Geen antwoord op je vraag, mischien toch een hulp :
Hier een langdradig verhaaltje over mijn bezoek aan St Valerie sur Somme. Denk ergens omstreeks
1992.
St Valery sur Somme.
We hadden mijn opgespaard verlof gebruikt om via de kanalen dwars door Belgie en Frankrijk Parijs te bezoeken. Mast gelegd om onder de bruggen en door de tunnels te kunnen, en dieselen maar. Na een week in Arsenal La Bastille, het jachthaventje van Parijs moesten we weer terug, deze keer over zee. In Le Havre de mast gezet, zeilen aangeslagen en dan het zoute water op richting Vlissingen. We hadden niet veel tijd meer, mijn verlof liep ten einde.
Het zat ons niet echt mee. Daar waar je die periode van het jaar zowat altijd windje mee hebt troffen we een week met uitsluitend Noordoost, drie tot vier Beaufort en aangezien je langs de Franse kust met het tij moet varen om vooruit te komen hadden we dus een wind tegen tij situatie.
Wind tegen tij is nergens leuk, daar al zeker niet. Ik heb er “staande” golven gezien, probeer daar maar eens over te komen. Ons bootje is klein en zwaar, heeft echter een overmaatse diesel omdat de boot een tijd gebruikt werd als garnalenvisser.
Opkruisen kon ik vergeten, dus motor op 1500 toeren, verstand op nul en beuken maar. Door het gewicht van de boot hadden we meestal groen water tot tegen de mast, de kuip blijft echter door de vaste buiskap droog. Ik had de boot nog niet erg lang en was met de restauratie zo ver dat ik nu aan het tuig toe was. We waren dus met een half niet passend tuig onderweg. Geen bezaansmast en boegspriet, dus slechts twee zeilen. Zwaar ondertuigd en door de grote genua die het zeilpunt naar achter brengt totaal uit balans.
Ik heb tijdens restauraties altijd gevaren ook al was de boot niet klaar. Ik ben nu bijna dertig jaar verder en breng nog steeds verbeteringen aan, want klaar zijn bestaat niet. Heb enkele vrienden gehad die hun hele leven aan hun boot hebben gewerkt zonder te varen, mij zou dat niet gebeuren.
We hadden kleine kinderen aan boord, deden dagtripjes. Heus niet te onderschatten, iedere keer ongeveer dertig mijl tegen een flinke wind aan met een stevig tij onder je kont. Pietertje zeeziek.
Le Havre, Fecamp, Dieppe en dan wilde ik St Valery sur Somme aanlopen. Ik had vanzelfsprekend zeekaarten, een havengids, compas en een Dingy decca. Die Decca ( Een voorloper van GPS ) was uiterst traag maar behoorlijk precies. Voor die tijd wel te verstaan. Het apparaatje kon je na ongeveer vijf minuten zoeken een plaatsbepaling geven die je dan in kaart kon zetten. Het had echter ook een “Confidence level “ dus een indicatie van hoever het kastje zichzelf vertrouwde. Dat bleek bijna altijd tijfelachtig te zijn. Op zee was het best te gebruiken, voor het navigeren in een geul kon je het vergeten. Als dieptemeter gebruikte ik een handlood of gewoon de drie meter lange pikhaak. We hadden ook een Walker sleeplog en aan de bar van het zeilclubje in Dieppe had ik een stenciltje bemachtigd met de grove ligging van de vaargeul naar het haventje van St Valery.
St Valery haventje ligt acher in de trechtervormige delta van de Somme, en bij laag water zit je er afgesloten door ongeveer dertig vierkante mijlen modder en zich constant verplaatsende zandbanken. Je moet rekenen met twee tot drie uur varen met vijf tot zes knopen om van de uiterton tot het haventje te komen. In de nieuwste pilot heeft men het over twee uur, de vaargeul is nu minder kronkelig. Toen ( 25 jaar geleden ) draaide de geul zelfs een paar keer weer west zodat je terug richting zee voer. Ik heb ook de indruk dat de zee ingang en uiterton veel verder Noord lag dan nu het geval is. Blijkbaar is de geul nu ongeveer 4 mijl korter.
Met al die banken kun je het een beetje vergelijken met wadvaren. Wel met rond de acht meter getijverschil, ik denk dat het op de wadden twee meter is.
