Welkom,
Gasten
|
Onderwerp: Rondom Fyn
Rondom Fyn 10 sept 2008 21:34 #42745
|
Eindelijk zeilen! Erik's baan is afgelopen, en we kunnen gaan. We willen het Kattegat op (vanaf Aalborg, onze thuishaven) en dan rondom Fyn varen.
Zondag zijn we lui, het weer is niet zo goed en we besluiten maandag weg te gaan. Maar maandag is het ineens nog slechter weer, en dan blijken dinsdag en woensdag helemaal onmogelijk vanwege stormwaarschuwingen, dus uiteindelijk gaan we op donderdag naar de boot om te zien of we weg kunnen. Er is nog steeds een stormwaarschuwing voor alle vaarwateren, maar eindelijk wordt erbij gezegd dat de wind zal afnemen. Daar zitten we dan op te wachten. Om half drie lijkt de wind inderdaad minder, en we vertrekken. We kunnen nog net onder de Limfjordsbrug door voordat de spits begint en de brug een paar uur dicht blijft. De wind is nog steeds erg sterk, we vliegen met een vaart naar Hals, doen er maar drie en een half uur over. Als we daar aankomen, huilt de wind vervaarlijk, er is niemand anders op het water. In de haven staan zes mensen op de steiger waar we aanleggen en roepen: Hvor kommer I fra??? Oftewel: Waar komen jullie nou vandaan??? Vrijdag is het best weer. We varen helemaal naar Grenaa, 40 mijl. Helaas een groot deel op de motor, want de wind wordt minder en minder. In de haven is het erg druk. We liggen ergens in de buitenste box, komt er een man met een enorme Duitse zeilboot en legt die boot met de punt aan op het uiteinde van de steiger. De achterkant maakt hij vast aan onze buitenste paal. De zijkant van zijn boot steunt tegen ons bootje, dat al zo klein is en nu ineens een dwergbootje lijkt. We liggen zo helemaal klem tussen twee boten. Ik zeg tegen de Duitser dat hij beter het uiteinde van de volgende steiger kan nemen, want daar ligt een grote zeilboot in de buitenste box, maar daar heeft hij natuurlijk geen zin meer in. Ook zeg ik, dat hij zijn boot aan bakboordzijde moet ankeren, want als de wind verandert dan wordt onze boot in elkaar gedrukt, maar ook dat doet hij niet. Nou ja, gelukkig blijft het zo ongeveer windstil de hele nacht. De volgende dag varen we weer een flink eind, dit keer naar het eiland Samsø. Vijfendertig mijl. Helaas ook weer een heel groot stuk op de motor. We passeren het eiland Vejrø. Vejr is Deens voor weer. En gek genoeg wijst de windhaan steeds richting Vejrø. Ergens onderweg ontdekken we, dat het aluminium beslag waarmee onze buitenboordmotor is opgehangen aan het plankje dat vastzit aan de spiegel van de boot, in de bovenste hoeken begint te scheuren. We zetten met ballpoint streepjes waar de scheuren ophouden en kijken de hele tijd of de scheuren groter worden. Gelukkig lijkt de schade stabiel. In de haven is het erg gezellig. Een leuk restaurant met een groot terras, een supermarktje, allerlei kleine gebouwtjes en schuurtjes die bij de haven horen, nog een restaurant en nergens van die moderne houten zomerhuizen die je jammer genoeg in veel Deense havens ziet verschijnen. Ik begrijp het niet, volgens mij verkopen ze maar tien procent van die dingen, de rest staat er zielig leeg bij. We blijven een dagje op Samsø, nog steeds weinig wind en we hebben geen zin in nog een dag motoren. We willen golf spelen op een pay- en play baan (die zijn er veel, in Denemarken). Natuurlijk begint het net te waaien als wij onze vier kilometer naar de golfbaan gelopen hebben. Jammer, jammer, jammer. Maar golfen is ook leuk. Op maandag varen we naar Fyn, naar Kerteminde. Ruime wind, alleen opkruisen als we de baai waar Kerteminde in ligt hebben bereikt. Daar is een zeilwedstrijd aan de gang, vlak bij de haven in de beschutting van de baai. Daar moeten we ook nog omheen. Inmiddels hebben we ontdekt, dat het aluminiumbeslag wel degelijk verder aan het scheuren is, de scheuren worden echt groter. Dus we besluiten ons geluk maar niet verder te beproeven en het ding in Kerteminde te (laten) repareren. Kerteminde heeft een grote haven, met een scheepswerf en een winkel met