Eerste keer Waddenzee,
Al vele jaren huurden we jachten in Friesland vlak bij Sneek, meestal voor 2 weken en soms wat langer. Eerste keer was het een Friendship 22 maar met de jaren werden ze steeds groter net als ons vaargebied. Waar we begonnen met een ‘rondje’ Friese meren volgde al snel het IJselmeer waar de eerste trip (Stavoren – Lemmer) een leuke uitdaging was. Vanaf toen gingen de trips verder en ook de omstandigheden maakten ons steeds minder uit, we konden het wel hebben. In de tussentijd nog m’n CWO 1 & 2 gehaald alsmede het kleinvaarbewijs, niet dat het verplicht is maar wilde het graag hebben.
Na wat jaren het IJselmeer te hebben verkend begon de Waddenzee ons te lokken. ‘Ons’ is in dit geval mijn vader (nu 62) en ik (nu 32) dus ben ik me daar verder in gaan verdiepen. Veel reisverslagen op internet gelezen en het boek ‘Wegwijzer op de Wadden’ van Jan Heuff verslonden, da’s trouwens een aanrader! Kaarten gekocht en helemaal uitgeplozen wat de mogelijkheden waren. Vlak voor vertrek alle getij-gegevens van internet geplukt en eigenlijk is de voorbereiding net zo leuk als de trip zelf, bijna dan.
Eindelijk was het zo ver en we gooide ‘s morgens in alle vroegte los in Terkaple (15 minuutjes van Sneekermeer) met als bestemming Stavoren. Sneller dan verwacht kwamen we daar vroeg in de middag al aan dus besloten we door te knallen naar de sluis bij Kornwerderzand. Met een constante ZW 4-5 zonder stoten knalde we voor de wind lekker rap naar de dijk. Wat doen we? Gelijk door naar Harlingen of hier overnachten en morgen verder...?
Vlak voor Harlingen ligt een kleine ondiepte maar als we nu doorgaan komt het tij perfect uit. Doorgaan besluiten we dus. Als we met 2 andere jachten de sluit verlaten en ons eerste zoute water op gaan voelt dat goed, heel goed. De zee valt hier mee onder beschutting van de dijk en we schieten weer goed op, moe maar voldaan leggen we rond 20.00 h. aan in de Zuiderhaven te Harlingen. Tijd voor een eerste biertje en rap!
De avond gebruiken we om de trip naar Vlieland te bekijken en zien dat we het beste rond half 10 kunnen vertrekken om de eerste ebstroom gelijk mee te krijgen. Vroeg te kooi vanavond maar eerst de lange meerlijnen iets losser zetten, de eb begint. ’s Nachts 1x wakker geworden want ik voelde vanalles in m’n bakkes waaien, waren we dus zoveel gestegen dat m’n kleine raampje precies op straathoogte lag en er zand binnen waaide. Kwam goed uit want kon ik gelijk de lijnen controleren, die mochten wel weer wat worden aangehaald. Om 8 uur ruim optijd wakker, ketel op het vuur voor de koffie en na een stevig ontbijt maken we alles zeeklaar en vullen de thermosfles tot z’n strot toe vol.
Even hebben we getwijfeld of we zouden gaan want de Brandaris gaf wind uit ZW 4 tot 5 later oplopend naar 6 maar op het IJselmeer hadden we ook gewoon vertrokken dus waarom nu niet? Ik zal nooit vergeten hoe we vorig jaar met ditzelfde jacht van lelystad naar Stavoren gingen met een flinke NW 8, god wat ging dat tekeer maar het jacht en wij weerden ons kranig. Een half uur eerder dan gepland gooien we los en na het passeren van de 2 bruggen kiezen we eindelijk koers richting zee. Met 3 andere jachten achter ons op de motor richting de recreatieboeien terwijl ik alvast een eerste rif inzet.
Met de kop even in de wind hijs ik het grootzeil waarna pa hem weer op koers zet en ik de genua uitrol. Al gauw rol ik deze weer een klein stukje in want pa merkt dat hij nu erg lijgierig is. Even een beetje spelen met de schoten tot we tevreden zijn en er een halve knoop bij hebben gekregen. Eindelijk kan die metalen herriemaker uit, heerlijk.
