vind het leuk verhaal.. zag het op internet
Stormwaarschuwing 99
Telkens als er een code geel, oranje of zelfs rood wordt gegeven vanwege een naderende storm, denk ik terug aan die ene keer op het IJsselmeer op 7 juni 1997. Stormwaarschuwing 99.
Mijn vader had net zijn kajuitjacht gekocht, een Albin Vega. Dat is 27 voet Scandinavische degelijkheid. De laatste paar jaar zeilde ik niet niet zoveel meer. Golfsurfen en het aanstaande studentenleven trokken mijn aandacht. Maar een uitnodiging van mijn vader om samen een paar dagen met zijn nieuwe boot over het IJsselmeer te zwerven sloeg ik niet af. Vanaf Muiden via Hoorn zetten we koers richting Hindeloopen. Het was zomers. Onderweg verdiepte ik mij in het kaartlezen en de verschillende apparatuur zoals zijn marifoon en GPS. Omdat we uit hetzelfde hout zijn gesneden communiceren wij vrijwel niet aan boord. We voelen elkaar als geen ander aan. Dat maakt dat we hele stukken niets hoefden te zeggen. Comfortabele stiltes noem ik het.
Einde van de middag kwamen we aan in Hindeloopen. We openen een biertje en genieten nog van de warme zon in de kuip. Achteraf gezien was het misschien wel een cliché moment. Het was precies zoals een vader-zoon moment moet zijn. Bijna ongeloofwaardig.
Als we na een hapje eten over de dijk lopen staat in een of andere galerie een vroeg twintigste eeuws schilderij van het IJsselmeer, dat toen nog de Zuiderzee heette. Het tafereel schetst een stormachtige zee die met woeste koppen op de dijk van Hindeloopen beukt. Dramatisch en sterk overdreven, althans dat vind ik.
irritante IJsselmeer-vliegjes
De volgende dag staat er geen wind. Maar ‘time is on our side’ dus zeilen we met een slakkengang naar Enkhuizen. De GPS berekend onze ETA en we zullen er pas rond half zeven zijn. Het is warm en benauwd. En ik maak voor het eerst kennis met die irritante IJsselmeer-vliegjes. Omdat we toch maar 1 tot 2 knopen varen en ik mijn zwembroek al aanheb, zwem ik een stukje achter de boot aan. De watertemperatuur is met 20 graden aangenaam. Als ik weer aan boord klim, klinkt het inmiddels vertrouwde weerbericht van Centrale Meldpost IJsselmeer.
“Alle schepen, alle schepen. Dit is Centrale meldpost IJsselmeer,” begint een mevrouw door de marifoon. We luisteren met een half oor, maar als ze ‘Stormwaarschuwing 99’ zegt, heeft ze onze volledige aandacht. “Windkracht 10 tot 11 met vlagen orkaankracht”. We kijken elkaar ongeloofwaardig aan. Zitten we hier in onze zwembroek met windkracht niks op een benauwde zaterdag midden op het IJsselmeer.
We leggen de vesten en lifelines klaar
“Dit kan niet waar zijn” zeg ik half vragend tegen mijn vader. Hij vindt het ook ongeloofwaardig, maar vrijwel direct wordt het bericht herhaald. En ze blijven het herhalen. Non-stop! “Laten we ons toch maar voorbereiden.”
We leggen de vesten en lifelines klaar en hijsen onszelf in de zeilpakken. De broek plakt aan mijn blote benen en zwembroek. Een snelle berekening leert dat zowel Hindeloopen als Enkhuizen de dichtsbijzijnde havens zijn. We zitten dus midden op het IJsselmeer. Mijn vader legt nogmaals uit hoe de marifoon werkt. Just in case en zetten ‘m op kanaal 16. We reven het grootzeil maximaal maar varen voorlopig nog door op de genua. Wel zetten we het onderste kajuitluikje in de kajuitopening zodat er geen water in de boot kan lopen. Dan gaat de Sony CM-H333 mobiele telefoon af. Mijn vriendin belt in paniek. “Het gaat stormen! Het is code rood!” Ik zeg dat we het weten en op moet hangen omdat we midden in de voorbereiding zitten.
Dit had ik nog nooit gezien. De horizon kleurde gitzwart.
Achteraf gezien kun je betwisten of je niet alles had moeten strijken, maar het nieuwsbericht in combinatie met het huidige weer was zo’n groot contrast dat toornde aan de geloofwaardigheid van de Centrale Meldpost en het KNMI. Terwijl mijn vader op het voordek bezig is met de stormfok kijk ik naar het zuidwesten, de richting waar de voorspelde storm vandaan moet komen. “Pap. Kijk daar!” roep ik met een vleugje paniek.
