Hierbij het laatste deel van een oud verslag van een weekje naar Oost Engeland. In dit laatste deel bevaren we de Orwell, alvorens we de overtocht terug naar Nederland maken.
Woensdag 6 juni 2007: Van de Deben naar de Orwell
Vandaag staat de River Orwell op het programma. De grootste en bekenste rivier van de Oostkust. Uiteraard willen de kroeg bezoeken waar je als Nederlandse zeiler geweest moet zijn: De Butt & Oyster in Pinn Mill.
We vertrekken in alle vroegte uit Woodbrigde. In het vorige deel beschreef ik dat deze haven aan de rivier de Deben met eb droogvalt en een drempel zorgt dat er water in de haven blijft staan. Volgens de havemeester moeten we met onze 1.15m diepgang uiterlijk om 6 uur in de ochtend tijd over de drempel varen. Dit klopt precies, want als we over de drempel varen geeft de dieptemeter maar 10 centimeter speling aan.
Het is rustig weer. Mistflarden hangen boven de Deben en worden van boven beschenen door de opkomende zon. We varen stapvoets om te genieten van het uitzicht. Maar het vallende water dwingt ons verder stroomafwaarts te varen. We raken even de grond (dat krijg je als Engelsen in een bocht de boei tussen 2 boten aan een moorring verstoppen) maar komen gelukkig direct weer los.
Aan het eind van de rivier varen we weer over de ondiepe drempel voordat we zee kiezen. In het vorige deel beschreef ik deze drempel al maar wil jullie toch niet het volgende citaat over deze drempel onthouden:
“Its famous bar is probably the thing that does the most to determine the Deben’s character. These notorious shifting sands at the river’s entrance are not actually that fearsome – they change position each winter, and sometimes more often, but they are well buoyed – it’s just that its reputation tends to frighten off more timorous and less experienced boaters. This, as well as the complications of timing your departure from, and arrival at, Woodbridge, has ensured that, of all the Suffolk rivers, the Deben is less well-visited than its charms merit.”
Na een kort stuk over zee doemen de kranen van de containerterminals van Harwich al weer op. Even later varen we op de Orwell. Langs het eerste stuk van de Orwell liggen gigantische containerschepen. Indrukwekkend maar niet erg fraai. Al snel echter laten we dit achter ons en varen verder de rivier op, richting Ipswich.
Container terminals aan begin van de Orwell
Na een paar mijl ligt aan bakboord het beroemde Pinn Mill met de legendarische pub de Butt & Oyster. We proberen er zo dichtbij mogelijk langs te varen. Een hele opgave, want je moet kris-kras tussen de vele boten varen die aan een moorring liggen en bovendien wordt het richting kant snel ondiep.
de Butt en Oyster vanaf de boot
Het is echter nog veel te vroeg om naar de pub te gaan dus varen we door maar Ipswich. Even later doemt de imposante brug vlak voor Ipswich op. Ik weet niet of dit aan mij ligt, maar ondanks dat ik weet dat de brug 38 meter hoog is, ben ik blij dat het ‘past’ als we onder de brug varen. Een uurtje later komen we in het centrum van Ipswich aan. De sluis is nog dicht die toegang geeft tot het oude dok wat helemaal is gerenoveerd inclusief yuppenappartementen. Dus varen we bakboord uit naar de shabby jachthaven op het laatste bevaarbare stukje van de Orwell.
We leggen aan, vragen of we even mogen blijven liggen om de stad te bezoeken en gaan Ipswich in. We lopen met lunchtijd door de stad. Mannen ik pak lopen naar hun lunchafspraak. Wij vallen uit de toom in onze zeilkloffie. Het doet je ineens beseffen dat er ook nog mensen werken! Het is gezellig druk in de stad, en na een goede lunch doen we boodschappen en gaan terug naar de boot.
We varen een paar mijl stroomafwaarts en besluiten we aan te leggen in Woolverstone Marina. Vanaf daar kan je mooi naar de Butt & Oyster lopen. De aanleg is lastig. Een box invaren met veel stroom achterop is niet iets wat je iedere dag doet. Het lijkt goed te gaan maar op het laatste moment hebben we iets te veel snelheid en sneuvelt er zo’n dun kwetsbaar aluminium scepterpaaltje. De 28i bezitter weet precies wat ik bedoel. We repareren de boel gelijk zo goed mogelijk. Al is een scepterpaatje nu een paar centimeter kleiner. Net zoals het ego van mijn broer die verantwoordelijk was voor de aanleg. Woolverstone Marina is een prachtige haven met veel faciliteiten maar erg duur. Na het havenbiertje worden de douches goedgekeurd en maken we ons op voor een wandeling naar Pinn Mill, om bij de Butt & Oyster te gaan eten.