Het was best link, droogvallen zou het einde voor de boot betekenen. Jaren later bleek inderdaad dat onze boot zich bij droogvallen niet bijtijds opricht, dan vol zand, water en slijk loopt en als verloren mag worden beschouwd. ( Zie mijn verhaaltje “Gestrand “ )
Ik had m´n huiswerk gedaan, precies op het goede moment van het tij vond ik de uiterton. Ik herrinner me nog hoe verbaasd ik was over de precisie van die Dingy decca. Toen het apparaatje beweerde dat we bij de ton waren kon ik met m´n kijker inderdaad de uiterton zien. Wat een klasse. Nog eens de mogelijheden bekeken, ik kon verder naar Boulogne of afdraaien naar St Valery.
Boulogne was nog vierendertig mijl, het was reeds laat en zo´n droogvallende riviermonding in leek me wel avontuurlijk.
De zee was op dat moment erg rustig, ik begreep dat een tweede mogelijkheid om de Somme delta te zien hoogstwaarschijnlijk nooit meer zou komen. Ik had toen net zes jaar ervaring, behoorlijk intens mag ik wel zeggen maar grotendeels met een motorboot op kanalen en de grote rivieren. Had reeds kennis gemaakt met enkele zandbanken, echter dat was op de Marne. Qua zeevaren was ik een groentje. Niet gehinderd door enige kennis van zaken besloot ik voor St valerie te gaan.
Dat er soms ook een Mascaret optreed wist ik niet, in de pilot werd hij niet vermeld. De Mascaret of vloedbranding is een massieve vloedgolf. In de Somme delta heb ik die golf niet gezien, we voeren achter hem aan. Op de beneden Seine, stroomafwaarts van Rouen heb ik die golf wel meegemaakt. Lang niet zo erg als in de pilots werd beschreven, ongeveer ¾ meter hoog, schijnt nu door het baggeren veel minder geworden te zijn. Toch eng, moest je ongewaarschuwd zo´n vloedgolf meemaken was de kans op een natte broek groot.
Voor st Valery start je bij de uiterton ongeveer twee á tweeenhalf uur vóór hoogwater, vaart dan als het ware met het tij mee en als het goed is kom je met hoogwater bij het haventje aan. In het haventje blijft water staan bij eb, je boot drijft in een kommetje terwijl de hele delta droogvalt.
In die tijd lagen er weinig boeitjes, men gebruikte eerder prikken. Vooral waar de geul een bijna 180° wending maakt was het niet eenvoudig. Waar kwam je nu vandaan en moest je heen ? Stond die prik in de geul waar we reeds door waren of moesten we er heen? Een keer wist ik het echt niet meer, moest er met het handlood gezocht worden naar de diepste kant, dan op goed geluk verder. Er staat veel tij in die delta, dan met een handlood werken is niet makkelijk, je moet de boot ook ter plaatse houden in de sterke dwarsstroom.
In mijn pilotboek had ik gelezen dat droogvallen in de delta gevaarlijk is. Bij droogvallen wast het fijne zand door de sterke stroom aan de lijzijde weg, de boot rolt om. Om dezelfde reden is ankeren er ook niet aangeraden. Beide vorige eigenaars van onze boot hadden op een bepaald moment de boot op een zandbank gevaren, kwamen er niet snel genoeg af waarna de boot droogviel en bij opkomend tij onder water verdween*. Ikzelf heb het enkele jaren na deze tocht ook voor mekaar gekregen de boot droog te leggen. Bij springtij op een bank in de westerschelde. . Ikke oen.
Het stenciltje met de ligging van de geul bleek verouderd maar we haalden toch zonder problemen het haventje. Ik trots als een gieter, fluitje van een cent.
Ook al was onze reis door Frankrijk tot nu toe behoorlijk avontuurlijk geweest, het aanlopen van dit stadje was een hoogtepunt. Voor mij wel te verstaan, m´n vriendin en de kindertjes hadden eerder Parijs in herrinnering. Het is mooi daar in die vergeten uithoek van Frankrijk. Lijkt wel of men terug in de tijd is gevaren. Wij vanzelfsprekend de bar van het jachtclubje bezocht en gevierd. Ondanks de tijdsdruk besloten we een dagje extra te blijven.