bootbenodigdheden en een werkplaats. Daar gaan we heen, de man loopt mee naar de boot en zegt dat hij dat wel kan repareren. Hij haalt de motor eraf, neemt het plankje met het beslag mee. Zou nog vandaag klaar zijn. Maar tien minuten later belt hij op en zegt dat we net zo goed een compleet nieuwe ophanging kunnen bestellen, dat zou even duur worden als de reparatie van het plankje. Want hij heeft niet zo'n zelfde beslag, dan zou hij dat moeten maken enzovoorts. Een nieuwe zou zo'n honderd euro gaan kosten. Maar dan wordt het wel morgen. Want die moeten ze bestellen. Wij zeggen ok. Maar helaas. De volgende dag meldt hij, dat het ding niet aangekomen is. Dat vinden we natuurlijk niet zo leuk, en vragen hem dan ook dan toch de oude maar te repareren. Kan niet, zegt hij. Nou ja, dan maar wachten. Ik vertrouw het niet en stel voor aan Erik dat we zelf de oude dan repareren. Stel je voor dat de nieuwe ophanging er morgen ook weer niet is? Ik heb geen zin daar dagen te liggen. Ok, zegt Erik, en we gaan naar een bouwmarkt, waar we een beslag kopen dat wel niet helemaal past, maar met een beetje zagen en boren wel ter reparatie kan dienen. Nu nog gereedschap. We hebben alleen een handboormachine en geen zaag. Dus ik loop een beetje rond in de haven, op zoek naar iemand die wel gereedschap heeft en dat aan ons wil uitlenen. Ik vind een Duitser, die zegt ingenieur te zijn, en het wel leuk schijnt te vinden om te helpen. Hij loopt mee om te kijken wat er aan de hand is, stalt vervolgens al zijn gereedschap uit op de dichtstbijzijnde picknicktafel en begint samen met een ander Duitser, genaamd Fritz, die lasser is, ons plankje te repareren. Ach, had ik mijn lasapparaat maar, verzucht Fritz. 'Kan je aluminium dan lassen?' vraag ik eigenwijs, want ik had net van de man van de bootwinkelwerkplaats gehoord dat hij ons aluminiumbeslag NIET kon lassen, dat zou niet houden. 'Jazeker!' zeggen Fritz en de ingenieur tegelijk. Ik zit erbij en kijk ernaar. Fritz begint de zaak los te schroeven, en ja hoor, het eerste dat gebeurt is dat hij de bout uit zijn handen laat vallen. Die verdwijnt tussen een spleet in de picknicktafel, door een spleet in de steiger, in het water. Geeft niks, zegt hij, ik heb wel zo'n boutje bij me. Dan beginnen ze te discussieren over de beste manier om het ding te repareren. Ik moet zo lachen in mezelf, het lijkt zo precies op Buurman en Buurman, maar dat durf ik niet te zeggen. De ingenieur heeft haast, want de voetbalwedstrijd begint zo. Maar ze worden zo in beslag genomen door het geheel, dat ze de tijd vergeten en uiteindelijk duurt het meer dan een uur voordat alles met Duitse precisie in elkaar is gezet. Alleen het afzagen van de uitstekende delen doen we niet. Ik ga eerst kijken of het niet wil passen zonder afzagen. Ze beginnen de gereedschappen weer in te pakken, en Fritz vult de gereedschapskist van de ingenieur op zijn aanwijzingen: Ja, die moet daar, en die moet daar. Ok. Dan wil Fritz de kist sluiten. Dat gaat fout, hij had het spul niet vastgeklemd en het wordt een zootje. Nou ja, dan maar onder zijn arm zonder dat ie helemaal sluit. Maar daar steekt de ingenieur een stokje voor. Hij rukt hem onder Fritz zijn arm vandaan en begint de zaak opnieuw te ordenen. En ik maar aan Buurman en Buurman denken en proberen mijn lachen in te houden. De volgende ochtend vroeg gaan we met het plankje naar de havenmeester om te vragen of hij soms een zaag heeft. (Natuurlijk paste het niet zonder afzagen, maar ik kon die mannen toch niet nog langer van de voetbalwedstrijd houden?) Die heeft hij, met een hele werkplaats eromheen. Hij wijst ons waar het is. Tjonge, hadden we dat maar eerder aan de havenmeester gevraagd. Pracht van een schuur met alle gereedschap die je maar wensen kan. Erik zaagt het overtollige ijzer af. De vonken vliegen me om de oren. Maar de nieuwe motorophanging komt wel zoals beloofd, en om 12 uur zit hij erop. Helaas hangt de motor helemaal scheef, wat we moeten verhelpen met een extra balkje tussen de