Vlak bij de haven zou het public foothpath naar Pinn Mill moeten beginnen. We kunnen het beloofde wandelpad niet vinden, en lopen op goed geluk verder. Even later blijken we op een afgelegen landgoed te lopen. Er staat een heel groot landhuis op. We maken grappen dat we waarschijnlijk binnenkort worden gesnapt door de butler met een hond en geweer. Dat hadden we niet moeten zeggen, want even later worden we daadwerkelijk door de caretaker aangehouden. We blijken op het terrein van een private, zeer exclusieve meisjesschool terecht gekomen te zijn! De caretaker wijst ons beleefd maar beslist naar een gat in het hek wat ons op het public foothpath leidt. Snel schiet ik nog een plaatje van het hoofdgebouw met de atletiekbaan ervoor. Hier gaan geen meisjes naar school met arme ouders!
meisjesinternaat
De aanwijzing klopt precies en we lopen over een prachtig voetpad. Donkere bossen, groene weides en goudgele graanvelden wisselen elkaar af. Soms heb je het idee diep in het woud te lopen, maar even later zien we door de bomen aan onze linkerhand de Orwell weer.
public foothpad langs de oever van de Orwell
Even later zien we Pinn Mill liggen en lopen we langs de kade naar de Butt & Oyster. Deze pub ligt inderdaad fantastisch: aan de Orwell, nu met laag water liggen de boten op de rivierbedding, maar met hoogwater staat de rivier tot aan de pub.
Butt en Oyster
We drinken een aantal Pints. Genietend van het schitterende uitzicht krijgen we een uitstekende maaltijd voorgeschoteld. Vooral de lamschouder die Arjen heeft besteld is indrukwekkend. Ook het toetje smaakt uitstekend.
Met een voldaan gevoel lopen we in de schemer terug naar de boot. Als we bijna weer terug zijn blijkt dat we het public footpath op de heenweg op 15 meter gemist hadden.
Donderdag 7 juni en vrijdag 8 juni: Terug naar Nederland
Donderdag ochtend slapen we eerst uit en nuttigen rustig ons ontbijt en een kop koffie. Harald wordt nog even de mast gelierd om de nieuwe windmeter aan te sluiten. Bij het naar beneden komen blijkt de sluiting van de spinnaker val kapot te zijn. Een mooie gelegenheid voor Arjen en Harald om de chandlery (watersportbenodigheden) te bezoeken. Behalve met nieuwe sluiting komen ze ook met een bulletalie terug. Deze werd gemist op de voordewindse koersen om te een ongewenste gijp van het grootzeil te voorkomen.
In de middag varen we richting Harwich en besluiten we gelijk door te varen de zee op, al moeten we het eerste gedeelte naar het noorden laveren met stroom tegen. De wind is behoorlijk fors, dus het is echt zeilen! De knobbelige zee doet vriend Rene niet goed. Pas tussen de pieren van IJmuiden zou hij zich weer beter voelen. Na een paar uur laveren gaat de stroom mee eindelijk meestaan en even later kunnen we weer bijna pal Oost sturen.
Op de terugweg maken we qua weer alles mee: veel wind, weinig wind, buien met onweer, niet prettig! Ook varen we weer tussen meerdere boorplatforms door. We houden de vaart er goed in en in de loop van de middag komen we aan in IJmuiden. We besluiten door te varen naar Amsterdam. Op het Noordzeekanaal blijkt dat het weer totaal anders is dan op zee: warm en broeierig. Zo broeierig dat een flinke bui ons op de hielen zit en vlak voor Amsterdam inhaalt. Gelukkig heeft Arjen zijn nieuwe Musto Performance pak aan, en trotseert de regen.
regenbui op het IJ
Even later varen we Sixhaven binnen, de jachthaven recht tegenover het centraal station. Terwijl het buiten keihard regent en bliksem en donder elkaar afwisselen geniet de bemanning van het welverdiende havenbiertje.
Havenbier binnen terwijl het buiten hoost
In de avond gaan we naar een lekkere douche na een verdiende douche nog even Amsterdam in. Met het pontje varen we het IJ over, onder Centraal Station door het Damrak Na een eenvoudige doch voedzame maaltijd drinken we nog wat biertjes op het Leidseplein. Voor heftig stappen zijn we na een nacht op zee te moe, en om een uur 12 zoeken onze kooi weer op.
Zaterdag 9 juni: terug naar Lemmer
Alweer de laatste zeildag! Met rustig weer vertrokken we uit Amsterdam. Op het Markermeer stond zo weinig wind dat we het grootste stuk naar Enkhuizen moesten motoren. Als we bij Enkhuizen door het Naviduct zijn begon het weer te waaien uit het noordwesten en hebben we een supertocht terug naar Lemmer. In Lemmer blijkt een vriendelijke Duitser zijn boot tegen de wil van de havenmeester in onze box gelegd te hebben. De eigenaar is niet aan boord, maar met toestemming van de havenmeester leggen we het bootje in een andere box en varen Bachata naar haar vaste ligplaats. Tevreden gaat ieder op weg naar huis. De schipper zeker, want een Etap 28i is echt een perfecte boot om de Engelse Oostkust mee te bezoeken!