redshift schreef :
[Overigens niet eens met je statement over "30 mm equivalent is niet behoorlijk groothoek" -
www.kamera-express.nl/wat-is-d...nd-van-een-objectief
35 en 28 mm worden toch echt wel als groothoek aangemerkt.
Ik was altijd onder de impressie dat 50mm min of meer "mens zichthoek" reflecteert.
De overgang tussen groothoek en tele wordt, volgens conventie, gelegd waar de brandpuntsafstand overeenkomt met de diagonaal van het beeld. Voor 35 mm-film is dat 43 mm. En om $redenen rekenen we nog altijd alles terug naar 35-mm-equivalenten. Een 30 mm-lens (equivalent) is dus inderdaad groothoek (ik beweer nergens anders), maar ook weer niet een hele extreme groothoek, dan moet je toch echt aan 23 mm en korter gaan denken (in mijn wereld).
Maar erg belangrijk is dat niet hier, het gaat erom “hoe prominent zijn die windmolens wel of niet”. Zelfs de vraag of 50 mm nou vergelijkbaar is met het menselijk zicht is dan matig-tot-niet relevant, want:
Het totale blikveld van één oog is uit m’n hoofd zo’n 140° (horizontaal), het totale menselijke blikveld is meer dan 180° (horizontaal). Echter, het gros daarvan is perifeer, en maar een heel klein deel komt overeen met je fovea, het hoge-resolutie-gedeelte van je oog. Je totale blikveld is zelfs maar een paar graden breed! Maarrrr… je ogen staan nooit stil. Ze schieten heen en weer, verleggen je aandacht, en je bent je dus actief bewust van zo’n 40° tot 50°. Hoe beeldhoek van een 50 mm-lens valt in dat gebied, en dat is de vermoedelijke oorsprong van “het menselijk oog is een 50 mm equivalent”.
Maarrr2… het zit gecompliceerder in elkaar. Als je met een 50 mm lens framevullende portretten gaat schieten is de kans erg groot dat je te nadrukkelijk aanwezige neuzen e.d. krijgt. De “standaard” portretlens is een 85 mm lens, omdat de verhoudingen in het gezicht daarmee natuurlijker overkomen. Dat hangt helemaal af van de afstand van lens tot persoon in verhouding tot de afstand tussen neus en (bijvoorbeeld) oren - als ik met een 50 mm-lens verder weg ga staan, een hele hoge resolutie foto schiet, en inzoom op het portretgedeelte krijg ik het zelfde effect als met een 85 mm lens.
Veel hangt dus af van “hoe framevullend maak je je object” en “hoe ver sta ik van het object af” om te beoordelen of een lens een getrouwe of vertekenende afbeelding van iets maakt. Denk bijvoorbeeld aan de lange telelens waarmee je een hele grote maan achter het silhouet van een mens kan fotograferen - de fotograaf moet ver genoeg weg staan dat de mens (van zeg 1,70 m hoog) in hoekmaat net zo groot is als de maan (0,55°, ongeveer) - da’s dus een foto genomen vanaf ongeveer 180 m afstand.
Alle effecten van het “platslaan” van perspectief of bijvoorbeeld het overdrijven van verhoudingen (de ballongok bij veel telefoon-selfies) komen doordat de “grootte” (in hoekmaat) van de afbeelding niet overeenkomt met de “grootte” van het gefotografeerde tijdens het fotograferen.
Het is met een simpele foto heel makkelijk om beide kanten op onbedoeld misleidende informatie te geven. Om op basis van de foto waar dit allemaal mee begon zelf een inschatting te maken van de zichtbaarheid van de windmolens, moet je ‘m voor je oog net zo breed (in hoek) maken als de lens ‘m zag. Als we uitgaan van de 54° tot 60° beeldhoek zoals Gijper en ik bepaald hebben, zou je dus de foto op het scherm moeten zetten, de breedte ervan op moeten meten (in cm of mm), en dan je oog op 0,9 tot 1x die breedte van de foto af houden. Dan zie je min of meer wat je al staande op het strand zal gaan zien. Het mooiste is een heel grote afbeelding te maken, zodat je op een beetje fatsoenlijke afstand kan staan en beide ogen kan gebruiken.
(Helaas, op m’n telefoon komt het dan zo dicht bij dat m’n oog niet meer scherp kan stellen).
Om maar met Ben Goldacre te spreken: “I think you’ll find it is a bit more complicated than that.”
(Als het met de foto niet wil: ik had becijferd dat de meest dichtbijzijnde turbines 1,64° “hoog” gaan zijn, dat komt voor mij ongeveer overeen met de breedte van een vinger op armlengte afstand)