Woelige wateren
De golven klotsen zachtaardig tegen de boeg terwijl we heerlijk op de deining heen en weer gaan en de wind door de zeilen ruist. Hemel wat heb ik hier naar uitgekeken! Terug naar de Middellandse zee. De zee, de ruimte, de leegte. Die immense grootheid. Het besef dat je op het element drijft waar onze aarde voor driekwart uit bestaat. En het leeuwendeel van het zoute water staat met elkaar in verbinding, geweldig.
Maanden gingen er aan vooraf sinds de laatste tocht naar Corsica bijna een jaar geleden. Heel de zomer op het stuwmeer van Serre Ponçon gezeild en dat is super mooi maar kan echt niet tegen de zee op. Uren, dagen, weken van werk zitten er aan vooraf. Ik heb mijn Etap 22i nu bijna drie jaar en alles lijkt op zijn plaats te vallen. Het meeste en de grootste veranderingen zijn gedaan. Het was een hele leerschool en mooi om te doen. Nu is het tijd om volop te gaan genieten van al die verbeteringen, groot of klein, dat maakt niet uit.
Dit jaar wil ik ook véél beter in het zeevissen worden. Voorheen weinig gevangen dus deze keer bewapend met een echte zeevis uitrusting en de kennis van enkele boeken en vele youtube filmpjes heb ik volop zelfvertrouwen dat er deze keer vis in de pan komt!
Het is begin mei en de boot ligt in Cannes. Vorig weekend op de Lérins eilanden met de kids en Fieke verbleven. Nu een week later zetten we koers richting het ruime sop. Er waait mistral bij Marseille dus afgelopen dagen was het nog al woelig in de omgeving. We stellen ons vertrek een dag uit en klimmen wat in de rotsen van de Esterel.
Zondag gaan we dan op pad. We hebben een mooi weer gat van twee dagen. De gribs geven aan dat er zondag een lekkere windkracht 4 waait uit het noordwesten die ons perfect naar Corsica toe brengt.
In het donker verlaten we de haven van Théoule, het is half 6 dus de zon komt zo op. Zo komen we ergens tussen één of anderhalve dag zeilen en motoren aan op Corsica. De eerste mijlen gaan voorbij op de motor, er staat amper wind. Een flinke deining uit het westen doet de boot lekker op en neer hobbelen maar niks vervelends.
De eerste plug gaat aan de hengel vast overboord. Nog een sleeplijn er achteraan aan de andere kant van de boot. Kom maar op met die vissen!
Het eerste containerschip verschijnt op het scherm van de nieuwe plotter. De AIS doet het geweldig en we spelen wat met de gegevens die we binnenkrijgen. 300 meter lang is die, daar gaan we ruim om heen. Als we ‘m dan een uurtje later in de buurt krijgen vind Fieke het wel spannend, gaan we voor of achterlangs? Tja, die krengen gaan vaak harder dan je denkt. Ik schat in dat we er ruim voor gaan. Komt die toch teveel in de buurt dan wijken we uit en gaan alsnog achterlangs om. We passeren het schip zonder problemen voor langs en bewonderen de grootte.
De wind is ondertussen opgestoken dus we hijsen zeilen. Dan hebben we gelijk veel minder last van de deining die van de andere kant komt. De boot ligt opeens heerlijk stabiel in het water. Geen motor geronk meer, heerlijk!
We dutten om en om wat, genieten van het heerlijk weer. Zo had ik me de oversteek nou écht voorgesteld! Zon, zee, wind en zeilen! De vorige keer was de zee spiegel glad en alles op de motor gedaan. Dat is ook mooi maar je bent het gebonk en geklap van zo’n buitenboord motor écht wel zat na een paar uur.
De mijlen gaan voorbij en de kust wordt steeds kleiner. 20, 30, 40 mijl tikken we af. We zien de besneeuwde bergen nog achter ons in de verte. Ergens aan de zijkant zien we witte plonzen. Mijn vissershart gaat harder kloppen, zijn ze daar ergens aan het jagen? Het komt snel dichterbij en we zien dat het dolfijnen zijn. Zo gracieus als ze door het water glijden en springen, schitterend. Heel soms komt er één in de buurt van de boot en we genieten met volle teugen.
