Soggy Bottom
En dan besluiten we om toch maar eens een bootje te gaan kopen, maar wel met budget. Met een beperkt budget welteverstaan. Hij moet fatsoenlijk kunnen zeilen, er moeten minstens drie mensen op kunnen slapen zonder verkrampt te liggen, liefst met kook en wasgelegenheid en een soort van wc zou ook fijn zijn. En natuurlijk een motor erbij, om havens in en uit te kunnen gaan, en windstiltes te overbruggen. Liefst wel een paar zeilen erbij voor veel of juist weinig wind, niet teveel diepgang maar wel voldoende stabiliteit. En niet teveel achterstallig onderhoud, want we willen wel varen, maar niet de hele winter klussen.
Gelukkig is het oktober, en staan de prijzen van allerlei scheepjes onder druk. We kijken eens rond wat er te koop is, en zien al gauw dat een zeventien meter oceaanzeiler niet gaat lukken. Ook een zeven meter boot past niet in het budgetplaatje. Nog iets kleiner dan maar. Iets onder de zes meter, of beter net boven de vijfenhalve meter, vinden we een Kolibri 560. Inderdaad, vijf meter en zestig centimeters. Met slaapplaats voor vier, tweepits gasstel, spoelbak met waterpomp, grote waterzak, en zelfs een eenvoudig toilet aan boord. Althans dat vermeldt de advertentie op Internet. Wat verder zoeken leidt tot de conclusie dat al deze voorzieningen er inderdaad op horen te zitten, en dus vast wel ergens passen. Er zit een vijf pk buitenboordploffer bij, een grootzeil en drie fokken. Precies wat we zoeken, maar dan in het klein.
We doen een bod en wachten een paar dagen af. Dan komt er een mailtje dat ons bod geaccepteerd wordt, en we maken een afspraak om eens te komen kijken. De boot, of beter het bootje, ligt in een jachthaven in Zwartsluis, en daar kunnen we net voor het donker wordt aanwezig zijn. De verkoper is er ook, en we bekijken alles even snel, in de opkomende schemering. Wat we zien staat ons aan. De romp is al eens opgeknapt, van binnen met epoxy versterkt, en ziet er prima uit. De kajuit is wel vochtig van binnen, maar er wordt ons verteld dat dat condens is door de overvloedige regen van de laatste weken. De zitbanken in de kuip zijn slecht, maar dat stond ook al in de advertentie vermeld. We besluiten tot aankoop, ook omdat de buitenboord het prima doet, en het toch wel een leuk bootje is. Er worden afspraken gemaakt over de betaling, en we krijgen het grote boek mee waarin de complete bouwbeschrijving zit, de bouwtekeningen, de originele folder uit 1978 en het handboekje van de motor. Voor november moet de boot de jachthaven verlaten, en dat komt ons ook wel goed uit omdat Zwartsluis toch twee uur rijden is vanuit Velsen. Dat moet onze thuishaven gaan worden, omdat we daar alletwee wonen.
Twee weken verder is de tijd gekomen om onze nieuwe aanwinst over te brengen naar zijn nieuwe thuis. Het lijkt mooi weer te gaan worden, dus we besluiten om te gaan zeilen. Het is tenslotte een zeilboot. Donderdagavond laten we ons in Zwartsluis afzetten door één onzer vrouwen, met onze slaapzakken, een grote thermos met koffie en een fles rum. Dat hoort bij een boot vinden wij beiden. Ondanks het al koele weer zijn er meer mensen die overnachten aan boord van hun boot in de haven. Waarschijnlijk omdat hun boot er de volgende dag uitgaat, we hebben niet het idee dat er veel zeilers zullen zijn dit weekeinde.
De volgende ochtend is onze koffie op, de rum al aangesproken, en we hebben, misschien wel door de rum, prima geslapen. We frissen ons op in het sanitair gebouw van de haven, en maken alles klaar voor vertrek. Giek aan de mast, fok aan de voorstag, vallen bevestigen en de motor vast even starten. Dan valt het ons op dat we geen straaltje koelwater zien vanaf de motor. Toch maar even gaan vragen voordat we de boel kapot draaien. Een medewerker van de jachthaven is ondanks het vroege tijdstip al druk bezig met het schoonspuiten van een luxe motorjacht, dat net uit het water is gehesen. We vragen hem om raad, en hij zegt ons even naar de steiger bij de kraan te varen, zodat hij zonodig met luchtdruk een eventueel verstopte koelwaterleiding kan doorblazen. Dat is voor ons geen probleem, en rustig aan varen we naar de steiger toe. Daar aangekomen leggen we aan, en de havenwerker komt al aangelopen. Hij kijkt met het oog van de kenner naar onze motor en zegt dat die luchtgekoeld is, en dus geen straal koelwater hoort te hebben. Verbouwereerd halen we de kap even los, en jawel, de man heeft groot gelijk. Gerustgesteld varen we af, in westelijke richting. Het belangrijkste voor de dag hebben we aan boord: een vers gevulde thermoskan met koffie, ons kosteloos verstrekt op het kantoor van de haven. Fijne mensen, daar in Zwartsluis.
