Tjonge, even een dagje off-line geweest, en de discussie liep gewoon door!
Vooruit, opa zal even verder vertellen over het onderwerp "wateren". Ga er maar even voor zitten want als-ie eenmaal begint, dan duurt 't wel even...
Begin jaren '80 was ik toe aan het maken van een grote tjalkenmast. Dat had ik nog nooit gedaan, dus ik dacht dat ik dat wel kon. Ik wist alleen niet hóé.
Ik heb toen een onwetenschappelijk doch diepgaand onderzoek ingesteld, ondermeer over wateren.
Welke verhalen gingen er rond over wateren?
1. Je moet hout wateren om de groeisappen eruit te laten spoelen: gewaterd hout rot minder snel.
2. Je moet hout wateren om de spanning in het hout te verminderen: gewaterd hout trekt minder krom.
3. Je moet hout wateren, want gewaterd hout droogt sneller.
4. Je moet hout wateren, want gewaterd hout scheurt veel minder.
Welke verhalen gingen er rond over de manier van wateren?
1. Je moet wateren op stromend zoet water, met de broek (=onderkant) op de stroom zodat het water de groeisappen eruit spoelt.
2. Idem, maar dan met de top op de stroom zodat de sappen er via de brede voet uitgezogen worden.
3. Je moet wateren op zout water, want zout conserveert.
4. Je moet de stam helemaal onder water houden (ik ken iemand die met een enorme worstelpartij zijn stammen voor giek en mast onder zijn schip heeft getrokken.....).
5. Je moet de stam steeds draaien, anders droogt de bovenkant uit (ik ken iemand die op getijdenwater een touw bevestigde bovenaan een dukdalf, en dan via enkele slagen om de stam heen naar een zwaar anker onder water. Op elk tij draaide de stam zo steeds om.).
6. Je moet minstens 5 jaren wateren.
7. Je moet maximaal 1 jaar wateren.
8. enzovoort enzovoort.
Wat ontdekte ik over het verband tussen wateren en houtkwaliteit?
1. Ik keek naar bestaande masten, hoe gaaf of rot ze waren, hoe krom of recht ze waren, hoe gescheurd of gaaf ze waren. Ik vroeg of het hout gewaterd was, en zo ja: hoe en hoelang.
Als er al enig verband was te vinden tussen wateren en de kwaliteit van de mast (met de nadruk op áls), dan was het licht in het nadeel van wateren. Lang gewaterde masten hadden gemiddeld iets meer scheurvorming. Ik trof geen enkel verband tussen rot en wateren, positief noch negatief.
2. Ik ben bij TNO langsgegaan (dat was makkelijk: ik woonde toen in Delft). Uit hun archief diepten zij twee onderzoeken op over wateren. Erg lange verhalen, maar toegespitst op naaldhout heel kort samengevat: het oudste onderzoek concludeerde: je móét wateren, en wel minstens anderhalf jaar. Het latere onderzoek concludeerde: àls je al wilt wateren, dan maximaal drie maanden.
Dat schoot niet erg op.
3. Het bleek dat er groot verschil is tussen naald- en loofhout, qua wateren.
Loofhout is ringporig, en dus blijvend poreus omdat de sapkanalen open blijven.
Naaldhout sluit, zodra het afsterft, z'n membranen in de sapkanalen, waardoor er geen sappen meer kunnen stromen. Simpel gezegd houdt dat in, dat de zetmeelrijke sappen er ook niet uit kunnen spoelen bij naaldhout.
Wat betreft loofhout (zoals iepen, eiken enz): hier kan wateren wel degelijk nut hebben. Iepenhout móét zelfs gewaterd worden (helemaal onder water) om de verwekkers van de iepenziekte om zeep te helpen. Er moet wel goed gecheckt worden wat de samenstelling is van het water, want als het ijzerhoudend is dan zal het hout zwart verkleuren. Essenhout moet in principe niet gewaterd worden, want dat is veel te kwetsbaar voor verkleuring.
Wat betreft naaldhout (zoals spar, douglas, lariks): daarover bleef veel onduidelijkheid.
Mijn grote vraag bleef: wáárom werd hout altijd gewaterd (vroeger waren ze ook niet gek?).
Uiteindelijk kwam het verlossende antwoord van enkele houthandelaren. Bijvoorbeeld zoals Boogaerdt het verwoordde: "Het was puur een kwestie van logistiek. Tot pakweg 1960 was het erg moeilijk om stammen te vervoeren over de weg, er waren nog geen hydraulische kranen. Wij hadden de stammen in het balkengat drijven, en dan kon 1 man met een haakstok de goede stam pakken en naar de zagerij duwen, waar die met een takel uit het water werd getrokken over de helling naar de zaag. En het hout uit Duitsland kwam in vlotten aan, vanaf de Rijn, dus dat lag al in het water."
Samenvattend en concluderend: het wateren van naaldhout heeft geen enkele zin, ondanks de vele broodje-aapverhalen die erover gaan. Aan de andere kant kan het ook niet echt kwaad.
Zetmeelrijke groeisappen zitten alleen in het spinthout, en dat moet toch al verwijderd worden.
Ik maak masten sinds 1983. Mijn werkwijze bij massieve paalmasten: ik neem het liefst ongewaterd hout. Om te snelle droging van de buitenkant (en daarmee scheuren) te voorkomen, maak ik een massieve mast in het najaar of de winter. Dan kan de boom rustig wennen aan z'n nieuwe vorm.
Ik koop de boom graag een half tot een heel jaar eerder, en laat hem dan in de schors liggen. Ook dat geeft rust aan het hout. Daarmee hebben de houtvreters (boktor, heipaalkever) de gelegenheid om lekker door te knagen, maar dat geeft niks want die blijven in het zetmeelrijke spinthout. Dat spinthout moet (zoals reeds vermeld) toch al grondig verwijderd worden!
Een stapje terug: ik ben streng bij de aankoop van een stam: ik kijk heel zorgvuldig naar maat, vorm, kwasten, verborgen kwasten, groeisnelheid, beschadigingen, groeigebied, symmetrie, kleur enz enz.
Tot slot nog 1 anekdote: ongeveer 30 jaar geleden brak de mast (van 21 meter) van de klipperaak van een bekende charterschipper uit Numansdorp, tijdens de ronde van de Tiengemeten.
Hij had snel een nieuwe mast nodig, want hij had nog enkele weekeindjes verhuur.
Houtzagerij Dekker in Monnickendam (bestaat helaas niet meer) kreeg de volgende dag (een maandag) een verse lading lariksen uit zuid Duitsland. Deze bomen beseften nog niet eens dat ze gekapt waren.
Een van deze bomen, vers geplukt uit het veld (de naalden zaten er nog sappig en vrolijk aan), heb ik op de vrachtwagen uitgekozen. Toen dag en nacht doorgewerkt (dat kon ik toen nog), en op vrijdag (diezelfde week!) werd de mast geplaatst. Conserveren ging niet, want het hout was te vochtig, maar we hebben er wel een beetje lijnolie opgesmeerd.
Nu, na 30 jaar intensief gebruik, staat deze mooie mast nog steeds stevig en fier overeind, met weinig scheuren.
Voilà: alle dogma's van de water-maffia zijn hier overtreden, en tòch is het een mooie en goede mast geworden.
Groet,
Wim (oef, ik heb dit verhaal nog heel beknopt gehouden....)