Wij zijn in 2000 van Port Cogolin (vlak bij St. Tropez) naar Hellevoetsluis gevaren in precies 4 weken tijd. De boot was een 11x3 m. Aluminium Koopmans S-spant met een diepgang van 1.80. Daardoor waren de mogelijkheden voor de kanaalkeuze in Frankrijk beperkt. Canal du Midi is max. 1.40 en noordelijk van Parijs ook in die orde van grootte. Dus dat viel af.
Onze route was dus stroomopwaarts Rhone, Saone, bakboord uit Canal du Centre, Canal Latéral à la Loire, Canal du Briare (met het aquadukt van Eiffel), en Canal du Loing. Daarmee kwamen we oostelijk van Parijs op de Seine en vandaar naar Honfleur/Le Havre de Noordzee weer op.
De sluizen zijn een belevenis. Die in de Rhone tot wel 23m hoog en dat in 7 minuten, heel relaxed zonder woestigheid aan een drijvende bolder in de sluiswand. Omdat de afstand tussen de bolders te groot is kun je er maar één gebruiken, dus oppassen dat je met de uitstekende mast geen muur raakt. In de kanalen worden de sluizen bedient (dikwijls één sluiswachter voor meerdere sluizen) of zelfbediening. Het schutten gaat hier wel met wat meer water geweld, dus goed vasthouden. Soms was het verschil tussen hoogste waterpeil en bovenzijde sluiswand maar een cm of 10, lastig voor de stootwillen dus. Bij het omhoog schutten was de taktiek eerst iemand afzetten (langs de kant of via het eerste trapje in de sluis) om de lijnen bovenop vast te maken. Het omlaag schutten was makkelijker in dat verband. Er is vrijwel altijd een vaste brug achter één van de sluisdeuren (de lage kant) Als ik mij goed herinner was de hoogte min. 3.50m en dat ging net goed met onze liggende mast. De stenen drempel in de sluis is 1.80m. dus meer diepgang is uitgesloten (ik rekende altijd met 1.80 voor onze boot maar in werkelijkheid was het een paar cm. minder) Dikwijls konden wij met deze diepgang niet aan de kant komen maar bleven daar zo'n 1m. vanaf vastzitten. Een loopplankje bracht uitkomst. Op de hoogste kanalen kan het waterpeil nogal snel varieren. Als je jezelf dan 1m van de kant hebt vastgevaren kun je dus onverwachts wel eens heel vast komen te zitten. Een vrachtvaarder als tegenligger was ook altijd spannend, goed bij de les blijven. In de Seine kwamen we in een sluis met alleen maar schuine wanden, rondom een talud zeg maar en geen mogelijkheid om vast te maken. Varen door Parijs op eigen kiel is uiteraard ook heel leuk. Het laatste stuk over de Seine naar zee is een kwestie van goed rekenen ivm. stroom, er zijn vrijwel geen aanlegplaatsen.
Sluiswachters maken er een sport van om zo mooi mogelijke tuintjes aan te leggen. Ook verkopen ze wel eigen groente en fruit, of zelfgebakken cake of taart. Zeer aan te bevelen, voor weinig prima spullen. Er zijn veel huurbakken die als ongeleide projectielen kunnen manouvreren. Ga als laatste (derde) de sluis in dan heb je er de minste last van.
In Port St. Louis is een goede kraan en vakmensen om de mast te laten zakken. Materiaal voor ondersteuning als mede autobanden en wrijfhout namen we van een zuidgaand jacht over. In Rouen ging de mast er weer op, maar dit keer door een havenkraan ergens heel hoog op een havenkade, zonder oogcontact met de kraanmachinist (dit ging via een derde persoon) Niet heel fijngevoelig en de mast kwam als een heipaal op z'n plek. Een zuidgaand jacht nam hier weer onze spullen over.
Als ik het goed herinner hebben we ongeveer 235 sluizen gehad en het hoogste punt op de GPS iets van 360m. Als zeezeiler moet ik ook wel bekennen dat dit wel een heel relaxte tocht was en zeer de moeite waard. Een motorboot zou handiger zijn