klemmen. Tja, de fabrikant heeft blijkbaar geen rekening gehouden met boten wiens spiegel niet helemaal verticaal loopt. Ik bel de man die de vorige ophanging gemonteerd heeft om hem te vragen hoe hij dat nou had opgelost. Extra gaatje in het systeem geboord, zegt ie. Aha, dat verklaart waarschijnlijk waarom dat aluminium is gaan scheuren en waarom het zo moeilijk was hem op te hijsen en weer neer te laten. Dus wij doen het deze keer maar lekker met dat extra balkje. En nu naar Langeland, waar we op bezoek gaan bij een vriendin die daar een zomerhuis heeft. Zo'n prachtig oud vakwerkhuis. Schitterend is het daar. Grote tuin vol met appelbomen en bramen eromheen. De bramen zijn een plaag overigens, die vermoorden de appelbomen. Eerst denk ik nog even, ach we helpen wel een dagje met braamstruiken verwijderen, maar als ik ga kijken zinkt de moed me in de schoenen: Echt onbegonnen werk, daar moet een tractor aan te pas komen. De zeiltocht naar Langeland was erg leuk, veel wind, onder de brug bij Nyborg doorgezeild wat erg spannend was. Want de brug begint met 8 meter hoge doorzeilvakken (het dichts bij het land) en die vakken worden steeds hoger naar het midden toe (en nemen dan weer af). Ik had een 15 m vak uitgekozen, leek me wel dat de boot daaronderdoor paste. Helemaal in het midden is de brug 22 meter en daar is ook de vaargeul, maar dat was zo'n eind verderop en volgens de allernieuwste kaart die we hebben mag je overal door op een klein beschermd gebiedje na. De golven waren erg hoog, we zeilden aan de wind en natuurlijk viel die wind een beetje weg in de buurt van de brug. In het vak naast het vak waar wij op koersten zat een man in een vissersbootje. Onder de brug waren visnetten. In de verte zagen we alle andere zeilboten door de vaargeul gaan. Daar werden we een beetje zenuwachtig van. Maar we voeren toch maar door, en hobbelden uiteindelijk zo'n beetje onder de brug door. Echt veel ruimte tussen het topje van de mast en de brug was er niet meer en het leek een eeuwigheid voordat we er aan de andere kant uitkwamen. Daar waren de golven nog hoger, maar het lukte goed om snel weg van de brug te komen en met een goede vaart naar Langeland te zeilen. Toen we in de luwte van Langeland aankwamen, hebben we de motor maar aangezet. We haalden de haven Spodsbjerg net niet voor het donker, dus ik had twee geimproviseerde boordlampjes gemaakt van zaklantaarns. We blijven tot zondag op Langeland. Op zaterdag regent het 24 uur nonstop. Dus ik begin de zondag met hozen. Dan vertrekken we naar het eiland Ærø, naar Marstal. Het is windkracht 3,4 uit het noordwesten. Dus we varen aan de wind en moeten het laatste stuk opkruisen. Aangekomen in Marstal - een redelijk grote haven - doen we wat boodschappen. We proberen onder andere een lampje voor één van onze zaklantaarns te krijgen (degene die natuurlijk kapot is gegaan toen ik hem gebruikte als boordlicht), maar niemand heeft een 4,8 V, 0.5 A lampje. Dan proberen we maar een 3 V lampje, maar dat zegt natuurlijk pang na 2 uur, logisch. Hoe dom kan je zijn. De volgende dag vertrekken we naar het eiland Drejø. Daar zijn we al vroeg, want het is maar een klein stukje. Jammer genoeg is het zicht slecht, het regent een beetje en er zijn veel wolken, dus we zien niet veel van het Fynse eilandengebied. De haven is piepklein, maar heel gezellig. De kinderen vissen in de haven, de jongens met een touwtje met een wasknijper eraan en de meisjes met een netje. Er is een houten gebouwtje met een paar tafels en stoelen en aan de muren informatie over Drejø. Daar lezen we, dat in vroeger tijden het runeschrift op Drejø werd gebruikt, en dat er nog een aantal stenen met runetekens te vinden zijn. Die zien we ook hier en daar. We maken een wandeling en zien een wit hert! Ik begin me een beetje in de sfeer van De Nevelen van Avalon te voelen. Later klaart het wat op, dus nu kunnen we vanaf Drejø toch heel wat van de eilanden zien. Erg mooi. We eten gebakken eieren op de boot, want omdat het buiten