Dit had ik nog nooit gezien. De horizon kleurde gitzwart. Snel laten we de genua zakken en hijsen we de stormfok. Terwijl mijn vader de schoot aan wilt slaan komt de eerste windstoot. De wind rukt het voorzeil uit zijn handen en we slaan direct om. Hij schiet met zijn benen door de zeereling in het water en hangt aan zijn armen. We kijken elkaar aan. Een blik die ik niet snel meer zou vergeten. Een blik die over en weer meerdere zinnen sprak: “What the fuck!” “Laat het zeil maar zitten” “Ik kan niet helpen.” “Blijf maar aan het roer, ik red me wel.”
Het besef van tijd ben ik direct kwijt. Wat ik nog weet is dat het even duurde voordat de golven op dreef kwamen. Eerst was er die muur van wind en waarschijnlijk na een halve minuut of een minuut de golfslag. Hoog en steil. Het maakt het nog moeilijker voor mijn vader om terug te komen. ‘Hij heeft een vest aan en het water is 20 graden. We zitten niet op zee. In het ergste geval pikken ze hem op in de buurt van Makkum.’ Het is bizar welke opties en kansberekeningen door je hoofd schieten.
De boot wordt door de golven opgetild om op de top van de golf platgedrukt te worden. Zó plat dat de uiteinden van de zalingen het water raken. Ik heb het niet door, maar ik sta inmiddels op de rugleuningen in de kuip. In het dal van de golf komt de boot weer recht om vervolgens weer plat geslagen te worden.Het is een bizar ritme waar we al snel aan wennen. Maar dat het ernstig is, staat buiten kijf.
Gelukkig vindt mijn vader al klauterend zijn weg terug naar de kuip. Na zo’n tien minuten zijn we aan de nieuwe situatie gewend. Zover dat kan. We hebben de boot redelijke onder controle en er heerst geen paniek, afgezien van een zekere spanning. Zeg maar witte knokkels om de helmstok. De top van de mast slaat hevig heen en weer. Ik ben bang dat ie misschien wel afbreekt. Of dat op z’n minst de windex, het toplicht en de antenne afbreken. Maar dat viel mee. Alleen het toplicht wordt ergens in de storm gekatapulteerd.
Een koude rilling loopt over mijn rug.
De storm is oorverdovend. Het helpt ook niet dat de stormfok zonder schoot klappert. Een meeuw vliegt achterstevoren voorbij. De storm is te sterk voor hem. Het werkt op mijn lachspieren. Maar dat is van korte duur. Over kanaal 16 komen de eerste berichten binnen. Den Helder Rescue is in gesprek met de Watersport. Het duurt even voordat ik begrijp dat ‘de Watersport’ de naam is van de reddingsboot uit Enkhuizen. “We hebben melding gekregen van een schip met vier opvarenden die zijn omgeslagen.” De coordinaten worden doorgegeven en de Watersport bevestigd ‘Wij gaan ter plaatse’. Meteen komt er een andere reddingsboot door. “Wij zien hier een omgeslagen boot maar geen opvarenden. Er drijven wel reddingsvesten, waaronder een paar kindervesten.” Een koude rilling loopt over mijn rug.
Er worden meer verlaten boten gevonden. En net als je denkt dat het niet bizarder kan, komt de melding of alle reddingsboten willen uitkijken naar een vermiste parachutist. Hij was boven Zeeland gesprongen, maar vermoedelijk ergens in de buurt van de afsluitdijk geland of neergestort. Intussen slaat om ons heen de bliksem in. Dit is het enige waarvoor ik echt bang ben. Het zicht is zo’n 50 meter waardoor alle flitsen vlakbij lijken.
Na zo’n 25 minuten neemt de ergste wind af. Het is nu zo’n 40 knopen wind. Een ‘gewone’ windkracht acht. We merken het meteen. De boot is weer bestuurbaar en slaat niet meer om. We kijken op de GPS en zien hoe we zijn verlijerd.
Het zicht verbeterd. We blijken de enige boot in de wijde omtrek. De zon laat zich langzaam zien, het IJsselmeer kleurt weer groen en ‘famous Dutch skies’ met Rembrandt wolkjes vliegen door de lucht. We hervatten de koers naar Enkhuizen en maken ons klaar voor een eerste overstag van die dag. Ik sta nog steeds aan het roer en de motor loopt ook nog steeds. Al draaiende door de wind slaat de Vega zich een weg door de grote golven. Het is spectaculair en een stuk minder grimmig. Dit is een piece of cake en ik kan ervan genieten.
Als we uiteindelijk rond een uur of zes aankomen in Enkhuizen is de wind weer helemaal gaan liggen. We strijken de zeilen en varen rustig de haven binnen. We zijn de enige boot die de haven aanloopt. Mensen kijken ons meelevend aan vanaf hun boot of de steiger. Voor het eerst ben ik toch een beetje van mijn stuk gebracht en zeg tegen mijn vader: “Ze mogen best even klappen hoor.” Ik denk terug aan het schilderij uit Hindeloopen. Dat was een stuk realistischer dan ik gisteren nog dacht.