Hoi Fred,
Hierbij nog wat antwoorden op je gestelde vragen:
Om helemaal correct te zijn, een vhf antenne is geen line-of-sight- antenne. het is de gebruikte frequentie die bepaald of een verbinding mogelijk is.
bovendien spelen hier twee factoren mee die verwarring kunnen veroorzaken. dit zijn zendbereik en signaalrichting.
Om te beginnen het zendbereik
Dit heeft te maken met het feit dat hoge(re) frequenties IN THEORIE niet meebuigen met het aardoppervlak. De zendenergie die de antenne verlaat kan de ontvangstantenne alleen bereiken als er een zichtverbinding is. Een en ander kun je uitrekenen met de volgende formule:
afstand = 2,2 x (V1 + V2)
waarbij de afstand het zendbereik in NM is, en V1 en V2 de vierkantswortel van de hoogte in meters van de zendende en ontvangende antenne.
In de praktijk zul je zien dat hoge frequenties onder invloed van temperatuurinversies en ionisatie's wél mee kunnen buigen met het aardoppervlak. Dit heet dan ducting of tunneling. Bovenstaande formule over het zendbereik geldt dan in het meest ongunstige geval.
De signaalrichting van een verticale antenne ( marifoon) kun je vergelijken met een steen die je in een vijver gooit waar je vervolgens van bovenaf op kijkt. Hoe harder de plons ( oftewel: hoe meer vermogen) des te verder de cirkelvormige beweging gaat. Uiteindelijk zullen alle randen van de vijver door een golfje bereikt worden, hoe klein ook.
Moraal van dit verhaal is dat het niet veel uitmaakt of een antenne achter een mast staat of niet. de ontvangstgolven zullen de antenne toch wel gedeeltelijk bereiken. Met andere woorden, een mast van een zeilschip zal niet gauw voor een dode zone zorgen in ontvangst bij VHF verkeer. Denk in dit verband maar eens aan je autoradio. dit is bij benadering een redelijke afspiegeling van de VHF-band zoals wij die kennen. Op je auto werk je ook niet met richtantenne's.
Uitzonderingen (natuurlijk..) hierop zijn vaste stations (kustwacht,
CP Ijsselmeer) die een groot gebied willen bereiken. zij werken met relaisstations en antennegroepen die zij kunnen schakelen
Echter: hoe hoger de frequentie, des te meer reflectie er plaats vindt. In bepaalde gevallen zelfs wenselijk, denk maar eens aan radar of zelfs infrarood toepassingen.
Alhoewel ik geen ervaringen heb met een AIS ontvanger lijkt het mij dat je vooral info wilt zien over schepen in je nabijheid. Om die reden denk ik niet dat een tweede antenne hoog in je mast per sé nodig is. Misschien voldoet een antenne achter op het hek ook.
Wil je echter wel twee antenne's bovenin de mast dan is dit geen probleem zolang bij het zenden de metalen sprieten elkaar (galvanisch bedoel ik dus) niet kunnen raken. Als een van de twee een kunststof behuizing heeft bestaat dit probleem ook niet. Of het daarentegen praktisch uitvoerbaar is, weet ik natuurlijk niet.
( het zou een probleem kunnen worden als een metalen bewegende zendende marifoonantenne electrisch contact maakt met de metalen ontvangstantenne van de AIS waardoor deze laatste zou kunnen overlijden)
Mijn keuze zou zijn: marifoonantenne bovenin, AIS antenne lager. Dit om bij eventuele noodoproepen verzekerd te zijn van je maximale bereik.
Dit zou ook mijn keuze zijn als ik zelf een actief AIS systeem hebt welke zelf ook mijn gegevens zou uitzenden.
(alhoewel ik denk dat je vast wel een DSC optie in de marifoon hebt en een naburig schip bij nood vast wel zal relayeren in geval van geen contact met kuststation)
Over de connectors nog het volgende: het is eenvoudiger om verloopstekkers te gebruiken ipv ze los te knippen en anderen modellen op de kabel te bevestigen. Gewone Amphenol pluggen kun je redelijk eenvoudig solderen, maar BNC connectoren gaan al heel wat moeilijker en soms is het monteren echt millimeterwerk.
Eventueel zijn BNC connectoren ook in kneluitvoering te krijgen. Verlopen aanschaffen dus.
Hoe weet je immers of tijdens het solderen of knellen er geen sluiting is ontstaan tussen binnenader en buitenmantel? Als je geen SWR meter hebt wordt het moeilijk, hoor...