boarderbas schreef :
Een rekkende val geeft mee en maakt het zeil boller.
AndreAzuree schreef :
ik word zelf gek van die rekkende vallen. Je moet altijd weer de boel natrekken. Als de boot in NL is , gaan er kevlar/dyneema vallen op. Juist met veel wind, wil je niet die bolling. Het lastige is, dat je altijd de schoot moet lossen om de vallen weer aan te trekken, en dat geklapper wil je niet bij 5-6 bft. Alleen daarom al....
Terzijde: heb je het hier niet over kruip, of het slippen van de val door een stopper? Rek is symmetrisch...
Reed schreef :
Mede met het spelen met de spanning op de val kun je het zeil wat vlakker (val strak) of wat boller (val los) trimmen. Bij hardere wind wil je een vlak zeil dus moet de val wat strakker staan. Wanneer dan rek in de val op treed, wordt het zeil ongewenst boller. In grote lijnen zoiets.
Ik heb, na de “ingebouwde twist” discussie een paar jaar terug nog maar weinig trimdraadjes gezien, valt mij op.
Dit zijn de vuistregels zoals ik ze geleerd heb en op mijn boot werken. Zien jullie dat anders?
Het gaat hier dus over het profiel van een (voor)zeil; de camber. Dat kan (besloten in het ontwerp) over de hoogte van een zeil verlopen, maar heeft op elke plaats een grootste diepte en plaats van die grootste diepte. Bv 15% diep op 30% vanaf het voorlijk. Je kunt nog veel specifieker zijn en entree en exithoeken beschrijven, maar bij een bestaand zeil liggen die volgens mij vast wanneer diepte en positie van het profiel vast ligt.
Valspanning heeft voornamelijk invloed op de plaats van die diepte, niet op de grootte van die diepte.
Voorstagdoorhang heeft de meeste invloed op de grootte van de diepte, maar ook op de plaats van die maximale diepte.
Met valspanning alléén kun je een “bol” zeil nooit vlak maken; al trek je het aan gort: de diepte zal naar voren schuiven maar niet significant afnemen.
Om je voorzeil vlakker te trimmen zet je achterstag of bakstagen door! Daardoor wordt het profiel ondieper, maar schuift het diepste punt onontkoombaar naar achteren. Wil je dat laatste niet, dan kun je die positie weer wat naar voren trekken door de val door te zetten.
Een slappe flexibele boot met rekkende vallen vaart het meest beroerd in vlagen: het voorstag hangt verder door (naar lei en naar achteren), waardoor het profiel dieper wordt. Doordat óók de val nog eens rekt, verschuift het diepste punt ook naar achteren. Je krijgt veel te veel power in dat zeil met een aerodynamisch ongunstige positie: weinig lift en veel weerstand: dat geeft veel helling en weinig extra snelheid.
Grootzeil werkt net zo: meer mastbuiging geeft minder diep zeil met diepste punt verder naar achter. Strakkere val of cunningham verschuift diepste punt naar voren…
Een 7/8 of 9/10 tuig combineert dat mooi: als je je achterstag doorzet wordt je voorzeil én je grootzeil vlakker (doordat voorstag minder gaat doorhangen en mast meer buiging krijgt).
Maar eens dat rekarme vallen en een stijve boot een verademing zijn!
Ik probeer op simpele wijze iets uit te leggen.
En in hetzelfde verhaaltje beantwoord je `m meteen zelf.