Verhaaltje over de afsluitdijk. van mijn vader over zijn vader, een kleine koopman uit Leeuwarden
De afsluitdijk bestond nog niet, maar was in aanbouw. Dat was het nieuws van de dag natuurlijk. Toen bekend werd gemaakt dat het laatste gat zou worden afgedicht, wilde iedereen erbij zijn.
Daar moest iets zijn te verdienen dacht Hille.
Hij fietste in alle vroegte naar de plaats waar het wonder zou gaan geschieden.
Even later kwamen er steeds meer fietsers in lange rijen en Hille zag zijn winst voor die dag.
Hij opende een hek naast de weg en schreeuwde: ‘hierheen met de fiets, stalling vijf cent, ja kom maar en zet hem daar maar neer.’
Het liep storm en iedereen zette zijn fiets tegen al die anderen die er al stonden.
Hille bleef ze maar luidkeels aanmoedigen.
De mensen vonden het prachtig. Die waren ze kwijt.
Tot het weiland mudjevol stond.
Toen sloot Hille het hek, stapte op de fiets en peddelde weer naar huis.
Hij had gelijk gekregen. Er was iets te verdienen geweest.
Later zei hij wel, dat hij zich wel altijd had afgevraagd hoe al die mensen hun fiets weer terug hadden gekregen.
Mooie tijden