Vakantie perikelen van Marjanne en Albert, deel 4
Ma. 04-06-,07. Vandaag is voor Marjanne, zij mag zeggen wat ze wil doen en dat heeft ze verdiend ook.
Dus gaan we dingen doen waar ik niet zo dol op ben, namelijk winkelen en wandelen, uren en uren lang.
Maar ja, zo als ik al zei, ze heeft het dubbel en dwars verdiend.
Maar eerst ga ik twee jerrycans diesel halen bij de havenmeester.
De havenmeester gooit de jerrycans vol en leent me een steekwagentje, dat scheel een end sjouwen.
Bij het afrekenen in zijn kantoortje valt de prijs me mee, en inderdaad, het is rooie diesel.
Nu waren Engeland en België de laatste twee EEG landen waar dat nog kon, maar sinds een maand of wat is het bij hen ook verboden.
Zouden ze dat niet weten hier? De postbode is zeker verdwaald.
Hoe dan ook, mij hoor je niet klagen, wel bewaar ik zorgvuldig de bon en het havenbriefje voor het geval ze in Holland een steekproef komen nemen.
We gaan nu aan de wandel, ik hoop dat jullie begrip kunnen opbrengen voor mijn camera die het liefst schepen en havens fotografeert en niet zo dol is op ouwe geveltjes.
Dit model vissermannetjes vaart al eeuwen lang op deze kust, jammer genoeg niet meer onder zeil of met riemen.
De draaibrug waardoor we binnen kwamen.
Er trekken steeds nevelflarden langs vooral boven tegen de heuvels, zolang ik niet op zee zit vind ik dat prachtig.
Wat zie ik daar? Een autobus met schoorsteen?
Het ding gaat op stoom! Daar moet ik een paar plaatjes van maken.
We wandelen verder en komen bij de haven ingang, zien we de pieren en het water ook eens zoals de landlubbers het zien.
Eerst maar een blik naar de overkant waar de oude abdij zich in nevelen hult.
Lang geleden, toen ik nog voer, heb ik hier het zelfde gedaan, me in nevelen hullen dus, een spirituele ervaring die ik in vele havens herhaald heb.
Wie denkt dat hij hem stiekem kan peren zonder havengeld te betalen, komt van een koude kermis thuis, want daar hebben ze het volgende op gevonden.
Het is, met al die nevelflarden, voor de toeristen te koud om op een bankje te zitten daarom ligt de "boulevard" er verlaten bij.
Langs de haven lopen we richting brug en mijn camera wil nog wat bootjes kieken.
We komen voorbij een Fish & chips tent.
Hoewel het ziet er meer uit als een restaurant.
Het blijkt ,volgens borden, foto's en krantenknipsels, uitgeroepen te zijn tot de allerbeste F & C tent van heel bloody England.
Marjanne, die gek is op vis, wil hier wel wat eten.
Het is beren druk maar we krijgen toch nog een tafeltje toegewezen.
Alles ziet er keurig netjes en schoon uit, ook de dienstertjes hebben kraakheldere uniformpjes aan en lopen zich de benen uit hun kont om de vele gasten te bedienen.
Iedereen zit met veel smaak te eten, dat belooft wat!
Ha, daar is onze bestelling, het water loopt me in de mond.
We vallen aan!
De patat is vet slap en precies zo smerig als vroeger en de vis is een halfgare olieachtige smeerboel.
Ik krijg met moeite een derde van dit onsmakelijke zooitje weg en houd het voor gezien.
Ook Marjanne, die als het om vis gaat behoorlijk bunkeren kan, kapt er mee.
Als deze tent de "beste" van Engeland is, Heer heb meelij met de Britten.
We gaan maar verder.
Over de brug is het net of je een paar honderd jaar in de tijd teruggaat.
Nauwe straatjes met oude huisjes, kroegen en winkeltjes met kleine gebolde ruitjes.
Daar, aan het end van een straatje, begint de trap naar de abdij.
Het schijnt dat de abdij een paar bezoekjes van de vikingen heeft gehad en verwoest is geworden.
Nou, ik kan je verzekeren dat als ik een viking was, ik na deze steile lange trap tegen de heuvel op, geen puf meer had om mijn zwaard te zwaaien.
Laat staan dat ik dan nog een stuk of wat nonnen zou verkrachten, al zouden ze me er om smeken, zelfs dan nog niet.
Het is mistig en geheimzinnig hier boven.
Ongemerkt kruipt de tijd terug en verdwijnt het heden.
Wat is dat daar!
Zie ik echt een gestalte tussen de ruines of slaat mijn verbeelding op hol?
Marjanne zegt dat het verbeelding is maar pakt me toch wat steviger bij mijn arm.
Dan, met angst in haar stem, fluistert ze:'Kijk daar links, bij die pilaar, daar staat iemand.'
Inderdaad, nu zie ik het duidelijk, een figuur in monnikspij staat ons roerloos vanonder zijn kap aan te staren.
Ik voel een ijzige kou langs mijn ruggengraat, opeens trekt er een dichte mistvlaag over ons heen.
Een minuut of zo zien we geen halve meter ver, dan zien we de ruïne van de abdij langzaam verschijnen.
De gestalte bij de pilaar is verdwenen, we slaken een zucht van opluchting.
Dan klinkt er van hoog boven ons een rauwe kreet.
We kijken geschrokken omhoog en zien in het hoogste venster een gedaante staan ZONDER HOOFD!
We marcheren in hoog tempo naar de lange stenen trap.
Wanneer we weer in de straatjes tussen de toeristen lopen, vertellen we elkaar dat het niet meer dan een mistvlaag was en die kreet kwam gewoon van een kraai of zo.
"Maar toch Horatio, er is meer tussen hemel en aarde dan ..... "
Vakantieperikelen van Marjanne en Albert, deel 4
- Geschreven door Albert 45
- Hits: 9994