Klabam!!! Met een daverende klap valt de boeg omlaag om enkele seconden later omhooggetild te worden door een volgende golf. We varen al meer dan 4 uur in deze woeste watermassa van het Markermeer. Marker"meer" is een wat te softe benaming voor deze binnenzee met hele korte golven, die nu flink hoog reiken en schuimstrepen trekken. Niet voor niets wordt gewaarschuwd dat het juist hier behoorlijk kan spoken. Hebben we er wel goed aan gedaan om de haven van Hoorn te verlaten? Gisteren hebben we onder gunstige wind de vluchthaven bereikt vanuit Durgerdam. 's-Avonds lekker aan boord eten, de stad even bekeken naar de vele schepen die te koop liggen en onder het genot van een licht moeserend roseetje dommelden we in, na eerst de windinformatie te hebben opgevraagd voor de volgende dag. Heftiger dan vandaag, maar nog steeds te doen.
Wanneer we echter de volgende dag nogmaals de windinformatie opvragen, en tevens via de havenmeester van Hoorn de buienradar en de windguru raadplegen, blijkt dat de wind tussen 5 en 6 Bft zou liggen. Goed te doen voor een Etap 22, maar in de loop van de dag zouden met name de windstoten toenemen. We besluiten zwaar gereefd en met stormfok op weg te gaan, mocht het te gortig worden kunnen we Edam of Marken aandoen. Reddingsvesten worden tevoorschijn gehaald en levenslijnen bevestigd. Nog voor we de boeg uit de beschermende piertjes van Hoorn steken hebben we de eerst klap buiswater tot in de achterkuip te pakken. We kijken elkaar aan: is dit wijs wat we doen, of keren we om? De windmeter geeft een 6 aan, en eigenlijk is alleen de korte golfslag een probleem. We gaan door, en sturen dichter naar hogerwal om er iets meer rust te vinden. Het lukt, al stampt de boot dusdanig dan we de ene klap buiswater over ons heen krijgen na de andere. In de kajuit is alles stormvast gesjord en de luiken gekneveld, maar de kuip is een half zwembad geworden waarvan het water naar achteren gorgelt door de spuigaten. Halverwege zoekt een Meander (hetzelfde type zoals de reddingsboten) ons op en volgt ons om de kijken hoe ons kleine scheepje de watermassa's trotseert. De boot stuurt vervolgens aan op de Gouwzee, terwijl wij het Paard van Marken ronden. Nu de beschutting van de hogerwal weg is, neemt de golfhoogte toe, maar ook de wind zet even een tandje bij: een 7. We besluiten de vluchthaven van Almere (Pampushaven) aan te doen om daar beschutting te zoeken, maar gevoelsmatig weten we al dat de westingang met west- tot zuidwestenwind nauwelijks bescherming zal bieden. Wat dat betreft is die vluchthaven nutteloos. We gaan overstag en richten de boeg naar de recreatie-eilanden nabij Muiden. Uitschieters tot windkracht 8, regenbuien en golven waar onze Etap met enorm veel geweld stampt: innerlijk weten we dat er straks iets gaat begeven. Wij redden het nog wel, de boot redt het ook nog wel - een Etap kan immers niet zinken, maar de zeilen staan onder hoge spanning en de mast vibreert flink. Er komt behoorlijk wat water over maar desondanks kijken we elkaar grijnzend aan: dit is pas zeilen!
Ook de recreatie-eilanden bieden ondanks hun ligging ook geen beschutting. Dan maar alles of niets: door naar de thuishaven, al zal dat een hele klus gaan worden. Vlak bij Pampus willen we overstag, maar de stormfok krijgen we niet goed: de genuarail met het leioog worden met schroeven en al uit het bakboorddek gerukt. Dit hebben we nog nooit meegemaakt. Daarnaast is de buiskap gescheurd en de zijkant ervan hangt als een stel vodden aan elkaar. We nemen snel de beslissing om de stormfok op te bergen, een vreselijk karwei op een onder 45 graden hellend nat, glad e stampend voordek, en kijken of we nog enige vaart maken met alleen een dubbel gereefd grootzeil. Niet dus. Dan maar de motor erbij zetten, die het gelukkig niet laat afweten - goed onderhoud werpt in deze situaties zijn vruchten af. We missen Pampus net aan en moeten nog één hoek maken om het Buiten-IJ binnen te lopen. Nu maken we wel enige snelheid, net genoeg om te kunnen manoeuvreren. Voor de afwisseling regent het weer eens flink terwijl ik constateer dat het roer steeds meer speling gaat krijgen. De roerpen is omhoog gedreven en het hangt nu nog op twee bevestigingspunten, maar dit is wel te verhelpen. Na 5 en een half uur gestamp en gerol, waarvan de laatste etappe het slechtst bleek te zijn, leggen we met averij aan in Durgerdam. De harde westenwind heeft het water in de Markermeer zover opgestuwd naar het oosten dat het in de haven flink gezakt is: halverwege de box liggen we ineens stil. We zitten aan de grond. Scheef hangend aan stuurboord weten we de boot toch netjes in de box te leggen, met extra landvasten want ook in de haven brult de wind en laat de boot flink deinen.
We onderzoeken of er nog meer averij is, maar op waterlekkages na die precies in de voedselvoorraad terecht is gekomen na, valt het eigenlijk op dit punt wel mee. Hoewel we enigszins rustig kunnen eten aan boord en het lijkt of de wind wat afneemt, komt onweer opzetten. Hagelstenen belanden in de kajuit en snel sluiten we het luik. Want veilig liggen in de haven, in de warme kooi is best behaaglijk als het buiten nog even doorspookt.