het seizoen is, zijn de supermarkt en het restaurant dicht. De volgende dag vertrekken we om 10.00 uur naar Assens. Ik weet niet hoe het komt, maar het lijkt op deze tocht elke keer het geval te zijn dat we in een haven aan lager wal zitten als we moeten vertrekken. Dus iedere keer moeten we ons door de hoge golven heen worstelen om weg te komen. Het is windkracht 4, 5 uit het zuidwesten en we gaan noordwest. Toch moeten we heel scherp varen, de wind en de stromen duwen ons elke keer richting land. We komen om iets over 5 aan, het was zo'n 30 mijl. Assens is een grote haven (650 plaatsen), maar buiten het seizoen afschuwelijk saai. Er is helemaal niks open, en het is een eind lopen naar de stad. Daar vinden we echter een Chinees met heerlijk eten, dus dat maakt het weer goed. Ik ga naar de bank, en de geldautomaat slikt mijn pasje in. Ik krijg een bonnetje waar opstaat: Sorry, foutje van de machine. Neem contact op met onze medewerkers. Nou, die zijn er 's avonds natuurlijk niet. Ik baal er wel van, dat betekent wachten tot 10 uur de volgende ochtend. Maar het is de volgende dag toch rotweer, dus we besluiten dan maar een dagje te blijven. De stad Assens is wel erg leuk, niet groot, maar mooie vakwerk huizen en van die prachtige binnenplaatsjes. De bank zegt dat ze mijn pasje niet aan mij terug mogen geven, omdat het een buitenlandse pas is. Als ik zeg dat ik me kan legitimeren, en dat ik toch echt mijn pasje terug wil, zegt ze: 'Ok, maar dan gaan we nu samen naar de automaat en voeren hem daar nog een keer in en dan wil ik zien dat je de pincode kent'. Vooruit dan maar. Dat doen we. Dit keer komt het pasje wel terug uit de automaat, maar er is iets mis mee, kan niet meer gelezen worden. Opgelucht geeft ze me het pasje. Ja, nu mag ik het wel hebben, nu er toch niks meer mee te beginnen is. We luieren een beetje, lezen en Breinbrekers oplossen en eten in een Italiaans restaurant. In de Assense krant lezen we een verhaal over een zeehond, die de hele dag op een steen in de haven heeft gelegen. Er was een grote foto van de zeehond bij. Over het algemeen hebben de havens in Denemarken goede faciliteiten. Vaak is er een clubhuis van de plaatselijke zeilclub, waar je als gast ook gebruik van mag maken: Je kan er dan bijvoorbeeld koken (er zijn pannen, borden, bestek, peper en zout) of televisie kijken, er is vaak een bibliotheekje waar je boeken kan lenen of gewoon wat in tijdschriften bladeren. Ook hebben alle havens minstens 1 grillplaats. De meeste hebben er meer dan één, en ik zag vaak dat er bij de grillplaats bloembakken geplaatst zijn waar kruiden in groeien zoals tijm, rozemarijn, mint, oregano. Daar mag je van plukken voor gebruik op de grill. Het havengeld is meestal 100 kronen, dat is iets minder dan 15 euro. Als je betaald hebt, krijg je een code waar je de deur van toiletten, bad en clubhuis mee open kunt maken. Soms zijn er ook automaten geplaatst, dan koop je in de automaat een pasje en daarmee kan je dan overal binnen. Je kunt op sommige automaten ook het weerbericht zien, of je havengeld betalen. Maar Assens... ze maken een hoop reclame voor zichzelf, maar het was droevig, geen clubhuis, geen kiosk of cafetaria open, helemaal niks. Op donderdag varen we met westenwind, kracht 4,5, naar Middelfart. Ook niet zo ver. We komen door een heel mooi gebied. De Lille Belt wordt daar steeds smaller, en op een gegeven moment kom je in een soort zeester terecht: Er komt water uit 5 verschillende stromen naar het midden. In het midden ligt dan ook nog een eiland. Daar voeren we links omheen. Vlak voor de bocht om het eiland onstonden hele vreemde kleine draaikolken, echt een raar gevoel aan je roer. De golfjes zagen er ook erg raar uit. Het land ziet er prachtig groen en een beetje heuvelachtig uit. Mooie huizen, geen lelijke gebouwen. Middelfart zelf ziet er ook leuk uit, op een klein stukje kust na waar ze een afschuwelijk lelijk nieuw bibliotheekgebouw hebben neergezet en verderop zijn nog wat lelijke schuren. Er