De zeilen gaan er weer vanaf en de motor weer aan. De wind is een zacht briesje geworden, de deining nagenoeg verdwenen, vakantie, héérlijk! We tuffen vrolijk verder, zetten een bakkie koffie, eten wat, smeren ons nog eens in met zonnebrand, het goede leven. In de verte zien we een wolkenfront aankomen maar dat ziet er niet heel erg spannend uit. Het is ook wel weer even lekker dat de zon wat minder brand.
De zeilen kunnen weer omhoog en we gaan weer lekker vooruit met een knoop of vijf. De wind draait naar het noordwesten en er komen ook wat golfjes aan uit die kant. Prima, wij “stuiven” voor ons gevoel lekker door naar Corsica. Ondertussen komt er af en toe via de marifoon een extra ingelast weerbericht binnen wat maar moeilijk te volgen is. Ze hebben het over zware windstoten en praten over de Languedoc, Marseille, niet echt in de buurt. We hadden op de weerkaart wel gezien dat het flink gaat waaien in die hoek maar dat gaat onderlangs richting Sardinië, het zit niet in onze buurt.
De wind draait verder naar het oosten en de windmeter geeft zo’n 30 km/h aan. We zeilen nu aan de wind en een dikke zes knopen. Geweldig hard voor mijn Etappie, zes en een halve knoop is zijn max. De golven worden hoger en straffer maar alles gaat goed. Sportief zeilweer zeg maar. Zo gaat het nog een uurtje verder en achter het wolkenfront komt er weer een beetje blauw tevoorschijn. De wind begint toch wel aan te trekken nu. We gaan richting de 40 km/h en de zee wordt woelig.
Het wordt tijd om mijn nieuwe reefsysteem geknutsel te gaan testen. Ik had de reeflijnen die door de reefogen lopen nu met blokjes ingescheerd zodat er minder wrijving in het systeem zit. De genua is snel deels ingerold en ik trek het eerste rif in het grootzeil. Op het moment dat ik op het gangboord sta om het zeil voorin aan te haken kijk ik in de verte en het zit me niet lekker daar. Er komt een hele hoop wit op ons af. De zee stampt aardig onder onze boot en heel erg relaxed is het niet.
Ik geloof het niet en besluit in een ruk om heel het zeil naar beneden te halen. Ik heb het zeil nog maar net om de giek gebonden, en ik bedenk dat de zeilhuik er nog op moet om het te beschermen maar de wind is zo snel aangetrokken en de golven groeien met een angstaanjagend tempo dat ik terug de kuip in wil. We worden geraakt door een muur van wind. In misschien twee minuten tijd zijn we van 40 km/h naar bijna 60 km/h gegaan. In een paar minuten tijd zijn de golven van twee, drie meter naar vijf gegroeid. Het gaat te snel om te bevatten eigenlijk. Ik stuur de boeg in de golven en motor vooruit. Gelukkig heb ik de 5 pk vervangen voor een 8 pk, dat geeft een prettig gevoel meer power te hebben. Ik herinner me de stormen van vorig jaar op Corsica nog maar al te goed.
Daar zitten we dan, in een tijdsbestek van 5 minuten zijn we van zeilend naar motorend gegaan en zitten we aangelijnd met zwemvest in de kuip. Het zijn angstige momenten zo snel als het ging. De overgang van controle hebben naar hard werken om de boot rechtop te houden en de controle net niet verliezen ging heel snel.
