De vakantie perikelen van Marjanne en Albert, deel 13.
Tichmarsh- Brichtlingsea.
Vrijd. 15-06-,07
Hoewel het hier in de Tichmarsh prachtig is en we nog geen fractie van alles hebben bekeken, wordt het tijd om te vertrekken.
Marjanne, die mij kan lezen als een boek, zegt:’Je hebt het weer hè?’
‘Wat bedoel je?’
‘De vertrekkriebels, je bent zo ongedurig als wat, je hebt al drie keer in de zeekaarten gekeken en wel tien keer naar het windvaantje.
Haal jij nu maar het motortje van “Loodje” (de rubberboot), dan was ik de ontbijtspulletjes af en zet alles zeevast.’
Ik haal “Loodje” langszij, maak het motortje los en hang het aan de hekpreekstoel.
De vijf liter jerrycan met benzine gaat in de kettingbak, dat is een plekje met goede ontluchting.
Dan laat ik de vanglijn een meter of drie extra vieren.
Op die afstand en zonder motor of enig ander gewicht, kan “Loodje” een storm doorstaan.
Ze ligt zo hoog en lichtvoetig op het water, dat er geen zeetje inkomt en een zware regen bui kan ook geen kwaad want ze heeft een zelflozer met terugslagklep.
Ik maak de rollijnen van Genua en grootzeil los, zet de grootschoot overloop in het midden en geef wat SB roer.
Even om me heen kijken of alles vrij is en dan naar voren om het stropje van de mooring los te gooien, het “Zeebeest” komt meteen wat SB uit.
Snel schuif ik naar achter en zet het roer midscheeps.
Marjanne, die niet door heeft dat we al los zijn, roep vanuit de kajuit:’Zal ik de motor starten?’
‘Nee, laat maar, we doen het op de oude manier!’
Ik haal de fokkeschoot door zodat dat de Genua afrolt, met een plof vult het zeil zich, even hellen we met de wind mee, dan beginnen we te lopen.
Ik breng de boot op koers en Marjanne, die ook boven is gekomen, rolt het grootzeil uit.
We volgen de boeien door het moeras en verder over de platen naar zee.
De wind zit in de zuidwesthoek en waait met 5-6 Bft.
Er staat een raar knobbelzeetje en wanneer we rond de landtong van The Naze komen, liggen we er oncomfortabel tegenin te hakken.
Achter ons, in de verte, zien we grote schepen van en naar Harwich gaan.
We passeren Walton on the Naze, de boulevard waar we gister nog liepen zien we nu vanuit zee.
We hebben de koers niet helemaal bezeild en lopen langzaam maar zeker steeds verder uit de kust.
Af en toe kletst er een plens buiswater over de boot, niets aan de hand, we hoeven geen olie goed aan, want we kunnen ook binnen sturen.
We naderen de Thamesmonding en zien ver voor ons uit de schepen die de Thames op dan wel afvaren.
Wij gaan hier SB uit, een kleinere rivier op, op de Thames zelf hebben we nog niets te zoeken.
We varen de rivier op tot Brichtlingsea en meren af aan een lange rij pontons in het midden van een kreek.
De verbinding met de wal wordt hier onderhouden door een watertaxi, een open sloep die de hele dag op en neer vaart, van de pontons naar een drijvende “landing” en visa versa..
Nou die taxi zal van mij niet rijk worden, ik vind het veel te leuk om zelf met “Loodje” op en neer te fietsen.
Het is stinkend druk, ik schat dat hier tegen de driehonderd boten liggen en dan nog wat er op moorings ligt.
Even later horen we van de havenmeester waarom er zoveel boten zijn, er wordt morgen een “Old gaff race” gehouden en de haven ligt stampvol met deelnemers en toeschouwers.
Vandaar dat vooraan allemaal oude houten schepen aan de pontons liggen.
We willen nog even de wal op om te douchen in het clubhuis.
Terwijl Marjanne de douchetassen gereed maakt, hang ik onze twee pk. krachtpatser achter “Loodje”.
Even later varen we de hele rij weer langs en weer ervaren we dat, wanneer je in een piepklein bootje vaart, de mensen je niet alleen begroeten maar ook een beetje bemoedigend toelachen, ik voel me verdomme net een peuter in een wandelwagentje.
We draaien rond de kop van de zandbank en steken de kreek over naar de “landing”, waar ik dubbel parkeer tussen een hele rits bijbootjes.
Na het douchen overleggen we nog even.’Zullen we hier in de jachtclub eten?’
‘Nee, laten we dat maar niet doen we hebben zat vers voer op de boot, we nemen hier wat te drinken en gaan dan weer aanboord.’
Zaterdag 16-06-,07
Brichtlingsea op zich is een saai stadje, met wat mistroostige straten met arbeiders huisjes uit het begin van de vorige eeuw.
Ook de auto’s die hier staan zijn goedkope barrels van ver gevorderde leeftijd.
Al met al een armoedig beeld waar je niet vrolijk van wordt.