De volgende morgen hing dikke mist. Klaarde slechts tegen de middag op. Ondertusen had ik aan de bar nogal verontrustende informatie gekregen. Op ons bootje was ik de enige die Frans machtig was, vriendin en kroost verstonden gelukkig niet in wat voor moeilijkheden ik me nu weer gevaren had.
Ik raakte er aan de praat met de Engelse eigenaar van een groot zeiljacht. De man was naar zijn zeggen een beetje wanhopig, die ochtend mist hing er “damn” iedere dag. Aan een paar oude pikbroekken vroeg ik hoe dat nou zat met die mist. Haaa, oui oui, ooh lala, dat was in de zomer nou eenmaal zo vertelde men.
Pas nu kwamen m´n herrineringen terug. Ik had ooit kunst akkademie gevolgd, avondschool. Daar hadden we een leraar kunstgeschiedenis die helemaal lyrisch werd als hij over de Somme baai vertelde. Vele Franse grootmeesters hadden daar het diffuse mistige van de baai op doek gebracht. Wat stom dat in m´n pilot niks stond van die beruchte mist.
Rijke Tony met z´n grote zeiljacht bleef maar rondjes geven, uiterst gezellig daar. Hoe meer locals er bij kwamen, hoe gevaarlijker de mist en de delta werd en ik ze begon te knijpen.
Via mijn tolken bezorgde de schipper van het grote jacht zich de diensten van een beroepsvisser. Die visser kende de delta als z´n broekzak, pas de probleme, had radar enz...Hij zou het jacht naar zee loodsen, bruiard, phuiiien dan deed ie alsof hij iets over z´n schouder gooide,
Ik leerde ook dat het uit de baai varen stukken moeilijker en gevaarlijker is als er in.
Je kunt slechts over de drempel van de haven met hoogwater, en de eb loopt sneller als de vloed. Is tenslotte bergaf en acht meter tijverschil, nou dan loopt het water hard. Dus de tijd dat je genoeg water onder de kiel hebt is korter bij eb. Het kwam er op neer dat de oude vissers in het kroegje op z´n Frans gingen zitten bekvechten over het feit of dat grote jacht met z´n diepe kiel het wel of niet zou halen. Je vertrekt reeds bij hoogwater, moet dan karren als gek om zo ongeveer met halftij bij de laatste ondiepe stukken aan te komen.
Ik weet nu nog steeds niet of die hele discutie daar bedoeld was om de prijs voor de loods - vissersboot op te jagen. Vissers kennende, ….. veel kans dat er goed toneel opgevoerd werd. Komt er op neer dat ik flink angst kreeg.
Puur theoretisch kon ik vanuit St Valery de rivier Somme op en dan over de kanalen naar Nederland. De tijd om dat te doen was te krap, zou ik nooit halen. In die jaren verscheen je beter op je werk als je verlof op was, je stond zo op straat.
Ik besloot me aan te sluiten bij de visser en het grote jacht, over delen van de kosten heb ik wijselijk gezwegen. Ook m´n vriendin vertelde ik niks, stress was er reeds genoeg.
Die nacht sliep ik nauwelijks, en toen bij het grote jacht lichtjes aangestoken werden begon ik ook gelijk aan het losgooien. Vriendin en kindertjes waren binnen slaapdronken bezig met het ontbijt, vooral Marietje begreep niet waarom dat hoge water nou uitgerekend in het donker moest komen.
Daar gingen we, stikkedonker, potdikke mist.
De visserboot was zo´n modern geval, makkelijk 300 pk, het zeiljacht groot voor die tijd, zeg maar 50 voet en algauw bleek dat ik die boten niet kon bijhouden.
Ons bootje kan 7 knopen halen. Onder zeil lukt dat wel eens, op de motor doe ik dat enkel als het echt maar dan ook echt nodig is. Geen probleem voor de motor, wel voor de oude boot.
Ik heb bij de vernieuwing van de schroefaslijn een stuwlager ingebouwd. Op de scheepswerf waar ik toen werkte werd bij al die schepen de stuwdruk van de schroef via de as op een stuwlager gezet en vandaar op de romp. Mijn stuwlager is bevestigd op een paar zware wrangen.
Het is de bevestiging van die wrangen aan de nu 70 jaar oude romp die het zwakke punt is.