De zee is nu ook echt heel heftig en we zijn allebei gewoon écht bang. De golven zijn regelrechte muren van water en zo steil, zo puntig, daar is niks leuks meer aan. De golven vliegen over de gangboorden en af en toe vliegt er zelfs één over de buiskap heen. Het zijn brekers geworden en ik voel het gevaar overal. De punt in de golven houden zeg ik mijzelf keer op keer. Een golf op de zijkant is einde verhaal, dan klapt de mast er van af denk ik. We vliegen letterlijk en figuurlijk door de lucht met de boot. De boot komt gewoon los uit de golven en klapt met een donderend geweld terug in het water. Dit is niet goed voor mijn bootje maar de golven zitten zo kort op elkaar dat er geen mogelijkheid is om iets diagonaal over de golfkam te gaan omdat we anders zo’n breker over de zijkant hebben.
Zonder zeilhuik over het grootzeil krijgt het de volle laag. De punt van het zeil loopt van een jewelste te klapperen. Klapperende zeilen zijn kapotte zeilen zeg ik tegen mijzelf. Ga jij dan met deze zeegang de gangboorden op om er een paar extra elastieken op te binden vraag ik mezelf? Ik antwoord dat mijn leven me liever is dan een gescheurd zeil. Niet veel later zie ik inderdaad de naad van het achterlijk steeds verder open scheuren. Jammer dan, ik kijk het met lede ogen aan maar heb op dit moment de verantwoordelijkheid om de boot recht te houden. Al het andere is bijzaak.
We grappen “fijn hè dat we in een onzinkbare boot zitten?” maar we zijn beiden bang, doodsbang. Eigenlijk kan ik me niet herinneren ooit zo bang geweest te zijn in mijn leven.
We zijn beiden niet bang aangelegd en ook beiden alpinisten en gewend aan gevaar. Maar dit is heel anders beseffen we. Later op de kade terug analyseren we dat in de bergen je vaak een time-out kan nemen. Als je het even niet meer aan kan dan kan je even stoppen, even zitten en rust nemen. Hier op zee is daar geen beginnen aan. En die psychische druk is moordend. Je hebt niet in de hand wat het weer gaat doen maar ik weet wel dat de boot aan zijn max zit. Hogere en steilere golven kunnen we niet echt aan. We beuken met zo’n vier knopen tegen de wind en golven in maar achteraf op de gps zien we dat we geen ene flikker vooruit zijn gekomen.
Wat is nu wijsheid gaat door me heen. Ik heb een parachute anker aan boord en herinner me het boek overleven op zee van Peter Bruce. Wordt het nu tijd om dit toe te passen? Ik durf het niet aan om de boot stil te leggen. Als ik het anker besluit te gebruiken komt er een moment dat we van vooruit naar achteruit gaan en op dat moment zijn we een speelbal van de golven en dat durf ik niet aan. Mijn overlevingsdrang zegt me ook om te blijven vechten in plaats van de boel ‘passief’ uit te zitten. Het hele idee om naar de punt te moeten komt me ook als pure zelfmoord over. Als het écht niet meer gaat proberen we het parachute anker, voor nu knokken we door.
Rond drieën kwam de storm binnen, het is nu vijf uur. We beuken al twee uur tegen de wind en golven in. De brekers zijn godzijdank over en de wind zakt onder de 50 km/h. De golven blijven 4 à 5 meter maar minder steil en de boot is iets beter te handelen. Met die ‘reuzen’ golven om je heen zie je geen ene flikker op zee wat er aan andere boten om je heen vaart. De plotter zit naar binnen toe gedraaid achter de schotten om de boel waterdicht te houden.
Ik doe het luik open om op de plotter voor de AIS gegevens te kijken en juist op dat moment komt er weer een enorme golf over de buiskap heen en ik zie al het water naar binnen toe kletteren. Kut denk ik, ook dat nog. Buiten doorweekt a là, maar ook binnen een natte boel daar heb ik geen zin in.
Op dat moment kijk ik naar beneden en heb een aantal seconden nodig voordat het tot me doordringt wat ik zie. De moed zakt me in de schoenen, er staat 40 cm water in de boot. De troep drijft overal in het rond, het is een ravage. Ik probeer rustig na te denken over hoe nu verder. Gooien we er een mayday uit dat we zinken? Ik besluit eerst om het lek op te sporen en te dichten daarna radio ik de kustwacht wel. Ik doe de bilge-pomp aan en check of er water uit het achterschip komt zodat de pomp zijn werk doet.
