Charlotte's belevenissen
Suriname
‘Hoor jij dat ook? Het is er weer.’ Ik tik Paul aan.
‘Huh, wat?’ mompelt hij slaperig.
‘Dat geluid?’
‘Welk geluid?’
‘Dat gebrom buiten. Net machines.’
‘Hoe laat is het?’
‘Half zes. Het wordt al licht.’
Charlotte, alsjeblieft. Ga slapen. Ik weet het niet.’
Maar ik kan niet meer slapen. Blijf maar luisteren. En dan herinner ik me een verhaal over Suriname op de vertrekkersdag van de Toerzeilers. Het is het geluid van brulapen. Mijn hart maakt een sprongetje. Het machtige, diepe gebrom van de met elkaar communicerende mannetjes galmt over de rivier en ik heb kaartjes voor dit concert.
Ik wil geen toerist zijn
Er zijn zeilers die hier zo aan voorbij varen. Er niet aan denken naar Suriname te gaan. Ik kon niet wachten. Toen we nog besloten op wereldreis te gaan was het eerste wat ik riep: ´Dan kunnen we naar Suriname!´ Ja, je las het zojuist goed. Ik schreef: nog. Maar daarover later meer.
Jaren geleden was er al een vuurtje aangewakkerd waarom ik naar Suriname wilde. Kwam het door de vriendelijke mensen van de roti shop? Of was het die ene patiënt die me, tijdens haar verhalen, meenam naar de jungle die zo ze miste. Ik had al zo vaak een reis willen boeken, maar bladerend door gidsen, vond ik niet wat ik zocht. En nu weet ik waarom. Ik wil eigenlijk geen toerist zijn.
Omdat het kerstperiode was en we geen idee hadden van zeilersdrukte, reserveerden we een mooring bij RiverBreeze in Domburg. De mooring, voor 11 euro per nacht, paste het beste in ons budget. Het miniresort aan de kade is een favoriete uitgaansgelegenheid voor veel Surinamers en ligt midden tussen winkels en restaurantjes. Het heeft zelfs een zwembad. En dat is heel verfrissend bij het uitdagende, hoge luchtvochtigheidsgehalte. Want zwemmen in de rivier dat gaat niet. Het is te gevaarlijk. De stroming is fors met soms wel vier knopen en het onderwaterleven ongenadig wordt gezegd. De bijna 500 kilometer lange Surinamerivier is indrukwekkend. Het verzorgt de afvoer van water naar zee en de doorgang naar kreken, mangroven en kanalen van voormalig plantagegebied. Het is de route naar de mijnen. En vanaf Atjoni, het meest zuidelijke punt waar het asfalt ophoudt, is het de transporthub naar dieper gelegen dorpen. Hier stap je niet in de auto, maar in de korjaal. De rivier is de levensader waarin wordt gevist, eten gespoeld, gespeeld en kleding en lijven worden gewassen.
Toe aan vertragen
Ik neem een hap van het typische maïzena koekje met spikkeltjes bij mijn koffie. We zijn hier nu een week en blijven drie maanden. Paul en ik zijn toe aan vertragen en we zijn uitgelaten. Zijn vader komt op vakantie. In het cafeetje van het resort wat uitkijkt op de tuin, maken we een plannetje hoe we de dagen samen zullen doorbrengen. Ik kijk naar Wiedjay, de tuinman. Nederlands spreken neemt elke barrière weg en sinds ik hier ben hebben we een bondje. Hij leert me over het leven in Suriname en zijn tuin. Amper een voet aan land na de oversteek, kapte hij met zijn machete een kokosnoot voor me open. Onhandig, slurpte ik het weg. Hij moest lachen. Het bovenste deel van mijn T-shirt was nat geworden, zoals dat bij een peuter zou zijn. En gisteren bracht hij een zak pommerak. Een vuurrode zure vrucht waar ik nog nooit van gehoord had. Ik bakte er meteen een taart van, voelde me te bezwaard dat ik zo’n grote hoeveelheid kreeg en gaf het aan hem en iedereen die er werkte om te delen. De meesten hebben niet veel. Door de hoge inflatie is er vaak geen ruimte meer om te sparen. Er wordt gedobbeld om welke rekening het eerst betaald moet worden.
Ik moffel de boodschappen vanuit de auto in onopvallende tassen en breng ze vlug naar de dinghy. Ik schaam me een beetje om hier zo luxe boodschappen te doen. We zijn net bij de Choi in Paramaribo geweest. Een supermarkt die Nederlandse producten aanbiedt tegen prijzen die ik er in Nederland nooit voor zou betalen, maar het verleidt ons. Zojuist hebben we bijna een half Surinaams maandloon uitgegeven aan guilty pleasures zoals peperkoek, hagelslag en oude kaas. Niet eens zozeer aan echt eten want dat doen we veel op straat. Bij een rotishop of warung, een klein Javaans eethuisje. Nasi, Saoto soep, bakabana met een glas dawet. De mierzoete roze kokosdrank met citroengras. Light? Dat kennen ze niet, dan wordt het gewoon water.
Ongenode gasten
Zo stond het ook keurig uitgelegd op het uithangbord bij de dokterspost van Jaw Jaw, een Saramaccaans dorp langs de Surinamerivier, waar we een paar dagen te gast waren. Het is een traditioneel stukje Suriname en vertelt de geschiedenis van de marrons, de gevluchte, tot slaaf gemaakten. Bewustwording van suikers in dranken komt hier net op gang. Net als het niet meer weggooien van afval op straat of in de rivier. De zandstraatjes in het dorp zijn keurig schoon en aangeharkt. Wat netjes, dacht ik nog naïef. Maar het wordt zo bijgehouden om een heel andere reden. Bladeren zijn heerlijke schuilplaatsen voor slangen en andere ongenode gasten. Daar had ik niet bij stilgestaan maar blij dat ze dat doen!