De zee is ruiger dan gisteren en we rollen en stampen al behoorlijk, achter ons draait het eerste jacht terug naar Harlingen. Een duits jachtje, ik schat een meter of 7, wordt echt alle kanten op gegooid, beduidend erger dan onze 34ft. Niet zo gek dus dat ook zij besluiten rechtsomkeerd te maken. Ik moet eerlijk toegeven dat de woorden: ‘is dit wel verstandig?’ een paar keer door de bovenkamer schieten maar dit heeft ook wel wat natuurlijk! Met strakke zeilen en een knoop stroom mee stampen we aardig door en laten de Pollendam al gauw achter ons als we bij de Blauwe Slenk komen. Met een dampende bak koffie uit de thermoskan kijken we elkaar aan en genieten zichtbaar, dit is pas echt zeilen!
Het eerste half uur was pa een beetje ziekjes maar achter het roer knap hij zichtbaar op. Als hij aangeeft het wat koud te krijgen zoek ik snel mijn muts en handschoenen en vraag daarna onze positie. Teken hem in de kaart in en bepaal de te volgen koers waarna ik het roer overneem, daarna doet vaders hetzelfde als ‘controle’ zoals we altijd hebben gedaan. Hij verdwijnt de kajuit weer in en ineens sta ik alleen in de kuip met de wind op m’n kop. Om me heen kijkend zie ik op het enkele jacht achter ons na helemaal niemand op het water. De wind, de elementen, dit is het mooie leven toch?
Even later komt pa de kuip in met een beker snert “met dit weer geen heldere kippensoep” zegt hij lachend. Dankbaar laat ik me verwarmen door het dikke goedje dat ik gulzig opslok. We zijn al wat uurtjes onderweg en varen nu bijna van de Oost Meep de West Meep op. De wind is merkbaar toegenomen en de Brandaris meldt al uitschieters naar 7. Dat is te merken ook want de golven zijn gegroeid sinds ons vertrek. Het jacht snijdt mooi door de golven maar wordt telkens hoog opgetild om met een dreun op de volgende golf gesmeten te worden, heerlijk. Aan buiswater geen gebrek als de boeg af en toe even in een golf verdwijnt en het gangboord weer vol staat.
Van de West Meep bereiken we al snel de Vliestroom via welke we een stukje het zeegat Vlieland – Terschelling in steken om de ondiepte rond de Richel te ontlopen. De dieptemeter geeft hier ruim 30 meter aan terwijl niet ver over bakboord de eerste zandbanken al droog komen te staan. Waar wij de Richel ruim ronden is het vreemd om te zien hoe de Koegelwieck overal dwars overheen gaat. We hebben de tijd en zijn hier nog onbekend dus blijven overal ruim vandaan.
Daardoor komen we echter wel een stuk op het Stortemelk en nu weet ik dus waarom het daar zo heet. Hier gaat het pas echt tekeer, de golven lijken overal vandaan te komen en als ze op elkaar klappen zie je soms een colom water van zeker 2 meter hoog. Overal schuimkoppen alsof je in geklopte melk vaart. Echt gerust ben ik hier niet maar terug gaan is al helemaal geen optie meer. Terwijl ik het stuurwiel stevig vast hou om te blijven staan klinkt er ineens een hels kabaal uit de kajuit van brekend glas en ik weet niet wat nog meer. Even steek pa z’n hoofd door het luik en zegt lachend: “Kassie sprong open, moeten even een paar nieuwe glazen halen op Vlieland”. Ik kan een glimlach niet onderdrukken, liever dit dan een vlak zeetje.
Na het passeren van de VL1 sturen we bakboord uit, koerst 270 richting het begin van de Vliesloot. Na het ronden van de zwart/gele ZS11/VS2 scheidingston varen we de Vliesloot op waar het beduidend rustiger is onder de luwte van het eiland. Echter met de stroming en wind pal tegen besluiten we al snel dat de zeilen omlaag gaan en de motor het verder voor ons moet gaan doen. Met lifeline en zwemvest waag ik me het voordek op om het grootzeil netter op te bergen en de huik dicht te ritsen. Dat blijkt een stuk lastiger dan op kalmer water maar uiteindelijk zit alles zoals het hoort. Met de stroom tegen varen we richting de haveningang waar de stroom dwars op staat. Met iets minder vermogen kruipen we langzaam maar zeker richting de houten palen en varen we de stroming net niet dood.