Ik heb dan ook nog nooit volgas gegeven. Durf ik gewoon niet, ik wil de zaak graag heel houden en harder als de rompsnelheid gaat echt niet.
Die morgen heb ik veel gas gegeven. Steeds meer, tot de neus van de boot omhoog begon te klimmen. Een geluk dat het donker was, ik kon zodoende achter hun lichten aanvaren. De visser had een zee van licht. We raakten steeds verder achterop, dan kwam het moment dat ik mijn gidsen kwijt was.
Ik had van angst zo´n droge mond dat slikken moeilijk werd, heb dan de motor gestopt zodat ik minstens kon horen waar ze ergens voeren. Een aloud jager kneepje, twee handen als schelpen achter je oren en kop draaien. Mickey Mouse. Kompaskoers mentaal genoteerd, diesel gestart en weer met 2000 toeren door het stikkedonker, dikke mist, dwars door zandbankenland. Puur op compas. Goed dat ik geen idee had van de diepte, ik was waarschijnlijk gek geworden. Het was alles of niks, hoe kon ik zo stom geweest zijn om me in die situatie te wagen. Terug kon niet meer, dan voer ik gegarandeerd vast, kon ik de boot afschrijven.
Ik werkte toen reeds naar m´n droom toe, een zeilreis naar de Middelandse zee. Dat oude bootje was mijn ticket daarvoor.
Angst voor ons leven hoefde ik niet te hebben, viel de boot droog konden we gewoon over de banken naar de oever lopen.
Een paar keer heb ik de diesel gestopt om te kunnen luisteren. Gelukkig draagt geluid goed in mist. Iedere keer moest ik flink van koers veranderen om bij hun in de buurt te blijven. Daarbij ben ik zeker buiten de geul geweest, moet zelfs over de banken gevaren zijn waar de geul een S bocht maakte.
Men zegt altijd dat het geluk met de domme is, wel, ik kan dat nu beamen. Heb geen grond geraakt.
Na naar mijn gevoel een paar uur achter die twee boten aanjagen werd het langzamerhand licht en was ik mijn gidsen helemaal kwijt in de mist. Ik heb toen gas teruggenomen en ben op compas richting west gaan varen. Daar lag immers de zee.
Doordat het motorgeluid nu weer practisch onhoorbaar was kon ik nu ook andere dingen horen. De kinderen die binnen een spelletje deden ( of ruzie hadden ) , erg veel vogels en een raar diep donderend geluid. Door m´n hoofd te draaien wist ik dat het gedonder van voor kwam en luider werd. Nog langzamer gaan varen, ik had geen flauw idee wat dat gebulder kon zijn. Hier kwamen toch geen grote schepen ? Toen begon het op de koop toe ook nog te regenen. Niet echt regen maar ik werd nat.
Daar en toen was ik totaal radeloos. Ik kon wel huilen. Dat gebulder, die nattigheid, de mist.
Plots besefte ik wat het gebulder was.
Het was de zee. De zee die zich stukliep op die banken met grote brekers, de regen die ik had gevoeld was nevel van die brekers.
Daar wilde en kon ik niet doorheen, zag ik niet zitten, dan nog liever stranden.
De mist die plots veel dunner werd. En daar zag ik de blauwe zeilboot varen. Ongeveer een mijl verder voeren ze in een Noordelijke richtig. De visser nog steeds loodsend.
Zonder een portie geluk kom je als zeiler niet ver. Zeker niet als je net zo onervaren bent als ik toen.
Ik achter ze aan, had ondertussen zoveel angst dat ik nu toch ging gas geven tot de boot begon te trillen. Ze verdwenen alweer in de mist. Ik stond te schudden op m´n benen, was als de dood voor dat gebulder, maar ik had een flink stuk Noord te varen, had een seconde tijd. Riep m´n vriendin om de helmstok over te nemen. Toen ze over het brugdek klom en m´n gezicht zag begreep ze gelijk dat ik barstte van de stress, dat er geen vragen moesten gesteld worden.
Ik stortte me naar binnen en ondanks dat iedereen wist NooiT de kajuitingang te blokkeren trapte ik in mijn haast op Pietertje z´n hand. Huilen, stress. Ikke op de plee, oooo wat was dat dringend.
