Ik heb er echt helemaal genoeg van. Wat een zooitje en waarom? Geen flauw idee! Twee weken geleden varen we een paar goeie rondjes, maar verknallen het met een gemist merkteken. Als af en toe de stront uit de polder aan komt waaien en wij met het fokje en het eerste rif nog niet uit het roer lopen doen we voor het eerst dit seizoen weer eens een beetje mee. Lisa, die zich niet laat wegjagen door een beetje wind drukt die fok op het allerlaatst er door. In de luwte van de haven had ik nog gekozen voor de G2, maar eenmaal buiten verklaard ze me voor gek. Ik weet dat ze vaak gelijk heeft als het gaat om de zeilkeuze en wissel 5 min voor de start het voorzeil. Ze wil niet sturen dus pakt Joris het roer. Hij heeft ook een Spirit 28 en is sinds de NZF wedstrijd in Andijk toch gegrepen door het sportief zeilen. Het is voor het eerst dit seizoen dat hij weer mee vaart en kent de baan niet meer uit zijn hoofd. Dus dirigeren we hem langs de route. Het is een hectiek van jewelste aan boord; wat wil je ook met uitschieters in de 7bft? Eigenlijk wil je dat niet natuurlijk, maar zo gaat het nu eenmaal.
Doordat de Gotcha niet uit het roer loopt houden we gelijke tred met de rest tot we het kortste rakje moeten varen. Het gaat van de EM11 naar de EM12 en is niet langer dan de geul breed is. De ton is echter onbezeild en dus moeten verder door varen tot we 'm wel kunnen ronden. Patrick timed de overstag precies goed, maar voor we er zijn laten we ons alweer afleiden. Joris vraagt nog: "Aan welke kant moest deze?" Ik ben alweer kwijt dat dit nog het merkteken is en roep dat hij mag kiezen. Zwabber, Bb langs en gaan. Als we halverwege de volgende ton zijn vraagt Patrick: Was dat niet het merkteken........? Shit......ja. Nou je het zegt! Even kijken we om ons heen of iemand het gezien heeft, maar nee. Tegen zulke eikels wil je niet zeilen en dus varen we een DSQ.
In het clubhuis krijgen we complimenten met de wedstrijd, mooie plek en niemand heeft het blijkbaar gezien. Maakt niet uit: ik haal ons van het wedstrijdformulier. Jammer van de vierde plek.
Een week later is het iets rustiger weer en zijn we met zijn drieën. Lisa, haar vader en ik. De wind komt uit een rottige hoek dit keer. Peter stuurt. Hij heeft de neiging te knijpen en is geen held met spinakers. Zelf ben ik wat opportunistischer ingesteld, maar we moeten het wel allemaal zien zitten. Lisa is nog te onervaren dus blijft de spi in de zak. Het moet leuk blijven. Weer komen we onvoldoende op snelheid, leggen het op hoogte af en zonder spi begin je natuurlijk niks. Ik hang de boom nog wel in de genua op het ruim windse rak. Hangend en wurgend hou ik de top ook vol en zo redden we wat er te redden valt. Chagrijnig (althans ik) komen we als een na laatste over de finish.
Ik ben d'r echt klaar mee. De performance komt niet boven de 92%, al vertrouw ik op dat moment nog niet helemaal op die cijfers.
Ik pak de trimboekjes er eens bij, lees me nog eens in en besluit dat de mast wel iets achterover kan. Dat zou moeten helpen bij hoogteproblemen. Gewapend met poormans stagspanningsmeters, een unster en nog zo wat verdraai ik de boel volgens het boekje. 3mm rek op twee meter als voorspanning op het hoofdwant en nog zo wat andere aanpassingen.
Met gespannen verwachtingen verschijnen we aan de start. Er is wind zat, maar wij gaan volle bak van start. De boot loopt deze keer wel, en hoe! We zijn met zijn drieën en de overstagjes gaan nog niet helemaal lekker, maar we redden het er mee. Eigenlijk moet er iemand tussen mast en babystag het voorzeil over het dek jagen. Maar met een nat dek en helling van heb ik jou daar is dat nu ook weer niet alles. We besluiten een rif te zetten, wat gelijk snelheid oplevert. Zodra de wind in kakt gaat hij er weer uit en sta ik alsnog mijn mannetje op het voordek. We varen tot tegen de dijk en weer terug tot 30cm onder de kiel, en weer naar de dijk. Nog voor we bij de Eem zijn kruist de Avanti voor het eerst achter ons langs. "Hahaaah, dat gaat goed!" Ineens is het haast windstil en voor we er erg in hebben zijn we zeiknat. Een stortbui van heb ik jou daar. Hij duurt maar even en gelijk daarna gaat de wind weer aan.