Door een kleine mis-schatting mogen we het aanvaren opnieuw doen want we kwamen iets te laag uit. Even de motor bijna ‘vol’ en na een klein rondje komen we de 2e poging perfect uit en vaart pa tussen de pieren. Zodra de kop uit de stroming is wordt de kont nog even ‘meegenomen’ waardoor we ineens bijna dwars tussen de pieren liggen. Voor mij een verrassing maar pa zag het al aankomen en vangt hem goed op. Veilig in de havenkom, he he rust hier... Terwijl pa kalmpjes doortuft heb ik tijd voor de venders en lijnen.
Het is niet zo druk in de haven en redelijk vooraan zien we een vrije box waar de wind dwars opstaat dus niet te langzaam doen allemaal. Met een aardig gangetje vaart hij hem vakkundig tussen de palen waar ik aan hoge zijde de achterlijn er al met de pikhaak omheen heb zitten en hem de lijn geef. Terwijl ik rap naar voren loop trap ik de venders naar buiten en vanaf de boeg kan ik nog net de voorlijn om de walkikker krijgen en strakker aanhalen voor we afdrijven. Nu we veilig vast liggen mag de motor uit en kunnen we op ons gemak meer lijnen bijzetten. Eindelijk... rust. Veilig en wel gehaald!
Moe maar voldaan ploffen we in de verwarmde kajuit op de banken en gunnen onszelf een wel verdiende en zeer smakelijke kouwe rakker. Terwijl ik aan de 2e begin zie ik door het patrijspoortje dat andere jacht dat bij Harlingen achter ons zat binnen lopen. Vanaf de steiger help ik even door de voorlijn aan te pakken en vraag hoe de reis geweest is. In niet te mistane woorden met een duidelijk Fries accent brult de man achter het roer dat het ‘lekker tekeer’ ging. Ook zegt hij dat hij ruim een half uur achter ons lag maar wij veel te ruim om de Richel heen zijn gegaan waardoor hij weer dichterbij kon komen. “Onze eerste keer en nog wat onbekend daar” leg ik hem uit. Waarna hij even zwijgt met een blik die ergens tussen afkeur en respect ligt voor hij zegt: “Had je beter op een mooiere dag kunnen wachten”. En ergens heeft hij natuurlijk gelijk!
Even later melden we ons bij de havenmeester en horen dat we pas het 3e jacht zijn dat vandaag binnen liep. Als hij zegt dat het weer morgen net als vandaag zal zijn besluiten we een dag extra te blijven. 1 keer was wel even genoeg en dan hebben we gelijk een dag extra om het eiland te verkennen. Eerst maar eens eten gaan maken. Als we terug richting de boot lopen zien we hoe een grote bruine platbodem binnen wil lopen en we staan bij de haveningang te kijken hoe dat wil lukken. Met nogsteeds een flinke dwarsstroom steekt hij zijn boeg tussen de pieren waarna het achterschip direct wordt weggezet en hij al snel tegen het houtwerk zit. Je hoort alles kraken, de schipper schelden dat het een lieve lust is en al schurend langs de palen kruipt hij langzaam maar zeker vooruit waarbij hij bijna zijn zijzwaard nog verliest. Uiteindelijk komt ook hij zonder al teveel schade veilig de haven binnen, wel spannend om te zien zo.
Na een flinke maaltijd van bruine bonen met spek en rijst doen we de afwas onder genot van nog een pret-cilinder (blikbier). Daarna bekijken we de kaarten en het tij voor de trip buitenom naar Den Helder overmorgen. Om 9 uur vallen m’n ogen al bijna dicht en na gedouched te hebben kruip ik m’n slaapzak in en ben gelijk onder zeil. Als ik ’s ochtends m’n ogen iets open en de wind flink hoor huilen vraag ik me even af waar ik ben...
Ohja, Vlieland... eigenlijk wel kicken toch!
Diezelfde dag merken we dat bruine bonen nooit meer gegeten mag worden aan boord
Groet,
André