zijn drie havens, eentje bij de brug maar die is ver van de stad. Dan twee in de stad, waarvan de eerste wordt afgeraden bij NW wind. Dat is het nu zo ongeveer, dus we nemen de laatste. Naast de lelijke bibliotheek. Het havengeld is 50% duurder dan overal elders. Dan verwacht je heel wat, maar er is helemaal niets, behalve toiletten en een douche. Ik bel de havenmeester om de code voor de toiletten te weten te komen. Die is wel grappig. Als je in Denemarken iets zegt, en dan wil toevoegen: 'Oh, even afkloppen' dan zeg je 'syve-ni-tretten'. Oftewel: 7-9-13. Nou, dat was de toiletcode. We maken een wandeling naar de stad en zien langs het water een heel dronken man liggen. Zijn twee kameraden zijn erbij. De man lijkt in coma, de achterkant van zijn broek is helemaal bruin, het ziet er ongelooflijk smerig uit. Ik schrik, en ik roep tegen die mannen: 'Heee, heeft hij geen dokter nodig?' 'Oh nee' zegt één van hen , 'dat heeft ie wel vaker. Het is een Noor zie je, die kan het wel hebben hoor, het gaat best met hem.' De man is overduidelijk zelf ook erg dronken, dus ik zeg 'BEST met hem?? Dat lijkt me toch niet'. 'Jawel, jawel, maak je maar niet ongerust, het is een Noor'. Erik trekt me mee, maar ik voel me echt niet gerust. 'Zou jij nou niet 112 bellen als je iemand zo op straat aantreft?' vraag ik Erik. 'Ja, als hij alleen is wel. Maar je kan ze wel geloven hoor, dat komt wel goed met die man.' Vijf minuten later komt er een ambulance met loeiende sirenes aan. Hij gaat in de richting van het water, ik hoop maar dat ze voor die man komen. We blijven een dag in Middelfart, en de volgende dag zit de Noor weer gewoon met dezelfde twee kameraden op hetzelfde plekje bij het water te drinken. Deze keer zit hij nog overeind. We zien dolfijnen - marsvin noemen ze die hier, het is een kleine dolfijnsoort die in het Kattegat voorkomt - bij de haven bij de brug, waar we langswandelen. Ah, jammer dat we die haven niet hadden genomen. In de stad is muziek op een groot terras op het plein. We gaan lekker in de zon zitten en luisteren een paar uur naar een trio dat leuk begint, maar vervolgens alleen nog maar Weense walsen speelt en daarna naar een vrouw op een harp en een man met een fluit en een trommel die Ierse volksmuziek spelen. Tussen de nummers door vertelt de man leuke verhalen. Mijn Deens is nog steeds niet zo goed dat ik alle clous doorheb, maar het meeste kan ik wel volgen en hij doet het erg goed. Het publiek is enthousiast, er wordt veel gelachen. Zaterdag vertrekken we om 10.00 uur naar Juelsminde. Voor het eerst weer naar het vasteland. Dit keer zien we een hele school dolfijnen! Ik probeer ze te fotograferen, maar dat lukt helaas niet. Het is stralend weer, maar weinig wind dus het eerste stuk varen we op de motor. In Juelsminde is het heel druk in de haven. We vinden nog net een klein plaatsje aan een kade, maar er is weinig ruimte om te manoevreren en aan te meren. We hebben bijna een aanvaring als Erik de bocht mist, en achteruit vaart om het opnieuw te proberen. Gelukkig loopt het goed af. We maken nog een wandeling door het stadje, niet echt interessant. De volgende dag gaan we naar het eiland Endelave bij windkracht 5. Het weerbericht klopte weer eens niet (opvallend, maar als het niet klopt is dat meestal in het weekend, misschien hebben ze dan personeelstekort op het DMI). Nou ja, prima wind dus. Hij komt uit het Zuidoosten, en vlakbij Endelave moeten we flink opkruisen. Het is erg lastig, het zit daar vol met ondieptes en er is ook een verboden gebied afgezet met gele boeien. De wind en de stroom duwen ons steeds uit de koers, maar we komen er tenslotte toch. Net als ik de zeilen aan het strijken ben, komen er twee enorme speedboten uit de haven. Ze gaan rakeling langs ons heen, eentje links en eentje rechts. En zij zwaaien en lachen natuurlijk. Niet echt leuk. Op Endelave zitten we een dag vast vanwege storm en we verkennen het eiland. Er is een 'loppemarked' ergens en we gaan kijken. Een loppemarked is een