Ik had ook nog een verslagje geschreven over mijn tocht(je), zal hem hier ook even plaatsen:
200 Myls 2023 – Mislukte plannen
Zoals altijd begint de 200 Myls met de voorbereiding en de plannetjes. Ik doe dit jaar voor de 3e keer mee met mijn Van de Stadt Bries, maar had wat weinig vrije dagen beschikbaar. Dus het plan was om pas dinsdag te vertrekken naar Lelystad, in plaats maandag zoals de vorige keren. Met een gereedliggende boot en op tijd vertrekken, moest het lukken om voor de steigerkoffie in Lelystad te komen. Maar al ruim voor de start ging het eerste plan de mist in; door de onzekere, maar onstuimige weersverwachting besluit ik toch maar om op zondag Unsa over te brengen. Het zou immers behoorlijk balen zijn als er dinsdag nog wat meer wind bij zou komen en ik niet naar de start kan komen.
Het volgende plan dat voor de start al mislukte, was het wilde idee om te gaan voor een baanoverwinning. Eigenlijk ben ik met mijn bootje en mijn eigen zeilvaardigheden volslagen kansloos voor het klassement. Maar aangezien er vrijwel continu zuidwest voorspeld werd, schatte ik zo in dat niemand zo gek zijn om baan 2, het rondje buitenom tegen de klok in, te kiezen. Als ik dat wel zou doen en als enige, zou ik voor een prijs “alleen maar” te hoeven finishen, een stuk realistischer plan dan sneller te varen dan de rest. Ik was van plan die optie open te houden tot het allerlaatste moment met de laatste windverwachting. Maar tijdens het palaver bleek dat baan 1 en baan 2 samengevoegd worden voor het klassement. Dan zou ik dus ook wel helemaal gek zijn om voor baan 2 te kiezen.
Tijdens de start op woensdag heb ik nog steeds geen keuze voor een baan gemaakt. Baan 1 lokt, maar er zitten toch nog wel hoge vlagen in de voorspellingen. Bovendien is de windverwachting zo onzeker dat de kans zeer reëel is op een windwaarschuwing van kracht 7, in welk geval er niet aan een zee-rak gestart mag worden. En na een uurtje Markermeer-golven, valt baan 1 definitief af; hier gaat het al ruig genoeg. Hoewel het best wild is, gaat het wel lekker en heb ik het naar mijn zin. Op de kruisrakken lijk ik zelfs een aantal snellere boten redelijk bij te kunnen houden. In de kuip is het zeiknat; niet van de regen, wel van het buiswater en de golven die af en toe over de kuiprand spoelen. Ik dacht dat ik vanmorgen aan boord van mijn eigen bootje was gestapt, maar ik blijk in een vermomde stuiterbal te zitten. Ook binnen is het een rotzooi. De helling en het gestuiter heeft het één en ander van achter de bankleuningen gelanceerd door de kajuit. Nadat ook een flink aantal liter water de weg naar binnen heeft weten te vinden, is de chaos compleet, inclusief een geploft reddingvest. Alles in de kajuit is nat, tot aan het plafond aan toe. Gelukkig is de voorpunt nog wel droog, waar ik slaap en mijn droge kleren liggen. Ook mijn stuurautomaat kan niet overweg met de wind en de golven, ik denk dat ik 95% van het Markermeer met de hand heb gestuurd. Bij de zeilaanpassingen en logboeknoteringen heb ik dus haast, snel opschrijven of aanpassen voordat de boot zelfstandig weer een alternatieve route kiest.
Bij Enkhuizen neem ik een korte pauze om de chaos op te ruimen en water te hozen. Ook wordt het tijd om echt een keuze te maken voor een baan. Eigenlijk is mijn plan baan 3, maar die vraagt een redelijk strakke planning. En aangezien ik al best wel vermoeid ben en de weersverwachting zo standvastig is als een dronken elastiekje, besluit ik toch maar voor baan 5 te gaan, die veel meer flexibiliteit toestaat. Richting Urk gaat het soepel en hoewel ik al erg moe ben, besluit ik toch ook het driehoekje nog even mee te pakken. Nu is die bezeild en het is maar afwachten wat de wind morgen weer voor grappen en grollen in petto heeft.
Op woensdag vertrek ik vanuit Urk naar boven. Mijn plan is om tot Stavoren te komen en dan met de voorspelde winddip te ankeren boven Stavoren. Het eerste rak gaat als de brandweer. In het eerste stuk twijfel ik om toch de spi te zetten, maar de windmeter klimt alweer richting de 18 knopen en dat vind ik te veel. Ik vaar melkmeisje en ook dat schiet lekker op. Het laatste stuk van het rak gaat de wind alweer richting de 25 knopen, en vaar ik ruim boven de rompsnelheid. De Big Deal en de Family Fun hebben mij ingehaald met de spinnaker. Tegen het einde van het rak denk ik dat ze een windvlaag te pakken hadden, want ze verliezen alle twee de controle en kunnen de spinnaker uit het water vissen. Niet veel later heb ik zelf ook een flinke vlaag met een rare richting en zit ik zelf ook in de problemen met de fokkeboom. Het tweede rak begint goed en heeft ruime wind, maar al snel draait de wind in een seconde zo’n 120 graden, en is dus niet meer bezeild. Nog wat later is de wind bijna op en dobber ik langzaam met 0,2 knoop snelheid richting de ondieptes van het Vrouwenzand. De golven zijn nog niet helemaal op, dus overstag gaan heeft geen zin. Gelukkig duurt dit niet zo lang en kan het rak, weer bezeild zelfs, afgemaakt worden. Een rak eerder dan gepland gaat het anker de grond in, samen met nog een stuk of 7 boten, en ik probeer wat te slapen. Als ik net echt slaap komt er een passagiersschip met behoorlijke vaart dwars door ons zelf geclaimde ankerveld varen en ik donder van de bank. Daarna lukt slapen niet echt meer en een beetje chagrijnig maak ik de tijd vol. Ik heb helemaal geen zin meer en voel me slecht. Dus zodra het kan vertrek ik naar Stavoren om rustig in de haven te slapen. Na een goede nachtrust ziet alles er immers een stuk zonniger uit, toch?
De volgende ochtend is het met 18 knopen wind opkruizen naar mijn startpunt, terwijl de meldpost windkracht 6 met buien en mogelijk onweer aankondigt. In de opgaande zon begin ik aan mijn eerste rak van de dag, lekker relaxed voor de wind en met een fatsoenlijk vaartje. Alles doet me pijn; ik heb zere benen van de spierpijn, een zere rug, zere armen en zere handen. Het Markermeer op de eerste dag heeft er letterlijk en figuurlijk toch te hard in gehakt en ik voel me beroerd. Het vooruitzicht om zo nog twee lange dagen door te gaan is zo aanlokkelijk als een platgetrapte slak. Ik besluit het rak af te maken en er dan mee te stoppen. Uiteraard overvalt de twijfel en spijt van het stoppen me als ik richting Den Oever vaar. Maar als ik in een bijna windstil Den Oever door de regen naar mijn auto loop, vertelt mijn rug me dat ik de juiste keuze heb gemaakt.
Achteraf had ik beter niet kunnen proberen om in de uitslag bij de beste 50% te komen, maar meer focussen op uitvaren. Een extra rif op het Markermeer was wat langzamer geweest, maar ook een stuk comfortabeler. Misschien een plan voor de volgende keer?