Een paar honderd meter vanaf de haven komen we, op de motor varend, bij de eerste brug. Die wordt vlot voor ons opengedaan, en langsvarend groeten we de brugwachter. We gaan stuurboord uit, het Zwarte Water op richting Zwarte Meer. Er is wat scheepvaart in de vorm van binnenschepen, in beide richtingen en een enkel motorjacht. We passeren de kabelpont van Genemuiden, en constateren dat ons low-budgetbootje op de motor prima vaart. Het motortje pruttelt lekker, niet te lawaaiig, en de snelheid lijkt ook wel okee. We hebben geen log, maar de GPS in een telefoon zegt dat we zo'n acht kilometer per uur halen. We zijn nog geen echte waterratten dus we rekenen niet met knopen. Op het Zwarte Meer aangekomen besluiten we om de zeilen te hijsen. De fok gaat prima, alleen het grootzeil wil niet echt meewerken. We hadden alles voor vertrek even gehesen en toen ging het wel, er is dus iets aan de hand. Na controle van alle lijnen besluiten we om de kop even in de wind te gooien, en het grootzeil werkt ineens wel mee. Weer wat geleerd. Zeilen hijsen met dwars inkomende wind gaat niet, met de wind van voren wel.
Na een paar honderd meter gezeild te hebben met de motor in zijn vrij maar nog steeds draaiend gaat alles nog steeds goed, we komen vooruit, dus de motor gaat uit. En dan is het stil.
Het water klotst langs de romp, maar dat is ook alles wat we horen. Geen verontrustend gekraak, geen afbrekende stagen of vallen, geen scheurende zeilen. Wel hebben we een klein scheurtje in het achterlijk van de fok ontdekt, maar dat wordt niet groter, en is dus geen probleem. Low-budget zeilen gaat dus ook prima. We nemen maar eens een bak koffie vanuit de thermos. De koffie is goed heet, en dat is wel prettig want ondanks het stralende zonnetje is het niet echt warm vanochtend.
Onze thermometer in de kajuit meldt een graad of acht, de barometer geeft mooi weer aan, en beide instrumenten lijken gelijk te hebben. We houden ongeveer stuurboordwal aan, de wind komt schuin van bakboord achter met een kracht drie of zo, en we gaan lekker rustig richting Ramspolbrug. Daar moeten we een vrij smalle vaart in, het Ramsdiep, en we besluiten om dat op de motor te doen. We kochten de boot met een volle tank, dus benzine genoeg. De brugwachter heeft ons blijkbaar zien aankomen, nog voor we kunnen aanleggen gaat het licht al op rood-groen, dus we tuffen langzaam naar de brug toe, om bij groen licht het gas er weer op te zetten. We zien de brugwachter niet op zijn hoge post maar groeten toch maar even. Er is nog wat beroepsvaart hier, en weer een enkel motorjacht, maar over het geheel genomen is het erg rustig. We kunnen rustig aan ons bootje wennen.
Bij het verlaten van het Ramsdiep moeten we een S-bocht maken waarbij de boeg even in de wind draait, en precies op dat moment hijsen we het grootzeil. De fok staat dan al, en we zetten de motor meteen maar uit. Het lijkt al routine te worden. Met ruime wind gaan we het Ketelmeer op. Zo af en toe horen we het water sneller langs de romp stromen, en onze telefoon-GPS bevestigt dat. Op rustige momenten doen we acht, en bij vlagen rond de tien kilometer per uur. Wij zijn er dik tevreden mee. We gaan op de Ketelbrug aan, en zetten de fok even te loef. Dat blijkt een goed idee, hij staat vol in de wind die nu bijna recht vanachter komt. De Ketelbrug moet volgens onze informatie hoog genoeg zijn, een meter of dertien, om zeilend te passeren. Volgens opgave van de werf heeft een Kolibri een masthoogte van zevenenhalve meter en daar vertrouwen we op. Het blijkt te kloppen, we raken het brugdek niet. Vanaf dit moment zitten we dus op het grote IJsselmeer. We hebben op Internet allerlei verhalen gelezen over speciale voorbereidingen die je moet nemen om het IJsselmeer te bezeilen, maar aangezien we langs de rand blijven valt het volgens ons wel mee.
