Welkom  

   

Mijn Menu  

   

What's Up  

za mei 18 @12:00AM
ZF Pinkstertrip 2024
   

Wedstrijd  

Geen evenementen
   
   
   
   
   
   
   
   
   
   
   
   
   
   

 

Charlotte's belevenissen

 


 

Overspoeld 

 

Hoe kan ik klein schrijven als er na 500 mijl, zoveel onvergetelijke momenten zijn? Waar moet ik beginnen. Amper een maand weg uit Nederland en nooit zuidelijker gevaren dan Cadzand, is zelfs de Belgische blokkendozenkust, waar velen snel aan voorbij varen, mooi. Het is ook die aardige sluiswachter in Oostende die ons welkom heet. ‘Trekt uw chute maar aan in plaats van uw lifejacket! Ge gaat flink zakken!’ En dat de stootwillen er zo hoog hangen begrijpen we ineens. Gelukkig hebben de scherpe oesters langs de sluiswand Quelinda ’s romp niet beschadigd.

Op ruime koers hijsen we het Franse gastenvlaggetje en bereiken moeiteloos Boulogne-sur-Mer. De in mijn gedachte bebloemde boulevard blijkt een vervallen veergebouw, volgepoept meeuwenhotel en een rij vissersboten in een naar riool stinkende haven te zijn. Het gros van de steigers is weg. Sfeer ontbreekt. Wanneer we een memorabele Street art wandeling over de klif en door het oude centrum maken, wordt het ineens toch een kleurrijke stad.

 

 

Wit geknepen knokkels

En dan het slaperig klifstadje in het Normandische Saint-Valery-en-Caux. Wanneer we mikken op hoog tij, met stroom tegen en wind in de rug, zijn de flinke rollers in de smalle doorvaart allerminst om bij in te dutten. Paul is weliswaar in zijn element achter het roer en begint te filmen maar ik knijp mijn vingers wit aan de railing. ‘Wil je alsjeblieft de camera wegleggen en opletten?’ Eenmaal de drempel over en binnen, ligt het heerlijk rustig. De aanblik van de droogvallende zeegang is zeer bijzonder. Het is ook de plek waar vissers nog rechtstreeks aan de kade verkopen. Schol, hondshaai, vreemde schelpdieren, ik kijk mijn ogen uit en smul ‘s avonds van mosseltjes in Roquefortsaus terwijl Paul begint aan een pizza die ver buiten zijn bord reikt.
Of de tassencontrole in de supermarkt, ik blijk er verdacht uit te zien. De man voor en vrouw achter mij, krijgen het niet. Is het mijn rommelige knot, vlekkerig T-shirt en klusbroek? Of het eeuwig heen en weer gedrentel langs schappen? Hoe kunnen zij ook weten dat ik zo geniet van boodschappen doen in het buitenland. Het geeft niet dat ze me voor crimineel aanzien. Ik weet beter.
Ik zou willen dat je het ook kon ruiken. Dat ietwat zoete boterbrood van de bakker wat we eten tijdens de wandeling langs zee. Daarna langzaam afdalend naar de andere kant van het stadje is er geen haast meer. Nu al niet meer. Het militair kerkhof maakt indruk. Lange rijen met roos, kattenstaart en heester om en om tussen witte kruizen. Hartverscheurend jong gestorvenen. Soms zelfs alleen bij God bekend.

 

Greenwich passage

Op weg naar Saint-Vaast-la-Hougue genieten we van de weersveranderingen op zee en houden vistonnetjes ons scherp. De wind doet maar een dotje. Langzaam zeilen we westwaarts, wachtend op dat ene moment.
Gehaast en enthousiast duwt Paul het schermpje onder mijn neus. ‘Kijk dan! Zie je het! Kijk dan!’
‘Je drukt op de volumeknop, ik zie niks lief.’ Reageer ik lachend.
Bang het moment te missen, zet Paul snel de coördinaten terug op de marifoon. We tellen af zoals bij oudjaar tot de nul graden meridiaan, Greenwich passeert. We vieren ook dat we voor het eerst geen land meer zien. Misschien overdreven? Voor ons zijn het mijlpalen.

containerschip


Een passerende bui gunt ons een laatste beetje wind en dan valt het stil. Jan van Genten met hun lichtgele koppen en zwart gerande vleugels vliegen onverstoord langs. De zee wordt één grote olievlek. De motor gaat aan terwijl Bløf uit de speaker galmt. Zorgeloos voelt het. Terwijl ik zo vaak wakker heb gelegen voorafgaand aan vertrek.

