Tijd om
Kiel te verkennen. Deze Hanzestad was (en is inmiddels weer) in het bezit van een belangrijke scheepswerf waar de gevreesde U-Boote werden gebouwd. Als gevolg daarvan heeft Kiel het behoorlijk zwaar gehad in WO2. Het centrum heeft een vreemde sfeer met schattige straatjes die afgewisseld worden door platgebombardeerde en in moderne stijl herbouwde winkels en gebouwen. Het is er goed shoppen. Aanrader is ook het
Schifffartsmuseum met onder andere een soort kijkdoos waarin een hele serie oude foto's getoond worden in 3D. Gevestigd in de oude vismarkt (ruik je niets van) is dit uitstapje echt de moeite waard.
Cruise-schepen varen af en aan, je waant je hier echt wel in een megahavenstad. Inclusief rosse buurt, maar ik verklap even niet waar die is
De Kieler Förde varen we uit met heel weinig wind, rond de 5 knopen en hij staat pal tegen. Wat opvalt is dat bijna niemand hier de motor start, doen wij dus ook niet. Als we de fjord verlaten, verwacht ik een winddraaiing naar zuid en het idee is om over te steken naar Aerø, maar de wind blijkt noord te zijn → pal tegen, hebben we geen zin in. Ik verleg de koers naar Maasholm in de monding van de Schlei. Daarbij vaar ik wel recht over de Stoller Grund, 'unrein' en 'steinig' staat er op de kaart, maar met dieptes van 6+ meter en een bijna vlakke zee durf ik dit wel aan.
We varen daarna dwars door het oefen- en testgebied voor de duikboten.
Daarna komen we ook nog bij een militair oefenterrein. Er ligt een wachtschip bij, daarop zouden tekens moeten staan die aangeven of er geoefend wordt of niet. Ik kan het niet goed zien dus we varen er maar omheen.
Maasholm heeft een haventje aan de ingang van de Schlei, midden in een natuurgebied. Leuk, maar het is er propvol zoals verwacht en er zijn hoegenaamd geen voorzieningen. We pakken de haven in het dorp zelf wel. Hoewel het plaatsje behoorlijk toeristisch is, met een camping, camper-plaats en huisjespark op een kluitje, wordt er ook nog gewoon gewerkt. Gevist in dit geval. Voor vers gerookte vis moet je absoluut even het kommetje door lopen, er zit tussen een ijssalon en een friettent een viswinkel die zelf zijn vissen rookt:
Räucherei Petersen, 'das Beste, was einem Fisch passieren kann'. Genieten!
De supermarkt in het stadje valt wat tegen. Vers brood is er te koop, maar ik vermoed dat men bedoelt dat de schimmel erop vers is. De groenten zijn niet om aan te zien. Houdbare producten in de schappen stammen uit een vorige eeuw.
Vanuit het dorp maken we een wandeling door de omgeving, we passeren het hoogste punt van het schiereiland. Even heb ik spijt dat we de klimijzers aan boord heb gelaten: we moeten stijgen tot wel 8 meter boven zeeniveau!
Via het smalle geultje tussen Maasholm en de Schleimünde gaan we onze tocht vervolgen. Het plan is om een 'rondje Fyn' te doen en omdat de wind nu ineens toch uit het ZW waait (zeldzaam voor deze regio) gaan we nu profiteren van deze wind door tegen de klok in te varen. De verwachting is immers dat die zuidwester gewoon weer een Noord wordt uiteindelijk, zul je net zien dat dat gebeurt als wij naar het zuiden willen :B Op dus naar Spodsbjerg, halverwege het eiland Langeland. De spi gaat er weer op en met een aantrekkende wind scheuren we naar de zuidkant van Langeland. Eenmaal om de hoek valt de wind wat weg, vinden we niet erg want het waaide hard genoeg met vlagen van 26 knopen.
Spodsbjerg is de eerste haven waar we niet op zoek hoeven naar groene bordjes bij de boxen. Deze haven heeft helemaal geen vaste ligplaatsen, slechts passanten komen hier binnen. Voor het eerst in Denemarken worden we geconfronteerd met Kronen. Totaal vergeten dat ze hier geen Euro's hebben! Gelukkig is er een pinautomaat in het dorp. De haven heeft prima sanitair, wifi, een supermarkt en een snack-kar om de hoek en veel fietsverhuur. Daar maken we gebruik van. In druilerig weer fietsen we half Langeland over, langs het kasteel
en ondanks de fietskaart en routebordjes rijden we hopeloos verkeerd. Gelukkig klaart het aan het eind van de middag wat op, maar we zijn dan al behoorlijk gaar van alle heuveltjes op rijden. In
Rudkøbing rijden we nog even langs de haven, waar ook de Bianca-werf gevestigd is. Het ziet er wat verlaten uit. Opvallend is dat het overal heel netjes is, maar niet zo aangeharkt als in Nederland. Overal en nergens kan je langs de weg kastjes tegenkomen waar mensen hun waren (vaak aardappelen, maar ook honing, boeken, theepotten, knutselwerk) te koop aanbieden. Je pakt wat je wilt en legt het geld in het potje. Hoe simpel kan het zijn.
Denemarken blijkt een grote tabaksproducent te zijn geweest. Dat had ik eigenlijk niet verwacht, ik dacht dat tabaksplanten een warmer klimaat prefereerden. We nemen een zakje tabaksplantzaadjes mee en gaan thuis maar eens proberen of we die kunnen laten ontkiemen.
De volgende trip (38 mijl ongeveer) stuurt ons onder de bruggen van de Grote Belt door naar het plaatsje Kerteminde.
De wind is nog steeds zuidwestelijk en aan de forse kant dus de fok gaat erop. Hoewel het bij ons redelijk mooi weer is, zien we bij de brug toch wat bliksemflitsen. Ach, die hui gaat vast voor ons langs, nietwaar? Ja, die met onweer wel, maar de regen en de wind krijgen we wel over ons heen. Na de brug klaart het weer op maar het volgende onweersfront dient zich alweer aan. We nemen geen risico en strijken de zeilen, starten de motor en zoeken alvast wat meer hogerwal op. Dan komt de stortregen (het onweer zit een paar kilometer verderop), zoveel herrie aan boord dat je elkaar niet meer kan verstaan. Het duurt misschien 5 minuten, maar dan zitten we ineens weer achter de bui. Geen wind, wel zon: de bui is snel vergeten.
De haven zelf verrast ons door 2 dingen. In de eerste plaats een welkomstcomité, bestaande uit 2 mensen die iedere nieuwe bezoeker een tasje met allerhande kaart- en foldermateriaal uitreikt, en in de tweede plaats maken we hier kennis met een werkende betaalautomaat. We kunnen zowaar in het Nederlands onze ligplaats regelen.