Nee, geef mij de haven maar, daar is zat te zien en te beleven.
Bij de scrapyard ligt een oud coastertje op het zaad.
De lading zit er in, de luiken zijn gesloten en het zeeklaar maken is zo goed als gebeurd.
Nu is het wachten, tot met halftij het schip weer vlot komt en naar zee kan.
Marjanne gaat winkelen en ik ga water laden, dus stap ik met twee jerrycans in “Loodje”, pak Marjanne ’s rugzak aan en help haar galant aanboord.
Weer varen we langs al die mooie oude schepen.
Overal is bedrijvigheid, want ze moeten zo allemaal naar buiten, naar de start van de “Old Gaff Race.”
Deze “Old gaff” heeft geen motor, maar wel een rubberboot met vaste bodem die als duwboot gebruikt wordt bij het binnenlopen en uitvaren van de haven.
De benaming voor zo’n rubberboot is Rigid Inflatable Boat, afgekort RIB.
Deze RIB heeft als naam “SPARE RIB”.
We meren af aan de het ponton van de landingsbrug, Marjanne gaat het stadje in en ik vul mijn jerrycans.
Na vijf keer op en neer varen is de zoetwatertank weer vol en heb ik geen reden meer om rond te varen, jammer, ik vindt het nog steeds geinig.
In de tussentijd zijn alle ouwe yawls, smacks, ketch en kotter getuigde houten boten buitengaats gestart.
Het waait een stukkie of zes, dus ze kunnen hun lol op.
Wanneer ik met mijn kijker boven op het stuurhuis sta zie ik ze, ver weg, zo nu en dan bijna plat gaan.
Achter “Zeebeest” ligt een Engelsman die al een hele tijd zijn motor laat lopen, is ie nou helemaal van de pot gerukt?
Ik zit in de herrie en de stank van zijn motor omdat die bloody Limey zo nodig licht moet draaien, er is vanavond zeker weer van dat stomme voetbal op tv.
Meneer ziet blijkbaar aan mijn vuile blikken dat ik niet zo blij met hem ben, want hij stapt op de steiger en komt naar me toe, nou laat maar komen, ik lust hem rouw met een uitje.
Oeps, ik zit er weer eens helemaal naast!
De man stelt zich netjes voor en verontschuldigd zich voor de stank en herrie van zijn motor.
Het ligt aan de koeling, die is niet in orde dus laat hij de motor warm lopen zodat de koelwaterthermostaat goed open gaat.
Tja dit is natuurlijk een heel ander verhaal, dus toon ik alle begrip en zeg dat hij maar lekker zijn gang moet gaan.
Niet lang daarna stopt de motor en roept hij dat hij het gevonden heeft en of ik een borrel met hem kom drinken.
Hoewel ik het eigenlijk nog een beetje vroeg vind voor een borrel, accepteer ik de uitnodiging en zit even later aan de whisky, ofwel, zoals een gabber van me altijd zegt “een Schots landwijntje”.
Omdat we morgen naar Ramsgate willen, vraag ik hem naar de beste route om de Thamesmonding over te steken.
Hij laat me op de kaart zien waar ik wel en niet over de banken kan.
Dat scheelt een heel stuk met wat ik in gedachte had, ik had al op een overnachting voor anker tussen de banken gerekend.
Na nog een koude Schotse thee, bedank ik voor een derde en na een hartelijk afscheid, ga ik weer naar mijn eigen bootje.
In de kombuis doe ik de kleppen over gasstel en gootsteen naar beneden, zie zo, nu is het een kaartentafel.
Ik haal Imray kaart C1. tevoorschijn, “Thames Estuary. Tilbury to North Foreland and Orfordness. 1:120 000.
Ik zet koerslijntjes in de kaart met de WK erbij.
Ook maak ik een lijstje met afstanden, koersen en boeien, want als we weer in de mist vallen, hoef ik niet zoveel op te zoeken.
Route Brichtlingsea – Ramsgate.
4’ boeien volgen naar Colne Bar lt. b.
2’ naar N. Knol.
4’ 130° via Wallet Spitway naar Whitaker.
6’ 078° Barrow 3.
2,5’ 171° Sunk Bn.
3’ 186° de Black Deep geul over naar N° 8.
4’ boeien volgen door Fisherman Gat naar Outher Fisherman.
3,5’ 165° Outher Tongue (racon).
4’ 180° E. Margate.
4,5’ 165° naar waypoint 1’ dwars van North Foreland Lt. ho.
4’ langs de kust naar Ramsgate.
Zo dat is dat, nu wachten tot Marjanne belt dat ze opgepikt wil worden met “Loodje”.
Straks doen we nog een wijntje bij het eten en dan vroeg naar de kooi, want het tij wacht niet op langslapers, we moeten zeker niet later dan vijf uur vertrekken.
Vakantieperikelen van Marjanne en Albert, deel 13
- Geschreven door Albert 45
- Hits: 10225