We gaan richting Lelystad, en blijven wat verder uit de wal om meer van de gunstige wind te profiteren. Voorbij de Urkerhoek komt de wind wat meer dwars dan achterlijk binnen, maar ook daarmee houdt ons bootje zich goed. De Flevocentrale laten we links liggen, en we zien langzaam maar zeker de dijk vanaf Enkhuizen uit de nevel verschijnen. Onderweg maken we een paar foto's die we met de meegebrachte laptop maar even versturen. We constateren wel even dat de laptop en ieder van de telefoons die we mee hebben een nieuwprijs hebben die hoger is dan de aanschafprijs van ons zeiljacht. We passeren een jachthaven, en laten de zeilen vast zakken. We zitten in een soort van luwte vanwege de begroeiing op de wal, en moeten straks toch de sluis door. De motor slaat weer meteen aan, en we tuffen naar de sluis. Na een korte wachttijd gaan we de sluis in, en zijn daar de enige boot. De brug gaat weer netjes voor ons open, en we varen verder.
Het begint al schemerig te worden, en het donker zit er ook aan te komen. En hoewel ons jacht voorzien is van boordverlichting werkt deze niet vanwege een ontbrekende accu. Toch een minpuntje gevonden. Eigenlijk willen we naast de Batavia afmeren voor de nacht, maar dat gaat helaas niet. Ondanks het feit dat één van ons donateur is blijkt er geen afmeersteiger voor jachten te zijn, dus we moeten nog een stukje verder. Uiteindelijk komen we aan in een bijna lege passantenhaven van Lelystad, en we meren af. We moeten wel, want het is nu echt te donker geworden om door te varen. We tuigen de boot netjes af, sluiten de kajuit en klimmen aan wal. De kade is duidelijk bedoeld voor grotere jachten, het is een flink stuk omhoog vanuit onze kuip.
Ook na enig rondzoeken kunnen we geen havenkantoor vinden, en ook geen borden die daarnaar verwijzen, en ook sanitaire voorzieningen zitten niet in ons blikveld. Het grote koopcentrum van Bataviastad echter wel, en daar zal vast wel een restauratieve gelegenheid te vinden zijn. Dat blijkt te kloppen, en een goed halfuur later zitten we aan een goede steak op zijn Italiaans, met een lekker biertje erbij. We sluiten af met koffie, onze thermos is intussen leeg. We vragen of er ergens een leuk kroegje te vinden is, maar daarvoor is Lelystad-haven nog echt te jong. We moeten ervoor naar de stad, met de bus want het is een goede vier kilometer naar de dichtstbijzijnde kroeg. Die blijkt dan ook nog tegen te vallen vanwege een te lawaaiige muziekinstallatie, maar er is gelukkig nog een tweede gelegenheid waar we dan maar een biertje nemen, en een Berenburg, om de dag in stijl te beëindigen. De bus brengt ons terug naar de rust van de haven, en we zoeken de slaapzakken op.
De volgende ochtend worden we al vroeg wakker, zo vroeg dat Bataviastad en de werf nog gesloten zijn, en alle sanitair daarmee dus ook. Na een kort overleg besluiten we maar gewoon op weg te gaan, en wel te zien wat we kunnen regelen. Een kilometer of zo verderop ligt een jachthaven, en we gaan daar maar eens ons geluk beproeven. Zodra we binnenvaren zien we een grote steiger waarop geschreven staat dat passanten zich daar moeten melden, we draaien daar dus op aan. We leggen vast en de havenmeester komt al aangelopen. Die was dus ook al vroeg wakker. Hij vertelt ons dat er een grote supermarkt in de woonwijk vlak achter de haven te vinden is, zodat we proviand kunnen inslaan, en het is geen probleem als we het toilet willen bezoeken. We mogen gerust blijven liggen waar we afgemeerd hebben, ondanks het bord “maximaal vijf minuten afmeren”, wat op de steiger staat.
Een klein halfuur later zijn we er weer klaar voor, we starten de motor en gooien los. Net voor de haven draaien we met de motor nog bij staand even in de wind, hijsen de zeilen, en draaien naar het westen. De wind vult de zeilen, we stoppen de motor en gaan kalmpjes op onze hoofdstad aan. Na een kwartiertje komen we weer op groter water, uit de luwte en de snelheid neemt toe. We zien nog een paar zeilen aan de horizon, we zijn vandaag dus niet de enige zeilers. Omdat de wind ook vandaag weer vanuit de wal waait gaan we weer een stukje verder het meer op, en passeren de betonde vaargeul. Dan draaien we weer in de goede richting, en zeilen rustig verder. Helaas hebben we onze thermoskan deze ochtend niet kunnen vullen, dus we moeten het zonder koffie doen. We hebben dan wel een gasstel aan boord, een gasfles hebben we niet, en een keteltje of pan ook niet. Broodjes hebben we nu wel, en onderweg nuttigen we die met wat koude drank erbij. De temperatuur is vandaag minder dan gisteren, het kwik blijft op slechts zes graden steken. Omdat de boot sterk loefgierig is moeten we doorlopend de helmstok vasthouden, en daarvan krijg je koude handen. Af en toe afwisselen blijkt te helpen, evenals een paar zeilhandschoenen die één van ons heeft meegebracht. Met een dikke jas aan houden we het wel uit.