Het is plat voor het lappie richting Nijkerk en dus pak ik de roze spi. Je ziet niks meer met ding voor je neus, zo'n lap hangt er voor de preekstoel. We liggen eerste en de spanning loopt op. "Welke boei is nou ook al weer de volgende?" Huh, eeuhhh, die toch? "Weet je het zeker?" Tsja........daar gaan we dus. Als je vooraan vaart kan je niet meer afkijken. "Jesus........en nu?"
Gelukkig herpakken we ons, kijken nog eens goed en ronden de juiste ton.
In het volgende aan de windse rak is de wind iets geruimd en met een paar rake klappen zijn we toe aan de laatste klap voor dit rak. Patrick timed........"wachten.........wachtuh.........wachtuuuhhh.........niet knijpen Joris......." Joris zegt: "Ja lekker, niet knijpen. Ik kan moeilijk door die fuiken heen, dus moeten we er voor langs of gaan. Zeg het maar". "Your call" besluit Patrick. Ik loer onder de genua door en begin hem nu zelf te knijpen. "Godver Joris, als we in die netten vast komen te zitten is het klaar hé" Hij kijkt me aan met een dikke grijns...........roept NU en smijt het roer om. Centimeters zitten er nog tussen voor paal gaan of er langs, maar we varen. We lachen. Nu is het koersen naar het merkteken. De wind fladdert heen en weer en Joris pakt hoogte als het kan, maakt vaart als het moet. Patrick maant de stuur om snelheid, maar Joris verlengt "zijn call". Gespannen kijk ik achterom. We worden op de hielen gezeten en ik zie ze kijken. Ondertussen begint Joris te kraaien: "We gaan het halen, we gaan het hahalen......" Hij maakt snelheid en een metertje voor de boei een opschietertje. Achter me hoor ik ze roepen: "Ja hoorrrrrr, zij wel" en zie ze een extra klapje maken.
Maar dan worden we toch nog gepakt. Van twee kanten zelfs....De Banjer kruipt over ons heen en de Lady's First waagt het er op. Zij hebben de spi gehesen en al reachend glijden zij onder ons door. Net voor de merktekenruimte verliezen we overlap en kijken toe hoe de Banjer als binnenliggend schip de Lady's First dwingt om door te varen. In plaats van direct te ronden varen ze even door. "Duik in het gat, duik in het gat" sis ik naar Joris die prompt het roer om gooit richting ton. Eigenlijk net te vroeg en als de Banjer ons ziet gaan, klapt hij alsnog. Hij was nog ruim binnen de merktekenruimte en wij moeten alles bij zetten om een aanvaring te voorkomen. Het gaat er hard aan toe in de A. De schipper van de Banjer laat ons net genoeg ruimte om schadevrij de bocht door te komen, maar aan de andere kant klinkt het: "Boink". De rooie ton trilt nog na als we er voorbij zijn en de schepen achter ons roepen en joelen.
Als we nog even doorvaren roepen ze "strafrondje, strafrondje". Ik kijk om me heen en roep terug dat we dat heus wel gaan doen, maar niet nu. Er komen ons nog 3 schepen tegemoet die we niet mogen hinderen. "Oh ja" gaan de duimen omhoog. We beginnen met een gijp en in de draai schuiven drie boten nu een plaatsje op.
"Wat zijn wij dom geweest!" "En hoe!" In goed Spakenburgs: "Donders" We hebben ons op laten naaien als echte rookies. De twee kemphanen zouden ons hoe dan ook opnieuw inhalen, dus waarom het risico lopen? Hoe dom, hoe dom.
Even is het akelig stil aan boord, maar dan lopen we opnieuw iets in. Te weinig om een plekje terug te veroveren, maar het bewijst nog maar eens dat het lek boven is. In elk geval stagspanning en wellicht ook de mastvalling. De performancemeter heeft voor de wedstrijd ook een update gehad en geeft veel constantere waardes af. Die liep op tot zo'n 95%. Nog niet helemaal oke, maar het begin is er. Na de wedstrijd draai ik de achterstag weer een aantal slagen losser, nog niet wetende dat 'm daar de clou zal zitten. Ondanks de zesde plek ben ik dik tevreden! We halen hoogte als het moet, maken snelheid en de performance loopt op. Fluitend begin ik aan de borrel!