsblokjesmachine aan boord.
Hij is aan het klagen. Geen wind, dan weer teveel, dan weer te weinig en dan weer uit de verkeerde hoek. Dan weer geen zon, dan weer veel te warm. Wat een ellende allemaal. Maar inderdaad als je een hydraulische loopplank op je boot hebt, heb je inderdaad alle reden om te klagen. Bijna wil ik nog vragen om een demonstratie van die geweldige hydraulische loopplank, maar gelukkig weet ik me in te houden. Ik ben er wel klaar mee en loop weg op mijn slippers, korte broek en handdoekje richting de douches. Daar ga ik toch eens over nadenken, een ijsblokjesmachine J
Alderney, een paradijs
Het is maar een klein stukje, Alderney. Een van de Kanaaleilanden. Hier gaat de stroming echt werken. Er zijn verhalen van zeilers die de stroom onderschatten en vervolgens de haveningang van het eiland niet halen. Sterker nog, ze worden door de stroming om het eiland heen gesmeten. Het log geeft 5 knopen aan, en af en toe zie ik wel wat draaikolken in het water ! Het valt gelukkig mee vandaag en met een beetje opsturen kom ik rond een uur of 18.00 in de havenmonding van Alderney. Hier is het leven simpel. Ankeren voor 5 pond of aan een meerboei, 20 pond. Geen water en geen elektriciteit. Ik besluit te ankeren. Even later komt de havenmeester langszij. “Good day sir, welcome in Alderney. How are you? Did you have a good trip”? Hij blijft een paar minuten langzij en vertelt relaxed over het reilen en zeilen hier in de havenmonding van dit paradijsje. Om 15.00 is het thee drinken in het clubhuis. Geen haast. Alle tijd voor een decent gesprekje.
Ik ben verbaasd, zelfs een beetje van slag. De eerste fatsoenlijke havenmeester die na weken varen vraagt of ik een goed reis heb gehad, en me welkom heet in de haven !
‘Hey you, come here, yes you there!
Ik was stiekem al gewend geraakt aan de onfatsoenlijke Franse havenmeesters die vanaf een rubberboot, in hun inspecteur Clouseau taaltje, schreeuwen: “Contex, did you fill the papers at the harbour office?”
Een keer was ik er echt klaar mee. Ik schreeuwde tegen een ‘havenmeester’ dat ie hier moest komen. “Hey you ! Come here you ! Now”! Ik vraag hem of hij nog even zijn tekst wil herhalen.
“Try again”. Hij krijgt een kop als een boei, verontschuldigt zich, en druipt af in zijn rubberbootje.
“En nog een mooie dag,” roep ik hem nog na.
Hier gaat het anders. Het is hier een paradijs. Een schitterende baai waar een watertaxi je aan land brengt, en bij je boot. Zelfs tot 00.00. En de animatie van de pijprokende schipper is gratis. Heerlijk om hier een paar dagen te liggen en te genieten van de beleefdheid van de Engelsen. Zelfs de ober van het restaurant aan de haven is beleefd. Zo beleefd dat ik er zelfs bijna van ga blozen.
Het kolkende water
Voor het Engelse Weymouth ligt het legendarische en beruchte vaarwater van Portland. De Portland Race. Schepen zijn hier vergaan en verdwenen door de beruchte en gevaarlijke getijdenmaalstroom. Bij springtij en bij zwaar weer moet je hier dus echt niet zijn. Dan kolkt en bruist het water. Het water wil hier uit de zee, zo lijkt het wel. Gelukkig is het nu doodtij dus de zee houdt zich rustig en is vrijwel rimpelloos. De haven van Weymouth is druk en vol. Ik meer aan naast een oude Westerly. Vader en zoon helpen met de lijnen te beleggen. Het is 18.00 en het is weekend. De meeste Engelsen hangen hier aan de kade, spoelen flink wat bier weg en eten de fish and chips uit een soppig papier gevouwen muts.
Vast !
Één keer in je leven moet je er zijn geweest. De baai van Lulworth. Zo staat in de Vaarwijzer met tips voor de zeilende reiziger. Het was slecht een paar uur varen van Weymouth.
In de baai liggen vier boten voor anker. Het is rustig. Je zou niet zeggen dat dit Engeland is.
Ik gooi het anker uit en blijf uren om me heen kijken van de schoonheid hier. Het is er zo rustig dat ik in slaap val.
‘s Nachts gaat het omweren en waaien. De bliksemflitsen komen van alle kanten. De wind draait van alle kanten en neemt toe tot 16 knopen. Met de golven van achteren de wind van alle kanten weet de Contex niet hoe ze moet gaan liggen. Binnen is het hobbelen en schudden geblazen, maar langzaam weet ik in slaap te vallen.
Om 03.00 hoor ik een zwaar gebonk en geschuif. Godver. Ik lig vast. Ik hoor de kiel op de bodem klappen maken. Springtij, natuurlijk ! Snel start ik de motor en ligt het anker. Vol gas, geen beweging in te krijgen. De genua rolt uit. Door de wind in het zeil gaat de Contex scheef hangen en trekt zichzelf langzaam los. Ik vaar de boot een stuk verder van de kant en gooi het anker uit. De genua wordt ingehaald. Tien minuten later lig ik alweer in de kooi. “Goed gedaan jochie,” zeg ik met een glimlach tegen mezelf en val direct weer in slaap..
We zijn weer thuis…
“Hoe lang”? buldert de havenmeester van Bruinisse vanaf de steiger van zijn ivoren torentje. Ligplaatshouders en passanten kennen hem wel. Een grote kerel, beetje vadsig en altijd samen met zijn grote herdershond. Het gezicht van de grote haven van Bruinisse. En hij doet het blijkbaar goed. Woont in een riante villa in de haven, rijdt een zwarte en zware BWM cabriolet en aan de 1ste steiger ligt een groot motorjacht te pronken. Allemaal van de havenmeester.
“Elf meter”, roept de vrouw een beetje hopeloos tegen de havenmeester. Het is 22.00 uur en bijna donker. Het stel op de Standfast zien er moe uit. “D12”,schreeuwt de havenmeester en loopt snel weer terug naar zijn paleis. Ze draaien de boot en druipen in de schemer af richting de aangewezen box. “Een goede reis gehad”?, vraag ik aan de vrouw die op het voordek de landvasten klaarmaakt. De vrouw begint opeens te stralen en roept blij:”Ja, het was geweldig!”.
Ik besef me zojuist dat we weer terug zijn in Nederland, waar de fatsoenlijkheid soms ver te zoeken is. Welkom terug en back to reality J