We ontdekken het allemaal. Gaan op zoek naar boomvruchten en boomkippen en leren Even wachten kennen. Het vlijmscherpe plantje wat je zorgvuldig aan de kant duwt om niet gesneden te worden. Maar als dat gebeurt is er een stukje boomschors wat het zal stelpen. De hele apotheek is voorhanden in de natuur. Hier leeft een wijsheid voort die we in Nederland alleen nog maar in poeders, pillen en dure merkendoosjes kennen.
We zoeken verkoeling in de stroomversnelling van de rivier ook al zitten er piranha’s en anaconda’s. ’s Avonds spotten we kaaimannen en genieten van rituelen en gebruiken van het dorp.
‘Ik wil geen tweede of derde vrouw zijn.’ Ze schudt resoluut haar hoofd. ‘Maar andere vrouwen zijn dat wel hoor.’ Polygamie komt voor bij de Marrons. Er wordt ook gescheiden. ‘Vind jij het normaal dat een man zijn nieuwe vrouw een paar dagen het huis uit stuurt omdat hij kerst wil vieren met zijn ex- vrouw en kinderen, Charlotte?’
‘In Nederland zouden de kinderen bij de deur worden afgezet, maar de nieuwe vrouw die blijft waar ze is.’ Zeg ik zo neutraal mogelijk. Wat een prachtig gesprek, hier midden in het binnenland van Suriname.
Een heel andere kant van Suriname zie je terug op de vele voormalige plantages. Teruggegeven aan de jungle of ze hebben een nieuwe bestemming gekregen. Pareltjes vonden we het kleine Laarwijk aan de overkant van Domburg, waar je met de dinghy of watertaxi naar toe kan, en de plantages langs de Commewijne rivier. Eenmaal toestemming van de Maritieme autoriteit in Suriname is dat een heerlijke trip met de zeilboot. Weliswaar op de motor en opletten waar je de dinghy parkeert! Je waant je alleen op de wereld tussen roepende papegaaienpaartjes en opspringende vissen. De plantages Peperpot, Frederiksdorp met zijn verhalenmuseum en plantage Bakkie waren favoriet.
Dit nooit meer
Is er dan niets wat ik zou overslaan in dit land? Ja!
Op nog geen halve meter afstand staar ik in de donkerte naar haar vagina. Als gladde golfballen legt ze stuk voor stuk haar eieren. Het licht van de hoofdlamp maakt alles rood terwijl een weeë, warme geur opstijgt uit het door haar zorgvuldig gegraven gat. Wat doe ik hier, vraag ik me af.
Moeder zeeschildpad heeft een uur nodig om tot wel 100 eieren te leggen en doet dit in trance. Ze merkt niet dat er iemand vlakbij staat. En hier sta ik, overdonderd, samen met zeven andere mensen en een gids. Ik voel me misselijk. Een indringer van moeder natuur. Een toerist die zo nodig dit natuurfenomeen moet zien. Dit nooit meer.
Wiedjay zwaait me uit. Ik neem de allerlaatste door hem gekapte kokosnoten mee de dinghy in en vaar terug naar Quelinda. Paul heeft alles vaarklaar gemaakt. Ik huil. Het afscheid valt me zwaar. Het meest genoten hebben we daar waar het echte leven zich afspeelt en er geen recreatief programma is voor de toerist. Gewoon, op dat kleine pleintje in Domburg tussen de Surinamers. Dat wat niet in reisbrochures beschreven staat en reizen met de zeilboot zo uniek maakt.
Een werelds avontuur
Het is de plek waar we onze reis, ook noodgedwongen, evalueren en heroverwegen. Voor Paul gebeurt het ondenkbare tijdens ons verblijf hier. Al deze unieke ervaringen zouden we namelijk samen met zijn vader beleven. Dat is niet gebeurd. Hij overleed plotseling in Nederland. Een maand later stief zijn moeder. Paul, ineens wees. In Suriname. Twee keer reisden we op en neer. Verdriet, pijn en het warme bad van familie en vrienden. Het was er weer.
Het besluit is genomen. De wereldreis wordt niet de aarde rond. De Pacific laten we over aan andere zeilers, hoe puur ook. Na de oversteek wisten we het eigenlijk al en na drie maanden Suriname helemaal. De duur, de kwetsbaarheid, misschien wel niet in controle te zijn. De aanslag op ons lichaam en het tempo blijven maken. We blijven liever langer op één plek, dichter bij huis. Nergens hebben we het nog niet naar ons zin gehad. Dus waarom zo ver?
Daar waar we deuren gesloten blijven, gaan andere open. Costa Rica, Mexico, Cuba en de Oostkust van Amerika ligt aan onze voeten. En weet je wat het ergste is? Dat ik me in het begin schaamde om dit uit te spreken. Alsof het een zwaktebod zou zijn om niet die wereldbol rond te gaan. Maar het is onze reis. Nog steeds een werelds avontuur. Blijf je volgen? Was getekend bij hoog water, Charlotte.
Charlotte's zeilwereld? Mooi! Niet altijd rozegeur en manenschijn.
Gewoon zoals het leven is. Elke maand deelt ze haar belevenissen
(zoals ze al deed in haar draadje en nu op de voorpagina)
In de zomer van 2022 is Charlotte samen met Paul en
SV Quelinda vertrokken voor een wereldreis.