-
Erikdejong
-
-
aanwezig
-
Admin
- Berichten: 20494
-
-
|
Leuk gemaakt en je hebt er duidelijk een hoop tijd in gestoken. Echter zitten er wel wat schoonheidsfoutjes in je interpretaties van de technologische ontwikkelingen.
- De vorm van de boeg: de ronde boeg vergt juist meer materiaal en is daardoor zwaarder als de meer traditionele punt-boeg. Ook help de boeg niet met het in plane brengen van de boot, in tegendeel zelfs: er is meer nat oppervlak en dus meer wrijving om te overwinnen. De enige reden dat de boeg op dit soort boten zo rond geworden zijn is dat je veel meer volume voorin hebt en dat het dus heel erg veel meer druk in het tuig kan hebben alvorens de boeg onderwater gedrukt gaat worden. De boten worden er dus iets zwaarder van, maar kunnen op ruimewindse koersen zomaar 20% meer zeilvoeren. Het zeildragend vermogen word dus vergroot door de ronde boeg. De boeg breedte is overigens gelimiterd binnen de IMOCA, op een meter achter het voorste punt is de maximale breedte van de boot vast gelegd. Scow boegen zoals op de mini zul je dus niet op een IMOCA aan gaan treffen tenzij de klasse regels aangepast gaan worden.
- Aerodynamica: De afgeschuinde kant van de boot alsmede ook de stroomlijn vorm van de opbouw etc helpen natuurlijk met de windweerstand, maar het grootste voordeel is dat het overkomende water minder weerstand heeft. Zeewater is bijna 900 keer zo zwaar als lucht en dat zeewater komt over met iets minder als de snelheid van de boot. De afgschuinde vorm en de vorm van dek en opbouw zijn zo gemaakt dat dit water met zo min mogelijk weerstand weer van de boot af kan glijden en dat het water zo kort mogelijk aan dek ligt. Het gebeurt regelmatig dat de boot 3 tot 4 ton water aan dek heeft staan en de boot word daardoor in het water gedrukt en is dus feitelijk 3 tot 4 ton zwaarder met alle nadelen vandien. Als de boot op zijn foils ligt dan helpt het uiteraard met de vermindering vand e wind weerstand, maar de grootste winst zit hem in het afschudden van water, vooral omdat dit een 900 keer grotere weerstand heeft als de lucht.
- Mast rake. Daar word een hoop mee geexperimenteerd in de test fase van de boot, maar deze staat vast voor de race zelf, de zeilers kunnen daar niet mee spelen. De stand van de dekzalingen is gefixeert en de lengte van de diverse voorstagen staat ook vast, de enige mogelijkheid die de zeilers hebben is om de voorstagspanning te vergroten. De lopende bakstagen zijn om de voorstag(en) op spanning te houden.
- De dek spreaders zijn niet voor meer stabiliteit van de mast, die zijn puur en alleen bedoeld om de mast te kunnen laten roteren op het kogelgewricht ana dek. Met een traditionele setup van puttingen, staand want en zalingen op de mast zou je dat niet kunnen doen. De reden dat ze zo lang moeten zijn is omdat je een voldoende grote openingshoek moet hebben voor de hoofdwanten. Met deze lengte dekzalingen zijn ze ongever vergelijkbaar met de hoek die een meer traditionele verstaging zou maken. Als je ze korter maakt komt er aanzienlijk meer belasting op de verstaging waardoor deze dikker moet worden met meer gewicht en meer windweerstand als gevolg. De hogere spanning op de verstaging heeft weer als gevolg dat de compressie in de mast een zelfde hoeveelheid groter word waardoor de mast weer zwaarder uitgevoerd moet worden. Alle IMOCA's hebben dezelfde masten en dezelfde verstaging en dekspreaders. Ze noemen dat de eenheidsklasse mast. Als ontwerper/bouwer/zeiler kun je kiezen uit twee mast configuraties, een traditionele setup en de roterende vleugel mast met dekspreaders. De vleugelmast geeft een betere performance, maar is ook wat kwetsbaarder en in de jaren 90 gingen ze statistisch gezien vaker overboord. Echter kiezen alle IMOCA zeilers voor de vleugelmast als ze een nieuwe boot bouwen. De organisatie achter de open60 heeft 8 jaar geleden besloten om zowel de kielen als de masten eenheidsklasse te maken. Dit om kosten te besparen en omdat er een hoop ongelukken gebeurde met zowel kielen als masten omdat de grenzen teveel werden opgezocht. Door iedereen met dezelfde kiel en mast te laten varen worden daar enorme kosten bespaard en worden er veel risico's weggenomen.
