Onderwerp: Sliplijn

Hoi Allemaal,

Ik ben me aan het verdiepen in de theorie voor CWO2. Verder heb ik enige ervaring met de slipkoers. In 'Het zeilboek' van J. Peter Hoefnagels (zeer bekend boek. ) staat die slipkoers als een lijn getekend. Mijn vraag: hoe precies is die sliplijn of moeten we eigenlijk spreken van een slipzone? Mij lijkt me dat er tussen hoog aan de wind en halve wind toch een redelijk gebied zit, waarin 'geslipt' kan worden?

Groeten,
André

:?: Laat ik beginnen met het feit dat ik hier wat ga leren, De term sliplijn ken ik van o.a. het aan en afmeren en bij molens aan vishengels. Zelfs via internet vindt ik niets nada over "sliplijn" anders dan in inderdaad CWO opdrachten.

Hoe staat in dat boek de term "sliplijn" beschreven? Wat is de defenitie die wordt gegeven? Wellicht kan ik dan met je verder brainstormen.

Nu maar wachten tot een CWO instructeur hier op de site ons voor is!

Groet Michel

Hoi,
De sliplijn staat als volgt omschreven:
De sliplijn is de stopkoers om aan te leggen. Deze koers is ruimer dan hoog aan de wind, maar hoog genoeg om het geheel uitgevierde grootzeil geen wind meer te laten vangen.

Verdere uitleg:
niet elke aandewindse koers is geschikt voor het aankomen aan hogerwal. De boot mag niet hoog aan de wind varen want tijdens de manoeuvre moet het mogelijk blijven op te loeven. De hogerwal mag ook niet op een te ruime koers worden genaderd. In dat geval zal het geheel uitgevierde grootzeil met de giek tegen het want komen en toch nog wat wind vangen. De aandewindse koers die wel voldoet, word de sliplijn genoemd.

Dus...

Dan ben ik het direct met je eens.

Die koers waarbij je hoger wal naderd om zonder mechanische hulpmiddelen af te stoppen is wat mij betreft niet altijd dezelfde exacte hoek t.o.v. de ware wind/ t.o.v. de wal

Deze lijkt inderdaad afhankelijk van:
- de ruimte om je heen in relatie tot je snelheid
- de windrichting t.o.v. de hogerwal locatie (niet exact aflandig)

Het is dus elke koers hoger dan halve wind en lager dan aan de wind waarbij:
- je nog af kan vallen zonder dat het geheel gevierde grootzeil wind vangt
- je indien nodig nog op kan loefen met druk in het aangetrokken grootzeil

Weer wat geleerd, Thx

Michel

He André,

Het antwoord op je vraag is vrij verschillend voor verschillende boten.

In de polyvalk (meest gebruikte CWO lesboot) luistert het toch vrij nauw. Bij een polyvalk is het op een halve windse koers namelijk niet mogelijk om je zeil te laten klapperen. Dat betekent dat je niet kunt remmen. Daarom is er vaak best wat oefening voor nodig om de goede hoek precies aan te voelen.

Op het moment dat je iets te laag gaat varen heb je kans dat het grootzeil weer wind vangt zonder dat je dat wil. De boot maakt dan weer oncontroleerbare snelheid en loeft bovendien op naar de wal.

Als je te hoog vaart heb je kans dat je te vroeg stil ligt. Je kunt dan niet even aan de schoot trekken om nog wat afstand te pakken.

Ik zou dus een hoek van 90 graden t.o.v. de wind aanhouden (aan de wind) met hooguit 10 graden speling in beide richtingen.

succes,

Sjors

Om nog wat nuance aan te brengen (als oud CWO instructeur..........overigens tegen wil en dank, maar dat terzijde), kies de koers over de boeg die het meest in de wind komt. Zoals eerder aangegeven zal de wind maar zelden echt haaks op de wal staan, vaak is de ene hoek waaronder je aankomt groter op je "sliplijn" dan over de andere boeg. Door de "betere" boeg te kiezen kan je boot beter manouvreren zonder de bovengenoemde risico's van ongewild wind op pakken door de zeilen.

