Op zaterdag 4 oktober vertrekken we vanuit Kortgene, in 2 uur zeilen we naar Veere. Na 10 minuten merken we de beperkingen van de schuit al: in een nevengeul lopen we aan de grond. Twee meter diepgang is teveel.
Schutten in Veere, rond 12 uur. Vrij probleemloos door naar Vlissingen. Rond 15 uur zijn we op open zee. Oversteek naar Breskens, vanaf daar het zeil erop. Met een aan-de-windse koers voelen we de deining gedurig. Doel: Oostende, zo’n 35 zeemijl vanaf Vlissingen.
5 mijl voor Zeebrugge zien we een bui aankomen, we gokken dat hij ons passeert ten oosten, maar niets is minder waar. 5 minuten later staan we in de stromende regen en dreunt het schip van het onweer. Zo leren we wel snel de zeilen strijken. De wind, de hele dag steady 15kn, trekt ook onverwachts hard aan. We zien 43kn op de meter. Nu de golven ook toenemen, is het een hele toer om de boel heelhuids te strijken en aan boord te blijven. Intussen zijn we Zeebrugge voorbij, maar is Blankenberge een veilig vluchtoord. Zonder voorstuwing worden we met 9kn/h de haven in geblazen, puur op windvang. Als we aangemeerd zijn komt ons hart pas weer wat tot rust. Een aantal andere boten komt ook binnen en we delen onze verhalen en verbazing.
Na ons naar de ratten gezopen te hebben, gaan we vroeg naar Ramsgate. Het tij maakt niet veel uit, we doen er zo’n 12 uur over en hebben het dus sowieso een keer mee en tegen. We knallen over de banken voor Oostende, Nieuwpoort en Duinkerken, waar we vanaf de Ruytingen Buiten oversteken via de Sandetie-bank naar de Mid-falls. De wind is gekrompen, waardoor we de koers bijna niet kunnen bezeilen. Daarbij neemt de windsnelheid ook nog eens af, tot 8kn; we besluiten voor het donker binnen te willen zijn en zetten de motor bij. Rond 19 uur tuffen we Ramsgate binnen. Wat een gevoel!
In de Karaoke Bar aan de haven zullen ze ons niet licht vergeten. We verkennen met onze zatte knar nog even de buitenhaven in de dinky en spelen ouderwets ‘tik ‘m aan ouwe!’ met de grote zeeschuiten die liggen aangemeerd. Na een ontnuchterende duik in zee, gaan we slapen.
Op maandag steady 32kn op de meter, in de haven. Na ons kleine avontuurtje op zaterdagavond houden we ons een dagje gedeisd. Rond 11 uur vaart een 47-voets motorjacht uit. De 4-koppige bemanning bestaat stuk voor stuk uit typische Russen die onverschrokken de woeste baren op zwiepen. De stuurman zit in de top van de boot en maakt meer meters dan de gemiddelde marathonloper. Later zien we de coastguard uitvaren en horen dat deze navraag gaat doen van hun bestemming. Het lijkt erop dat het gebied bij North Foreland (de splitsing Thames Estuary – Noordzee) bijzonder onstuimig is.
Tegen de avond kunnen we onze verveling en zenuwen niet meer houden: de wind gaat volgens de voorspellingen liggen (naar 24kn) en we besluiten dat we de ‘overland route’ wel kunnen bevaren. In de haven gaat het al bijna mis: de wind krijgt vat op de boot en slingert de neus rakelings langs een ander jacht. Bij het verlaten van de haven gaat het weer mis: we lopen vast aan de rand en dreigen de havenmuur onzachtzinnig te toucheren. Gelukkig komen we los en besluiten split-second dat we ons lesje geleerd hebben: we gaan weer terug. Toch even bezig geweest.