- De plaatsing van de mast zo ver naar achteren heeft een heel erg logisch achterliggende gedachte. De boot moet uit het water gelift worden zonder voorover te vallen. De kiel en de foils zijn de zaken die de lift veroorzaken en de plaats daarvan ligt dus vast. Dien ten gevolge ligt het lateraal drukkingspunt min of meer vast en moet je zeilpunt daar dus mee afgestemd worden, dat houd in dat de mast behoorlijk ver naar achteren moet. Het gewicht van de mast komt daardoor ook dichter bij het draaipunt te liggen en dat is ook iets voordeliger. De mast is verder niet verstelbaar of verplaatsbaar.
- Je had het even over de rek in de lijnen. In veel gevallen is het inderdaad beter om zo dicht mogelijk bij de functie te zijn. Echter de echt zwaar belaste lijnen zoals vallen en bakstagen hebben zogenaamde locks, de val word bovenin de mast in een klem getrokken en de val heeft daardoor helemaal geen belasting en dus geen rek meer. Met een tweede (dunne) lijn trek je de klem weer open en kan het zeil weer naar beneden. Een behoorlijk aantal lijnen op Hugo Boss moeten ook naar achteren, denk aan genua en gennaker schoten, maar ook de bakstagen en de roerbedieningen. Die lijnen worden juist weer langer door de slangenkuil naar voren te brengen.
- Het ontwerp van de kiel. Zoals je goed gezien hebt ligt de boot als het ware op de foil met de lijzijde en op de kiel aan de loefzijde als ze in "vliegende modus" varen. De kielen zijn daar zeer zeker wel voor geoptimaliseerd. De kielen kantelen naar loef en als je in het zijaanzicht naar de boot kijkt dan zit de scharnier pin onder een hoek tov horizontaal geinstalleerd, als de kiel dan opzij weggekantled word dan komt deze onder dezelfde hoek als de pin te staan en de voorkant van de kielfin is dan hoger als de achterkant. Het aanstromende water laat de kiel dus functioneren als een draagvleugel welke die kant van de boot optilt. Als ze ook nog vleugels op de roeren zouden zetten dan kan de boot volledig uit het water komen, echter staan de klasse voorschriften dat niet toe. De kielen zijn echter erg gelimiteerd in ontwerp vrijheid, dit komt door de eenheidsklasse kiel zoals ik hierboven schreef. Er is precies omschreven hoe de kiel gebouwd moet worden en wat de geometrische vrijheden zijn, er is dus maar een beperkt aantal mogelijkheden wbt optimalisatie voor foiling. Dit word echter door alle teams gedaan en is altijd al zo geweest, sinds de eerste IMOCA met kantelkiel: Pete Goss in de 1996 Vendee. Ook de dek spreaders met draaibare wingmast werden in 1996 al gebruikt aanboord van de open60's.
- Eindplaat effect van het grootzeil: zoals je op de America's cup ziet is het grootzeil afgesloten op het dek. Daar komt een beetje vleugel theorie bij kijken. Een vleugel (en dat is een zeil ook) kan lift opwekken door drukverschil aan beide kanten. Je hebt dus een zijde met overdruk (loefzijde op een zeilboot) en één met een onderdruk (lijzijde). Hoe groter het druk verschil hoe meer lift er gegenereerd word. Lucht lekt echter weg langs de randen van een vleugel. Druk kan van de loefkant van het zeil onder de giek door weg lekken naar de lijzijde waardoor de efficientie van het zeil afneemt. Je kunt dus een bariere plaatsen zodat dit luchtlekken minder word. Dit kan een brede platte giek zijn, maar het kan ook een afdichting zijn zoals bijvoorbeeld die flap extra zeil op die America's cup boot. Op open60's heeft de giek altijd al zo laag als mogelijk gezeten, zelfs in de eerste editie van de Vendee Globe in 1989 hadden de meeste boten het lummel beslag van de giek al op dek gemonteerd zitten, het is dus geen nieuwe trend, maar eentje die altijd al doorgevoerd is geweest. Een flap om de ruimte onder de giek dicht te maken zul je op een IMOCA niet aan gaan treffen. Er zijn te veel praktische redenen waarom het niet werkt (railing zit in de weg, reef posities, wegbergen van de flap als het harder gaat waaien, te veel overkomend water, de flap blijft waarschijnlijk niet erg lang heel etc.) en het voordeel is waarschijnlijk niet eens meetbaar.