Wat bedoel je hier precies mee? Bedoel je dat er twee sliplijnen zijn? En welke moet ik dan kiezen? Die met de grootste hoek t.o.v. de hogerwal lijkt me?

Groeten,
André

Tja, als je de ruimte hebt is er een slip zone over beide boegen, persoonlijk zou ik die boeg kiezen (bij voorkeur) waarbij ik als ik recht naar de wal opstuur niet overstag ga.

Michel

Precies Michel! Maar soms kan je niet anders....................Maar er bestaan dus meerdere "sliplijnen"..............

Leuk onderwerp dit... Heb der wel een heel verhaal van gemaakt zeg...

De sliplijn (ook wel aan-de-windse-lijn genoemd) is een koers waarop controle over de snelheid van je boot hebt, met controle over het moment waarop je stil ligt. Bij het varen op een sliplijn en het aankomen bij een bovenwindsgelegen punt (jaja een mooie CWO term) gaat het om controle over je boot. Je moet namelijk controle hebben over je snelheid. Niemand wordt er blij van als jij met je bootje een eiland probeert te verplaatsen (er zijn genoeg mensen die dat proberen... :roll: ). Remmen, dat doe je vanzelfsprekend met je zeilen. Echter niet door alles los te gooien, maar zo los, dat het voorlijk van je zeil gaat killen (verkeerde kant op bollen) en lichtelijk klapperen. Het achterlijk van je zeil moet echter wel wind blijven vangen.

De sliplijn is in princiepe een normale aan de windse koers. Dus niet te hoog aandewind maar ook niet te ruim. Hoe ruimer je koers, hoe meer snelheid je hebt en hoe lastiger het is om te remmen: DUS minder controle.

Bij een HW zit het 'm vooral in de snelheid die je vaart. Het is de bedoeling dat je zoveel mogelijk controle over je boot houdt, met zo min mogelijk snelheid. Het is echter zo, dat wanneer je te langzaam gaat, je boot als een gek gaat verlijeren... Dat moet je dus voor blijven. Het omslagpunt (max controle, min snelheid) noemen wij je kritieke snelheid (er zullen vast meer termen voor zijn). Op je sliplijn heb je dan, met deze kritieke snelheid, volledige controle en kan je heel snel stil liggen, maar ook vaart maken als je te langzaam gaat. het is belangrijk dat je steeds blijft spelen met de snelheid van je boot (met je zeilen dus).

Er werd hier ergens beweerd dat je op een hoog aan de windse koers niet makkelijk aan kan komen bij een HW. Ik zou dat graag even willen nuanceren: Bij veel wind, is het zelfs makkelijker op een hogere koers. Je vaart dan, met controle, al veel langzamer, en hebt minder klapperende zeilen. Een klapperend zeil doet maar één ding en dat is zorgen dat je boot verleiert.

De sliplijn kan idd (afhankelijk van de richting van de wind tov de wal) over 2 veschillende boegen gevaren worden. Bij een langswal ligt dit vanzelfsprekend anders... Het is echter het makkelijkste om de boeg te kiezen, waarop je het meest loodrecht (Op je sliplijn!) op de wal af vaart.

Enkele tips als je dit gaat oefenen:
Probeer eerst de sliplijn te vinden op open water en oefen met het remmen, bekijk bv hoe snel je stil ligt en wanneer je te langzaam vaart (is te merken aan je roer, die doet dan nl. nagenoeg niets...)
Ga als dat goed gaat, naar een boei, waar je als je te snel gaat, makkelijk langs kan varen.
daarna, zoek je een wal op, waarbij je geen beperkingen van bomen/ huizen/ of andere obstakels op de kant staan, die de windsterkte en richting beinvloeden. En gewoon proberen.

Succes