Als ik in de minuten die volgen zie dat het water naar beneden gaat krijg ik hoop dat we niet meteen vergaan. Als het meeste water uit de boot is ga ik naar binnen om alle afsluiters te controleren. Bingo, de eerste onder het aanrecht is de boosdoener. Door het gestamp van de zee en alle spullen in het kastje is de bovenkant er totaal van af gebroken. En inderdaad, de afsluiter stond open. Stomme klungel zeg ik tegen mijzelf, wat een typische beginnersfout. Ik check of het toilet wel dicht zit wat gelukkig wel het geval was.
Filmpje vd zee
We besluiten de kustwacht voorlopig niet in te schakelen en de situatie in de boot nu ook binnen goed in de gaten te blijven houden. (Eenmaal terug aan wal bedacht ik me dat een volgende keer ik de kustwacht wel informeer dat we het erg zwaar hebben zodat ze in ieder geval een positie van ons hebben en een eventuele redding sneller zou gaan).
De uren tikken verder. De wind blijft een dikke 6 en ik doe veel schietgebedjes dat we in godsnaam niet terug gaan naar 7 of erger. We zijn beiden moe, doorweekt en koud. Maar we moeten verder. Met de wind en de golven uit het noord oosten gaan we parallel op met de kust. We willen naar land maar dat kan niet, we worden gedwongen om haaks op de golven te blijven. De golven van 4 à 5 meter worden wat afgerond en kunnen ons eigenlijk niet zoveel meer schelen. Als het zo blijft teken ik er voor. Ik vul de benzinetank van de motor nu het nog licht is en de helft gaat er naast. Het kan me niet schelen, als er maar geen water overkomt en een plens water in de benzinetank gooit vind ik het best dat de helft over de vloer weg klotst.
De zonsondergang is prachtig en we maken ons op voor een lange nacht. Zes uur zijn we al aan het knokken en vooralsnog komt er geen eind aan met nog 40 mijl uit de kust. Eten lukt eigenlijk niet, er zit zo’n knoop van de spanning in mijn maag. Drinken gaat nog net. Nu we de hoge golven voor ons gevoel goed onder controle hebben gaan we één voor één in het vooronder liggen uit te rusten.
Filmpje vd zee 's avonds
Als het mijn beurt is om te rusten en ik naar binnen ga zie ik dat het water weer is gestegen. Wat nou weer, vraag ik me af. Ik doe de pomp weer aan en ga met een emmer aan de slag. Als ik de laatste liters zeewater binnen op ruim zie ik een scheur achter de kielkast (een Etap 22i heeft een hef kiel) van links naar rechts lopen. What the fuck!! Laat deze nachtmerrie alstublieft ophouden vraag ik aan wie dan ook aan de hemel. Onzinkbaar of niet, als de kiel er nu onderuit breekt zijn we écht de sigaar. Er komt water door de scheur naar binnen maar dat lijkt gelukkig niet dramatisch.
Ik besluit om het Fieke niet te vertellen, ze heeft het al zo zwaar. En we doen het geweldig samen. Geen ruzie, geen paniek, we lachen schamper wat en monteren elkaar op. Ik heb het erg getroffen met d’r besef ik me.
Mocht de scheur erger worden dan licht ik Fieke in, tot zolang wat niet weet wat niet deert beslis ik.
Ik val op het bed in het vooronder, de enige plek die nog droog is. Om er te komen moet je al klimmend en worstelend over de bende klauteren, wat een ravage. Een slaapzak half over me heen, de andere helft is zeiknat. Ik heb het niet heel erg koud maar ik loop te beven als een rietje. Ik houd het voor de spanning die in mijn lichaam opgehoopt zit en er uit komt. Ik laat het voor wat het is.
Waar ik voorheen binnenin wel last van zeeziekte kan hebben doet al het gestamp en gerol me op dit moment niets meer. We zitten in survival mode.