- De foils. Deze zijn gecompliceerd. Een IMOCA mag niet meer als 5 uitsteeksels onder water hebben. Een kiel en twee roeren zijn noodzakelijk en dan blijven er nog twee over. Als je een kantel kiel hebt dan heb je een andere vorm van drift beperking nodig. Toen foils nog niet toegestaan waren binnen de IMOCA klasse (die zijn pas in de algemene vergadering van 2012 toegestaan) gebruikte men steek zwaarden voor drift beperking. Echter als je foils wilt geruiken mag je geen steek zwaarden meer hebben omdat je niet meer als 5 uitsteeksels mag hebben. De foil moet dus ook dienst doen als drift beperker. Je hebt dus een gecurvde foil nodig waarbij 1 deel van de vleugel zorgt voor de lift en een deel (vertikaal omhoog) voor de drift beperking. Het ene deel van de foil heeft dus een positive intrede hoek (lift omhhoog) en de tip heeft een negatieve intrede hoek waardoor de boot naar loef gedrukt word. Het eerste stukje van de vleugel tegen de romp aan moet zo min mogelijk weerstand door het water hebben en zo stijf mogelijk zijn. De foils zijn voor het eerst toegestaan voor de Vendee van 2016, toen mochten ze niet anders verstelbaar zijn als in en uit trekbaar. Nu voor de 2020 Vendee mogen ze versteld worden in elk mogelijk vlak. Ze mogen in en uittrekbaar zijn, ze mogen van voor naar achteren gechoven, ze mogen van onder naar boven, ze mogen verdraaid worden in alle drie de vlakken (vertikaal, horizontal en lateraal). Er zijn nu dus ontelbare variaties mogelijk waarmee de eigenschappen van de foil aangepast kunnen worden aan de omstandigheden. Ze kunnen nu dus met grotere foils overweg als 4 jaar terug omdat de kracht van foil aangepast kan worden aan de omstandigheden. Hoeveel ze nu wegen weet ik niet, maar de foils van de 2016 Hugo Boss wogen 450 kg per stuk, en dat is zonder verstel mechanisme of zwaarkast. Voor Hugo Bosse hebben ze gekozen voor een profiel wat gelijk blijft waardoor deze terug getrokken kan worden in de romp, dat scheelt weerstand door het water. Op 26:00 in jouw filmpje zie je de kasten waar de foils uit omhoog komen en het manchet wat er omheen gesnoerd kan worden om het water buiten de boot te houden. Binnen die rechthoekige kast die je op jouw filmpje kan zien is de foil verstelbaar. Hij kan vandaaruit verdraaid worden, in en uitgetrokken, naar voren en naar achteren bewogen worden. Andere teams hebben gekozen voor niet intrekbare foils waardoor je wat gecompliceerdere vormen kan kiezen die betere lift kunnen geven. Volgens insiders zijn de foils van Charal het best uitontwikkeld. Er is geen enkel team wat gebruik heeft gemaakt van alle bewegingsvrijheden die expliciet zijn toegestaan. Je dient echter wel te relatieveren dat naar schatting slechts 30 tot 35% van de afstand op foils gevaren zal worden, de overgrote meerderheid van de tijd vaart de boot in verplaatsings modus. De grote uitdaging voor deze Vendee is om de foils heel te houden en zo veel mogelijk tijd op de foils te varen. Volgens insiders is Jéremy Bijou de deelnemer met de hoogste win kans, op de voet gevolgd door Alex Thomson.
Zomaar even wat gedachten die opkwamen na het kijken van je filmpje.
EDIT: als je meer wilt weten over de klasse regels en welke vrijheden en restricties de ontwerpers/bouwers/zeilers hebben alsook de organisatie rondom de klasse dan is hier een lijst met interessante documenten:
www.imoca.org/en/imoca/official-documents
|