We gaan maar weer aan de fles en gaan de volgende dag toch op pad. Dit keer komen we goed door en zijn na anderhalf uur bij de Margate Sands. De zee is niet erg rustig, en met de wind en stroming tegen zitten we 5 uur lang keihard te stampen. Navigeren is lastig, omdat onze 2-jaar oude kaarten niet erg lijken op wat we buiten zien. De Thames Estuary staat bekend om de schuivende zandbanken. Nog een les: niet ’s nachts varen als je het water niet goed kent. We varen de overland-passage naar het Four Fathoms Channel en komen in Queenborough aan. Hier is geen echte marina, maar wat mooring-buoys waar je kan aanleggen. Met de hevige stroming en de harde wind is het geen sinecure. We proberen het 4x, zijn dan onze pikhaak kwijt, en besluiten dan op te geven. Gelukkig komt op dat moment de havenmeester aangevaren (Max) en helpt ons alsnog. We liggen! Gauw naar de plaatselijke kroeg.
Onderweg hebben we een aantal keren de motor uit zien vallen, geen prettig idee met deze omstandigheden. De plaatselijke diesel-held komt de volgende dag aan boord. We willen naar Londen die dag, maar dat komt er niet meer van. Nog maar een avond in de kroeg dus!
Helemaal naar de ruk gaan we om 2 uur slapen: om 5 uur weer op, want we willen het tij meepakken. Na vijf uurtjes zijn we al in Londen en meren aan de wachtboei net voor St. Katherines Docks. Dit keer gaat dat soepel, we hebben geleerd: achter tegen de boei aan en rustig naar voren lopen. In Londen lopen alleen maar verwaande types, dus erg gezellig wordt het die avond niet. Toch enigszins lam de kooi in.
Volgende dag met hoog-tij terug. In 4 uur de 45 mijl naar Queenborough. Jammer genoeg is de diesel bijna op, dus we kunnen niet door naar Harwich/Lowesoft. Het regent ook en het is donker, het lijkt een slecht idee. We hebben bijna een aanvaring met een duwbak: hij heeft niet de juiste verlichting en vaart buiten de vaargeul. We zien hem net op tijd en schieten voorlangs.
De plaatselijke kroeg brengt weer uitkomst en we krijgen de tip naar het BP-station te banjeren. Na 2km zien we het en vragen hoe we zo veel mogelijk diesel mee kunnen krijgen. In legen ruitenwisservloeistofjerrycans nemen we totaal 40L rode diesel mee(dat mag nog in Engeland).
’s Ochtends om 6:30 uur trappen we hem aan: op naar Vlissingen/Breskens. 130 zeemijlen voor de boeg. Omdat we zo lam waren de avond er voor, hebben we het tij gemist. Dus lekker met volle tegenstroom de Thames Estuary uit: weer via de Four Fathoms/Overland route naar Margate, daar loopt onze SOG terug tot 3,5kn/h en lijkt het dat we de shipping lanes niet met daglicht gaan kruisen. Toch de diesel aangezet en zo lopen we volle bak naar de shipping lanes. Rond 19 uur zijn we aan de Franse kant en kunnen met ruime wind op Nederland aan boemelen. Even de laatste wijn opmaken, en de Gin natuurlijk. Dan wordt het donker en kruisen we de aanvaarroute naar Duinkerken. We dachten eerst dat het lampjes van een boei waren, maar dat bleek toch een coaster te zijn. We gooien net op tijd het roer om en passeren hem aan bakboord. ’s Nachts zeilen valt toch tegen, maar we hoeven niet bang te zijn voor visnetten en zandbanken. We boemelen rustig door, van tijd tot tijd in paniek raken voor naderend licht. Meestal blijkt het niets te zijn. Bij Zeebrugge hebben we nog maar 8kn wind en zijn we er klaar mee. Op de motor naar Breskens. We missen nog op een haar na een zandspuitinstallatie, maar leggen dan om 4.30 uur aan in de jachthaven van Breskens. Kapot.
Om 9 uur vertrek naar Kortgene, zonder noemenswaardige voorvallen komen we daar om 12 uur aan.
We hebben heel veel geleerd, maar weten dat je met logisch nadenken een heel eind komt. Tips: niet ’s nachts over moeilijk navigeerbaar water varen, zorg dat je een radar hebt op druk bevaren stukken en kijk boven de 30kn wind uit met windvang. En zorg dat je genoeg drank aan boord hebt!