Geert heeft ook veel foto's gemaakt op de Annabel.
Een paar daarvan heb ik wat nader onder de loep genomen.
Beginnen we met de genua, maar op een iets te hoog koersje, zodat de voorste helft begint te killen. Dat heeft meteen een grote invloed op hoe dat zeil eruit ziet.
de diepte zit heel erg plaatselijk zo'n beetje achter het midden en is nogal fors, met ca 23% van de koorde. Dit lijkt zo een hopeloos zeil...
Als we iets beter aan de wind gaan varen ziet het er al meteen een stuk beter uit:
de diepte zit nu op zo'n 40% van voren (ipv achter het midden) en bedraagt zo'n 16-20%. Hetzelfde zeil, niets veranderd alleen de hoek van inval van de wind vergroot door niet te hoog te sturen.
Zo zie je maar, om zeilen te beoordelen moet er wel goed gestuurd worden....
Het zeil is wel behoorlijk diep, met die 20% op sommige hoogtes.
Dat kan verbeterd worden door de doorhang van de voorstag (ook te zien) te verminderen met meer spanning op de hekstag. Daar moet eerst wat aan gerekend worden, de hydraulische spanner heeft een meter in kilopascal. Wij willen natuurlijk Newtons weten... en ook hoeveel erop mag staan. Maar, met een strakkere hekstag zal de genua minder diep worden. De valspanning lijkt ok, met de huidige bolling. Kan zijn dat die wat ander moet als de hekstag eenmaal echt strak staat.
De mast (van een Contest 60!) boog al lekker achterover met 10KPa op de hekstag! Wel staan de wanten wat los, de mast boog bovenin duidelijk naar lij weg. Dat is weer niet goed voor de spanning op de voorstag......
De twist in de genua is beperkt, we gebruikten het maximale vermogen met een redelijk dicht achterlijk. Het woei natuurlijk wel 20 kts.
Twist is goed te zien aan de hoeken tussen de diverse rode strepen.
Op de volgende foto hebben we de twist vergroot lijoog 1,5m naar achteren, om druk te lozen. Dat werkt, het sturen wordt makkelijker omdat de helling flink afneemt.
De twist neemt fors toe, zie de rode lijnen nu een hoek van meer dan 30 graden maken (onderste met bovenste, en de onderste op de foto is in het echt de 2e van onder....)
Ook gaat de bolling naar voren (35% ipv 40%) omdat de schoot niet meer zo naar achteren trekt. En de diepte neemt om dezelfde reden toe, naar ruim 20% nu. Nog steeds erg diep....
Dan hebben we nog het kotterzeil, op de kotterstag op het voordek.
Dat is zelf-overstaggaand, met een rail dwars op het voordek.
Daarmee kan je dus niet de positie van het lijoog verstellen, dat is opgelost met een verstelbare schoothoek aan het zeil:
die staat hier dus op maximaal aan het onderlijk trekken, hetzelfde effect als lijoog naar achteren en twist maken.
Helaas is het zeil (onderlijk) te lang en staat het er niet goed op:
Het achterlijk wordt helemaal dichtgetrokken en de achterste 30% van het hele zeil staat in de achteruit. Het vaart onprettig, veroorzaakt veel helling en weinig voortgang. Dat moet even terug naar de zeilmaker!
Het grootzeil dan.
Wegens wind 20-29 kts hadden we 1 rif erin, echt heel goed strak met de smeerreep aangetrokken, hetzelfde effect als een strakke onderlijkstrekker.
De diepte is duidelijk minder dan bij de genua: zo'n 12%, op een afstand van 35% van voren. Daarbij moeten we bedenken dat het onderlijk heel strak staat, en, goed te zien aan het doorhangen van het zeil tussen de leuvers, de grootzeilval vrijwel los staat. We hebben dus alles gedaan om dat zeil plat te maken en de bolling naar achter te halen. Toch zit die nog op 35%, een beetje meer naar voren dan je zou willen. Meer mastbuiging en een Cuninghamhole zouden dit kunnen verbeteren, en dan kan de val ook weer strak. Cunningham en rif gaan echter niet samen.
Verder valt de zeer geringe twist op: het achterlijk staat helemaal dicht. Niet ideaal met deze wind, maar ook niet eenvoudig te verstellen: de neerhouder is een hele grote spindel, waaraan je lang moet draaien om de twist te regelen. Maar ja, met een 60m2 grootzeil mag je wel een stevige neerhouder hebben. Toch zou een gemakkelijkere verstelling het comfort met zulk weer flink kunnen verbeteren door makkelijk meer twist aan te brengen.
groet
t