Aan het begin van de avond was me al opgevallen hoe wonderlijk het menselijk brein in elkaar zit. Terwijl ik de boot bestuur en aandachtig de golven inschat en in de gaten houdt ben ik tot het uiterste gespannen en knok voor mijn bestaan.
Als Fieke het roer dan overneemt zit ik tegenover haar, houd me aan de grootschoot vast voor mijn evenwicht en tuur naar buiten de golven in en het doet me niks. Geen spanning, geen angst, alsof mijn brein zich afsloot op het moment dat ik even de verantwoordelijkheid over het roer niet meer had.
De nacht is lang, erg lang. We eten wat chips en bastogne koeken maar ik krijg eigenlijk nog steeds geen hap door mijn keel. Rond een uur of twee zwakt de wind verder af naar 30 km/h en we kunnen iets koers zetten naar land toe. De golven worden ook langer zodat we minder heen en weer geslingerd worden als we ze schuin nemen. Ik kan me niet meer herinneren hoe hoog ze waren, het was sowieso pik donker en ik begin vertouwen te krijgen dat het goed gaat komen. Af en toe komt er nog een grote jongen over die de boot doet klappen en sidderen maar over het algemeen koersen we lekker op land af. We gaan richting Monaco en mijn plan is als we dan in de luwte van de kust komen we wel weer westwaarts terug naar Cannes gaan. Eerst de veiligheid van de kust bereiken! We zien de lichtjes van de kust van ver maar het wil maar niet dichterbij komen. De lichtjes hogerop de heuvels kan ik nog wel onderscheiden als land maar de lichtjes van de kust beneden lijken net de reflecties van het maanlicht in de golven. Pas als ik echt goed tuur zie ik dat ook dat de kust is. Ik ben gewoon op zijn plat Hollands goed naar de klote!
Ondertussen loopt de buitenboord motor ook al niet zo lekker meer. Af en toe stottert die een beetje en hij lijkt meer te bonken dan hij normaal doet. Kan er ook nog wel bij denk ik. We zijn nu zo dicht bij de kust, ook met gehavende zeilen komen we daar wel.
We slepen ons de nacht door en om zes uur draaien we de baai van Cannes binnen. De baai ligt vol met luxe jachten want het filmfestival begint vandaag. Als we langzamer gaan varen stopt de motor er mee. Kut, niet nu tussen al die miljoenen jachten!! Ik pomp wat benzine en choke wat, met wat gepruttel komt die weer tot leven. Net voor de aankomst ponton valt de motor weer stil. De laatste meters drijven we geluidloos naar het ponton toe. Het is een onwerkelijk gevoel als we de landvasten aan de kikkers vastmaken. Ik stap uit de boot op het ponton. We omhelzen elkaar en zakken neer op de grond. We hebben het gehaald!!
We ploffen totaal versleten in het vooronder voor een paar uurtjes slaap.
Als ik rond negenen wakker wordt is Fieke de stad in geweest om een croissantje te halen. Wat een gouden maatje! Even later komt er iemand van de haven langs met de vraag of we weg kunnen van het ponton en of we even langs de capitainnerie willen komen om het havengeld te betalen. Ik leg uit dat we in een soort van nood hier zijn neergestreken en straks doorwillen naar Théoule, de haven waar we vandaan kwamen. De man verklaart doodleuk dat we al meer dan twee uur aan het ponton liggen en er dan betaald moet worden. Even gaat er door me heen of ik hier nu om wil ontploffen maar besluit het te laten voor wat het is en dan ook echt een plekje in de haven te zoeken. De beste man draait gelukkig iets bij en geeft ons een sleepje naar onze plek. Tja Cannes, ik loop hier wel vaker tegen die mentaliteit van hier aan. Mijn vriendin woont hier namelijk ook.
Ondertussen belt mijn vriendin ook op of we veilig en wel in Corsica aangekomen zijn en ik barst in huilen uit. Ik breek en alle spanning komt er uit. Mijn Etapje, zoveel avonturen samen, is niet opgewassen geweest tegen dit soort avonturen. Een scheur in de huid, bijna volgelopen, hoe kan ik nog ooit vertrouwen in mijn boot krijgen? Al het werk voor niets. Ik ben uitgeput en laat me even helemaal gaan.