Ankeren doen we allebei het liefst. Het geeft de vrijheid om weg te gaan wanneer we willen en voor het eerst zien we in de vissershaven van Saint-Vaast-la-Hougue wat er schuilgaat achter de vistonnetjes die we steeds proberen te ontwijken. Korven en netten die afdalen naar de zeebodem en vis, krab en kreeft in de val lokken. Dobberend tussen de vissersboten valt ons nog iets op. Geflipper ver weg. Paul staat op. ‘Ik ga een kijkje nemen, praatje maken.’ En daar gaat ie.
Ik kijk toe hoe hij de dinghy aanhaakt bij een RIB en gebarend begint te praten. Ik bewonder zijn initiatief, zijn lef, amper Franssprekend. Ik spreek beter Frans maar hier ben ik niet goed in.
‘En?’ Vraag ik later nieuwsgierig.
‘Die mannen duiken op één teug lucht naar twaalf meter diepte om spinkrabben te vangen. Met drie man doen ze er 25 in een paar uur.’ Respect.

 

 

Alderney steelt ons hart

 

Anker op en na een pitstop in Cherbourg varen we rond slack door de race naar Alderney. Zo kunnen we het nog voor de dreigende storm bezoeken. De Quarantainevlag lijkt overbodig en inklaren is na versneld opeten van onze piepers een papieren formaliteit die later ook toegang geeft tot Guernsey. Alderney, het is de plek waar we door de eigenaar van de watersportwinkel overgehaald worden om te blijven. Waar autosleutels op het contact blijven zitten en betekenisvolle mensen geëerd worden daar waar ze hebben gewoond. Het eiland waar iedereen in de zomer verliefd een huis koopt en ‘s winters verkoopt omdat het er angstaanjagend kan spoken.
We bewandelen roestbruine kustpaden met brem, varens en paarse middagsbloem en drinken cream tea in The Old Barn. Dit Britse Kanaaleiland, waar prachtige forten op elke uitstekende rots staan en waarvan de kleur grijsgrauw is op plekken waar bezetters vernietigende betonnen sporen achter hebben gelaten, steelt ons hart.

 

voor anker

 

In een stilte voor de storm varen we op de motor door de beruchte Swinge en Little Russel naar Saint Peter Port, de hoofdstad van Guernsey. Er is een carnaval festival aan de gang. Een dinghyrace en touwtrekken op de kade zoals dat in Nederland nooit zou mogen. ‘Proost, op het avontuur!’ Met medevertrekkers drinken we tussen de Britten een pint op 80’s muziek. Genieten met grote G.
Intussen liggen we met lange dubbele lijnen, stukgetrokken doekjes en extra fenders aan de ponton. Kraken, snokken en klotsen, het gaat maar door. Snubbers gaan op ons wensenlijstje. We ontvluchten de gierende onrust, maken een wandeling door groene valleien met stenen muurtjes en bezoeken Broeder Déodats ziel en zaligheid. Het kleinste kapelletje ooit gezien, gemetseld met gedoneerde serviesscherven en schelpen. Het is om nooit te vergeten!

Voor de wind zeilen we zuidwaarts naar Noord-Bretagne. Het anker leggen we op de stromende Jaudy rivier in Treguier. Zal het houden? Het kasteel, omzoomd met hoge bomen en rotsige oever is de komende dagen onze achtertuin. Ik kijk naar de zeehond die telkens bij hoogtij langs zwemt en zijn glanzende grijze rug door het water laat glijden. Overspoeld met pareltjes worden we. Het houdt maar niet op.

 

 Tregier

 

aan het roer Charlotte 2

Charlotte's zeilwereld? Mooi! Niet altijd rozegeur en manenschijn.
Gewoon zoals het leven is. Elke maand deelt ze haar belevenissen
(zoals ze al deed in haar draadje en nu op de voorpagina)
In de zomer van 2022 is Charlotte samen met Paul en
SV Quelinda vertrokken voor een wereldreis.

 

Login om te antwoorden
   
   
   
   
© Zeilersforum.nl