Onderwerp: Puntzitten

Afgelopen zaterdag ging ik mee als opstapper op een Kolibri 660 met de Paard van Marken trofee, een jaarlijks wedstrijd-evenement dat wordt georganiseerd door de Vereniging van Kolibri Zeilers (VKZ).

Nou had ik bij een eerder evenement waar Kolibri zeilers aan meedoen al eens gezien dat op sommige rakken schippers hun bemanning laten plaatsnemen op het voordek of bij slecht weer beneden in het vooronder.

Afgelopen zaterdag lag op het een na laatste rak een voor de windse koers. We voeren 'plat voor het lapje' zogezegd. Voor ons voer een zelfde 660 en we liepen niet in of uit van dat schip. Toen de schipper plaats nam op het voordek liepen we vrij snel in en gingen we erop en erover.
Het werkte dus echt, de gedachte erachter is dat je op ruime koersen daarmee de kont van het schip wat omhoog brengt en daarmee minder 'drag' veroorzaakt. 'Drag' in de zin van een achterschip dat het water minder snel los laat.

Wat ik me af vraag is of dit nou typisch iets is voor kleine, lichte, houten boten of dat het ook een gebruik is bij wedstrijdzeilers op zwaardere (grote) polyester schepen.

Grt, Michiel

Het werkt bij veel boten, maar ik zou 't even niet doen als de boot planeert want dan kun je dat juist afremmen, of als 't een catamaran is, of al de boot mogelijk met de neus kan gaan duiken. Water kan best nat zijn.

Op een relatief kleine Kolibri heeft het gewicht van één volwassene natuurlijk wel meer invloed dan op een 40-voeter.

idd relatief..
bij licht weer zit ik als stuurman op de plek van de fokkenist en de fokkenist voor de mast.
zuiging werkt sterk...

waait het harder of erg hard.. dan zit ik achter op de spiegel em maat in de trapeze achter me..
duckdiving is dan het grootste gevaar.
bij grote schepen hangt het denk ik ook erg af van de golfslag etc.. maar zuiging achter aan de spiegel is altijd drag....

Giel schreef : Vissen hebben geen platte achterkant, dus moet je met een boot er ook voor zorgen dat de platte achterkant(Spiegel)zoveel mogelijk uit het water is. slogisch niet waar!!!

het geld voor alle boten, niet alleen kleine.

We hebben met onze 560 en met sparringspartner heel erg veel geexperimenteerd op de juiste locatie. Voor de 560 geld:
3 graden helling onder alle omstandigheden is het beste. En bij lichtweer de fokkenist op het voordek, maar zittend tegen de mast op aan de windse koersen (zo laag mogelijk bij dek) en op voor de windse koersen staand naast het grootzeil is het meest voordelig bij snelheden van minder dan 3,8 knopen. Met hogere snelheden moeten de fokkenist en de stuurman zo dicht mogelijk tegen het kajuit schot aan zitten en bij boot snelheden van 6+ knopen schuif je meer en meer naar achteren. OPgegeven moment bij windje 7-8 zit je beide bijna op de spiegel.

De ideeen hier achter:
Met weinig wind is bijna de helft van je weerstand voor rekening van de wrijvingsweerstand en deze word voor 95% veroorzaakt door het nat oppervlak (en de ruwheid daarvan). Dit oppervlak moet je dus verminderen en door op het voordek te gaan zitten komt de relatief brede kont uit het water en verminder je dus de weerstand.
Bij hogere snelheden gaat de golfweerstand een grote rol spelen. deze weerstand word bepaald door de afstand tussen de boeg en de hekgolf. Hoe langer je waterlijn is, hoe verder deze golven uit elkaar komen te liggen en hoe minder je weerstand is.
Bij snelheden die boven je rompsnelheid liggen (voor de 560 is dat 6+ knopen) dan kun je alleen maar sneler gaan als je de boeg bovenop je boeg golf kunt krijgen, je boeg moet dus omhoog om extra snelheid te kunnen maken.