Inmiddels is de wind zover gedraaid dat we aan de wind varen, we gaan af en toe lekker schuin, en voor ons gevoel best vlot. Hoe dichter we bij Amsterdam komen hoe drukker het wordt, ook met andere zeilers. Die blijken allemaal een stuk sneller te gaan dan wij, onze zeilvoering zal dus wel niet optimaal zijn. Alle stagen staan ook nogal slap behalve die aan de loefzijde. En hoewel het wat langer duurt komen we uiteindelijk toch bij Amsterdam aan. We blijven buiten de vaargeul, en sturen aan op het IJ. We draaien tussen de landtongen door het Buiten-IJ op, en zeilen nog verder. De wind wordt hier wel steeds zwakker, en net voor de Schellingwouder brug geven we het op, laten de zeilen weer zakken en starten de ploffer. Die doet het meteen weer prima, en we varen op de sluis aan. De brug hoeft voor ons niet open, en de wachttijd voor de sluis is kort. We meren met nog een aantal anderen af in de sluis, en bij groen licht varen we het IJ op. Hier is het wat drukker met allerlei scheepvaart.
Het is inmiddels echt wel tijd voor een warme bak koffie dus we zoeken een koffietent op. Aan de stuurboordwal blijkt er één te zijn, en we kunnen daar afmeren. Nu we toch lekker zitten nemen we gelijk een broodje kroket erbij, ook lekker warm. Na deze late lunch gaan we op weg voor de laatste etappe. Door de drukte van Amsterdam blijven we op de motor varen, en als we de stad eenmaal voorbij zijn blijkt de wind niet gunstig of sterk genoeg te zijn om onder zeil verder te gaan. We varen het hele Noordzeekanaal dus op de motor, en moeten vanuit de meegeleverde jerrycan de tank van de motor bijvullen. Toch een liter of acht gebruikt in deze dagen. Gelukkig is de tien-liter jerrycan helemaal vol, dus we hoeven niet op zoek naar een tankstation. We worden op regelmatige tijden gepasseerd door de snelboot die de verbinding van Velsen met Amsterdam onderhoudt. Die raast langs, en we krijgen de neiging om even een sleepje te vragen. Maar rustig aan, op ons eigen tempo komen we er ook. Met het laatste daglicht varen we de haven in waar we een tijdelijke ligplaats hebben geregeld, en leggen aan. We bellen onze dames, om ons op te komen halen, en ruimen de boel op.
We hebben twee perfecte dagen gehad, zonder enig probleem. Ons super goedkope zeiljacht heeft zich van zijn beste kant laten zien, de advertentie bleek voor geen woord gelogen te zijn, de motor is inderdaad in prima staat en op de kuipbanken na is de boot dat ook. We hebben afspraken gemaakt dat meteen het volgende weekend de boot uit het water gaat, hij komt dan in een binnenschip te liggen zodat we aan het toch wel noodzakelijke onderhoud kunnen beginnen. Ook dat zal low-budget gaan gebeuren, om in stijl te blijven, en omdat we niet het budget hebben voor veel extra's. Wat watervast multiplex, wat epoxy, anti-fouling, bootlak en gewone lakverf moeten voldoende zijn om de boot er weer een paar seizoenen tegen te laten kunnen. Als de mast eraf is gaan we wel de vallen vervangen, die zijn wat minder dan prettig is, nog wat kleine klusjes en een nieuwe naam om trots voorop te zetten: de Soggy Bottom. We zijn allebei fan van de films van de gebroeders Coen, en deze scheepsnaam maakt van ons de Soggy Bottom Boys. Nu alleen nog leren zingen...
Bert en Marek, Schippers van de Soggy Bottom.
PS: Inmiddels zijn we al een paar seizoenen verder, en heel wat plezierig gevaren kilometers. We hebben mooie meerdaagse tochten op het IJsselmeer gemaakt, en heel wat kortere tochtjes voor de kust in de buurt van IJmuiden. De romp heeft wat nieuw hout gekregen, we hebben de gasinstallatie en het elektra op orde gebracht, en uiteraard het schilderwerk netjes gemaakt. Alles bij elkaar viel het werk best mee, de kosten ook, en het zeilplezier is nog steeds groter dan de boot zelf.