M´n vriendinnetje was een echte bootjesgek, had als kind reeds gevaren, kon een kompaskoers sturen. Ze moet ook die brekers gehoord hebben, heeft echter geen woord gezegd. Verstandig meisje. Wel wit om d´r neus.
Toen ik weer buiten kwam kon ik de brekers van de zee ook zien. We voeren blijkbaar evenwijdig aan de binnenkant van een bank die de Somme baai afsluit van de zee.
Ik zag geen mogelijkheid ons bootje daar over of door te varen, dat kon gewoon niet.
En dan, de hemel zij dank, dan verdween dat gebeuk en gedonder, de zee werd mak. Ik besefte dat we bij de opening in de banken moesten zijn. Dieper water, geen brekers meer. Noordwest gedraaid en ontsnapt. Niet eens een ruige zee.
Pffffff... fluitje van een cent dacht ik vijf minuten later.
Zou ik nu, zovele jaren later St Valery nog eens bezoeken ?
Ja. Zeker weten, het is een natuurparadijs.
Door mijn onervarenheid met zeevaren heb ik me onnodig angst gemaakt.
Ik heb nu een GPS muisje, zie ons bootje over het scherm van de laptop varen, heb nu ook een echte dieptemeter.
De gever voor die dieptemeter heb ik aan ons aangehangen roer bevestigd, zodoende moest ik geen gat in de boot maken. Werkt op de decimeter precies, wat een luxe.
Ik heb ook meer ervaring en er is nu een schat aan info ter beschikking.
De geul is niet meer zo kronkelig, er zijn boeitjes, wisselwaar nog altijd onverlicht.
Massa´s zeehonden nu, toen werd er enkel op eenden gejaagd.
En die mist, die hebben ze nu verboden.
Ik doe wel eens geringschattend over al die “instrumenten “ maar ze dragen zeker bij tot de veiligheid. Ze mogen echter geen vervanging zijn voor kennis.
Ik zie me nog worstelen met die dikke Reeds Almanac, vijf keer opnieuw het tijdstip van hoogwater bepalen uit de tabellen, beetje bijrekenen of aftrekken. Dan maar hopen dat je niks fout had gedaan. Nu haal je dat alles met enkele click´s uit de laptop en hebt geen twijfel aan je kunnen.
In mijn oude pilot ( North France pilot Imray ) staat “ The Somme bay is not for the faint hearted but for the adventurous”
Dat is zeker niet veranderd.
* : Ons bootje is drie keer onder water verdwenen. Eerste keer vastgelopen op een bank in de Westerschelde. Bij opkomend water vol zand en water gelopen. Later met behulp van een kraanponton uit het zand gehaald. Een paar dagen later zeilde de boot weer. De super rijke bouwheer – eigenaar had de berging zelfs laten filmen vanuit een twee dekker vliegtuigje.
Tweede keer lag de boot afgemeerd op de rivier Leie vóór het landgoed van de eigenaar en werd aangevaren door een binnenschip. Het bootje verdween onder water, was een opstakel voor de scheepvaart en is na enige tijd cadeau gedaan aan de eigenaar van een scheepswerfje. Die man heeft het wrak gelicht met behulp van twee stalen pontons die met Seagull buitenboordmotoren gevaren werden. Vier personen investeerden toen in de restauratie. Drie geldschieters en de eigenaar van het werfje deed het werk. Toen de boot klaar was besloot men de romp een polyester huid te geven. Dat was toen relatief nieuw, de werfeigenaar was houtbouwer, het polyesterwerk werd uitbesteed. Drie maand heeft het geduurd om de glasvezelromp klaar te krijgen.
De derde keer : Op dezelfde zandbank in de Westerschelde. Deze keer is de boot een paar dagen later door een waterpolo ploeg met mankracht rechtgezet bij opkomend water.
Dat onder water verdwijnen is niet zo erg. Het jacht is gebouwd uit massief hardhout, dat verdraagt wel wat water. Een eencilinder dieseltje kun je na enkele uren weer aan het lopen hebben.
Zelfs ik heb een Pancar eencilinder diesel na een uur weer aan het lopen gekregen nadat het visserbootje enkele uren op de bodem had gelegen. ( Turkije )
Instrumenten en een electrische installatie had onze boot pas bij de derde keer onder water gaan.
Dat was vanzelfsprekend total loss, er is dan gelijk ook een nieuwe motor ingebouwd.