lodewijk stegman schreef :
Mijn hypothese is dus, dat dit verschuivingsproces ver is doorgeschoten. te ver.
dat verschuivingsproces, maar dan met máte, heeft toch ook zijn voordelen. Maar teveel is teveel, eens.
Als je bijvoorbeeld eens de reeks bekendere ontwerpen van Koos de Ridder naast elkaar zet, van Pion en SP28 (officieel vdStadt, maar de Ridder werkte daar toen), SP32, Huisman 37, SP36 SP42.2 en dan de FF-reeks tm FF110, dan zie je de door jou bedoelde verschuiving langskomen, hoewel het allemaal vinkielen en vrijhangende roeren zijn.
De eerste drie zijn onder water eigenlijk gewoon een puur ronde vorm, en smal van achteren. Goed aan de wind, alleen een hondekooi achterin, nix planeren. We praten 1975. De Huisman37 is precies een SP36, maar alleen van achteren veel smaller, geen 2 dubbele bedden maar 2 hondekooien. 1979.
Dan zie je bij de 36 de achterkant breder worden, en tegelijk het vlak vanaf ruim voor de kiel een stuk platter, geen bol of cylinder meer.
We praten 1985. Nog te zwaar om te planeren, en niet plat genoeg daarvoor.
Dan de Sp42, 10 jaar nieuwer, en nog veel platter onder water. Lager vrijboord (minder stahoogte dan in de 36!) en smallere boeg, al een beetje. Een belgische kennis van mij heeft in een SP42.5 een boegschroef ingebouwd met ook de accu's voorin. Gevolg: duiken in de golven met blauw water op het dek. Snel de accu's naar achter gedaan....
En dan komen we bij de FF95, FF110. Echt plat onderwaterschip, lichter gebouwd, nog steeds niet echt breed van achter, maar wel meer dan de SP36. En smaller van voren.
Die FF's planeren, die gaat gewoon ruim over de 15 knopen, tegen de 20 soms. En ook aan de wind hou ik een FF110 niet bij.
Dus, mijn conclusie, als het met mate gedaan is dan is die trend van verschuiving niet verkeerd. Maar als het leidt tot 2 dubbele kooien met wiphoogte op een 32voeter dan is er wat misgegaan....
groet
t