rommelmarkt, deze was HEEL groot. Hij strekte zich uit over drie schuren en er was de meest aftandse rommel bij elkaar die je ooit gezien hebt. We vinden een exemplaar van Erik's koffiekopjes (die zijn altijd erg moeilijk te vinden). Heel simpel ding, gewoon wit met een blauwe rand onderaan, maar de man profiteert van het feit dat hij voor ons bijzonder is en vraagt er 20 kronen voor! Dat is bijna 3 euro. Onder het motto van 'Support the local shops' en ach, die arme eilandbewoners moeten ook leven kopen we hem nog ook. Als we terug zijn in de haven, ga ik naar de havenmeester met onze meer dan tien jaar oude zeekaart van het gebied ten noorden van Endelave. Endelave zelf stond nog net op de nieuwe kaartenset die we voor de tocht rondom Fyn gekocht hadden, maar de route naar het noorden, weg van Endelave niet. Hij neemt me mee naar zijn kantoor, geeft me de beste route en laat me de informatie van zijn eigen kaart die aan de muur hangt overnemen op mijn oude. Maandag wachten we tot de wind wat afzwakt en gaan uiteindelijk om 14.00 uur naar Samsø, dit keer naar de westkust, naar Mårup. Met windkracht 4,5 uit het Zuiden komen we er om half zes aan. En hier zitten we 4 dagen vast. De zuidwester en zuidooster stormen wisselen elkaar af. Mårup ligt in een baai, en de haven ligt in het noorden van die baai. Dus de stormen stonden recht op de haven, de golven sloegen over de havenmuur. Vier dagen lang hebben we het huilen van de wind gehoord, op een gegeven moment ging die melodie niet meer uit mijn hoofd. We konden bij de haven fietsen huren, maar het was onmogelijk om te fietsen in de wind. Dus gingen we maar lopen naar de supermarkt, dat was 2 kilometer. We aten op de boot, kochten groenten bij de boerderijen (die hebben allemaal zo'n groentestalletje aan de weg met een geldkistje erbij. Dan kies je gewoon wat je hebben wilt en gooit het geld in het kistje). We zijn ook nog naar Nordby gelopen, dat is echt een heel bijzonder dorpje. Ik begrijp niet dat dat in Denemarken niet net zo beroemd is als Giethoorn in Nederland, maar Erik had er nog nooit van gehoord. Het is een dorpje met echt alleen maar oude vakwerkhuizen, een prachtig plein met een grote vijver in het midden, nergens ook maar een reclamebord te bekennen, alle tuinen prachtig verzorgd, alles goed in de verf, ongelooflijk. En zo mooi! Vrijdag om half twaalf vinden we eindelijk dat we wel weg kunnen. Er staan nog steeds hele hoge golven recht op de haven en het is erg moeilijk om de baai uit te komen, maar het lukt om het grootste deel op de zeilen te doen. Alleen het eerste stuk, de met boeien afgemerkte havenuitgang hebben we op de motor gedaan. Daarna hebben we een staartwind, in het begin nog aardig, maar helaas neemt hij steeds meer af en het eindigt ermee dat we het laatste stuk op de motor moeten doen. Zo zijn we om half acht in Grenaa, en al bijna weer thuis...Daar word ik wel een beetje triest van, het was allemaal zo snel gegaan. Maar ja, ook wel leuk om weer naar huis te gaan. De volgende dag naar Hals. Eerst moeten we wachten tot de storm gaat liggen, dus we vertrekken om 11.00 uur. En net als de vorige dag wordt de wind minder en minder en moeten we uiteindelijk een heel eind motoren om Hals voor het donker te bereiken. Zondag het laatste stukje naar de thuishaven in Aalborg. Net voor het onweer binnen! |
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
Re: Rondom Fyn 10 sept 2008 21:49 #42751
|
Mooi verhaal, GinetteB! Je hebt een aardig stukje tekst bij elkaar getypt. Kom je nog wat foto's posten? Je vaart in een gebied waar niet zoveel van ons komen tenslotte.
|
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
Re: Rondom Fyn 10 sept 2008 22:44 #42756
|
Dankjewel Dennis
Maar oh... ik ben zo'n slechte fotograaf. En ook te lui om steeds aan die camera te denken. Desalniettemin....hier kan je een paar foto's bekijken: http://www.ginetteb.mijnalbums.nl |
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
Tijd voor maken pagina: 0.113 seconden