Geschrokken van wat er gebeurd is besluit ze om haar werk te laten voor wat het is en gelijk langs te komen wat ik een heel prettig idee vind.
Op ons plekkie aan de steiger is het binnen de kortste keren één grote klere bende. Alle natte zooi gooien we er uit en hangen we te droge. Kaarten, boeken, alles zeiknat en ik probeer te redden wat er te redden valt. Wat een smerig spul dat zeewater! Fieke en ik zitten ook vaak gewoon even onderuit gezakt op de steiger. We zitten als nog in een roes en de gewone wereld wil nog niet echt binnen dringen. Mijn vriendin wil alle spullen gelijk wassen en stelt voor om naar haar huis te gaan om te slapen. Maar dat willen we niet. Ik wil mijn schip niet achterlaten, ik wil niet weg van hier. Ik wil gewoon hier zijn, op het ponton zitten, de zon op mijn bakkes en koffie drinken. Vooral geen gedoe aan mijn hoofd hebben. Ze begrijpt er geen snars van en stampt boos weg. Barst denk ik.
Die avond is de opening van het filmfestival en Fieke en ik zitten op de steiger. Het contrast van uit een storm komen en de gala wereld van Cannes kon niet groter zijn. We tanken een paar biertjes weg en gaan daarna over op de wijn. Vanavond vieren we dat we nog leven! We zijn best wel aan het doorzakken en heb nog net het besef dat dit een hele normale reactie is. Even alles er uit gooien, de spanning weg, een vreedzame roes daalt over me neer en het voelt geweldig het leven!
Daags er na zoek ik een bouwmarkt op voor kit en epoxy en glasmat om de scheur provisorisch te repareren. De kit werk ik in de scheur en daarna als dat enigszins droog is een dikke laag glasmat en epoxy er over. Dat stopt het water en consolideert de boel enigszins.
Fieke heeft nog een dag de tijd en we willen onze reis mooi afsluiten dus we besluiten om naar de Lérins eilanden te gaan net voor Cannes. Het is een schitterende plek en het water is er niet diep. Daar kunnen we mooi onder de boot duiken en de schade van onderaf bekijken. In het mini haventje van Saint-Honorat plonzen we het water in om met verbazing te constateren dat erg geen grote scheur in de romp zit! Terwijl er binnen toch zo’n 40cm scheur open staat??? Ik had het idee dat de bodem van de Etap bij de kiel géén dubbele constructie heeft maar dat moet toch wel zo zijn. Van buitenaf is er geen grote schade te zien. Voorin de kielkast zitten wat kleine scheurtjes maar geen angstaanjagend grote. Verheugd van dit goede nieuws ging het vertrouwen in de boot met sprongen omhoog!
Op dit moment ben ik even het weekend naar huis gegaan om het grootzeil te repareren. Het is toch snert weer in Cannes. Er resten me nog twee weken vakantie. Ik wil er nog ééntje zeilen en dan de tweede de boot op bokken in de werf om de kiel er onder uit te halen en de schade beter te bekijken en te repareren.
Dit alles opschrijven doet me goed. Ik geef het een plekje. Ik wil je bedanken dat je de tijd genomen hebt om het te lezen. Eenmaal uitgerust is ook mijn moreel weer beter geworden. Als er complete boten gebouwd worden van polyester en epoxy dan gaat het me zeker lukken om mijn Vliegende Hollander (ik heb de boot “Le Hollandais volant” genoemd) weer in orde te krijgen. Ik had me een andere vakantie voorgesteld maar het zij zo. We kunnen het nog navertellen, dat is het enige wat telt. Vliegen over de golfkammen wil ik in ieder geval niet meer met mijn boot. Daar kan die niet tegen heb ik wel gemerkt. Rustiger weer opzoeken en een volgende keer weer opnieuw proberen om de oversteek te maken.