Het is maandagavond, begin maart.
De regen slaat tegen de ramen van het boothuis van de KNRM in Den Helder. Maandag is de vaste oefen-avond en vanavond staat er EHBO op het programma. Het is 19.15 en de koffie is net op als de alarmtelefoon gaat. Een zeiler is gevallen in zijn boot en heeft hulp nodig. De informatie is verward, maar het zou gaan om een zeiler alleen, ergens onder Texel, op weg naar Vlieland met een bootje van 8 meter. Gelukkig is iedereen al in het boothuis voor de oefenavond, dus de pakken zijn snel aangetrokken en binnen no-time wordt de Joke Dijkstra opgestart. Na het verlaten van Den Helder wordt koers gezet richting Texel. Gelukkig lukt het al snel om marifooncontact te krijgen met de zeiler, waardoor een wat nauwkeuriger locatie bepaald kan worden. Terwijl de zoeklampen over het donkere water glijden, zoeken de opstappers naar een boot. Uiteindelijk wordt de boot gezien, en komt de Joke Dijkstra dichterbij. Een man ligt op de vloer van de kuip en zwaait met één arm.
Eerder diezelfde avond:
Vanuit mijn werk rijd ik meteen door naar Den Helder, waar Unsa nu even ligt, om nog een stuk te gaan zeilen. Terwijl het eerder vanmiddag nog mooi en rustig weer was, is de wind nu toch wel pittig toegenomen en begint het wat te regenen. Het weerbericht van de VerkeersCentrale meldt dat het windkracht 5 is, in de komende uren toenemend naar 6 tot 7, bij Rottum mogelijk 8. Maar bij Rottum ga ik niet komen, dus dat valt weer mee. Een blik op buienradar vertelt mij dat het voorlopig niet meer droog gaat worden. Lekker hoor, wat een bagger weer. Ik neem mij voor dat ooit, als ik met pensioen ga, ik het zeilen veel meer afstem op het weer, in plaats van op de agenda, zoals nu gebruikelijk is. Nadat ik de high aspect op de roller heb gezet, en een dubbel rif in het grootzeil, praat ik mezelf wat moed in, terwijl ik een ontbijtkoek eet voor wat extra energie. Voordat ik losgooi, breng ik de verkeerscentrale nog even op de hoogte van mijn bedoelingen, en dan vaar ik naar buiten. Eén seconde denk ik eraan om een rif uit het zeil te halen, als ik de havenmond uit vaar met 11 knopen wind op de meter. Maar eenmaal uit de luwte neemt de wind snel toe, en voor ik het weet schiet ik met ruim 7,5 knoop vooruit, terwijl Unsa over de golven danst. Schuin voor me ligt een schip, waarschijnlijk ter bewaking van een soort kraanschip iets verder. Terwijl ik voor mijn gevoel zeer ruim voor dat schip langs zal gaan, komt het toch steeds rechter van voren te liggen. Even denk ik dat het vaart, maar de AIS vertelt mij dat het echt stil ligt, en dat ik dus door de stroming veel meer opzij wordt gezet dan ik had verwacht.
Wanneer ik onder Texel ben aangekomen, waait het inmiddels constant laag in de 20 knopen, met vlagen tegen de dertig knopen. Ik bedenk me dat deze omstandigheden erom vragen om mijn skills nog wat te oefenen. Ik maak een gijp en wil een stuk aan de wind op gaan kruizen. Maar terwijl mijn windvaantje aangeeft dat ik best een prima kruishoek heb, vertelt mijn gevaren track me dat die in werkelijkheid meer dan 180 graden is. Ik ga dus achteruit! De golven en de stroming zijn te sterk en ik kom niet meer richting het westen. Gelukkig had ik toch niet in de planning om vanavond nog terug naar Den Helder te zeilen, dus ik maak me niet zo druk. Daarna ga ik proberen bij te liggen. Met mooi weer is dat geen probleem, maar zou dat ook met dit weer lukken? Dat blijkt tegen te vallen. De boot gaat bijna dwars op de wind liggen, en blijft nog steeds zo’n 3,5 knoop vaart houden. Ik worstel in de koude, striemende regen, de onregelmatige golven en de bulderende wind. Ik ga even naar het voordek om te kijken wat ik zou moeten aanpassen, maar ik kan het niet echt bedenken. Terwijl ik terug ga naar de kuip, bedenk ik dat ik eigenlijk een ongelofelijke eikel ben dat ik mezelf niet heb aangelijnd onder deze omstandigheden.
En dan gaat het mis. Net als ik weer de veilige kuip in wil stappen, is er die grotere golf die de boot opzij zet. Ik glij uit en val op de vloer van de kuip. Meteen weet ik dat het mis is. Een afgrijselijke pijn in mijn been. Ik kan hem niet belasten of aanraken zonder te vergaan van de pijn. Gelukkig heb ik mijn telefoon in de zak van mijn zeilpak, met het nummer van de KNRM erin. Voor mijn gevoel duurt het daarna nog een eeuwigheid voordat ik op het blokkanaal van de verkeercentrale hoor dat de Joke Dijkstra uitvaart. Vrij snel daarna zie ik felle lampen vanuit Den Helder komen. Dat moet de KNRM zijn! Volgens de AIS komen ze met ruim 28 knopen dichterbij! Gelukkig! Het duurt dan ook niet lang voordat ik zoeklampen door de lucht en over het water zie zwaaien. Maar waar ik dacht dat ik zo gevonden zou zijn met een driekleur in mijn masttop, duurt het nog erg lang voordat het zoeklicht rust heeft gevonden in mijn zeilen. Achteraf bleek ik slecht te zien, zo onder helling en met de lichten van Oude Schild op de achtergrond. We hebben ondertussen marifoon contact met elkaar. Half liggend in de kajuitingang, kan ik net met de vaste marifoon praten. Mijn waterdichte handheld die ik op mijn reddingsvest had, blijkt problemen te geven. Ik ben niet te verstaan en zowel het schermpje als een rood lampje achterop gaan knipperen als ik wil praten. Mogelijk is die toch niet zo waterdicht als ik dacht. Wanneer de Joke Dijksta langszij wil komen, neemt ze de wind uit mijn grootzeil, zodat Unsa wegdraait. Dit gaat zo niet werken. Ik word gevraag of ik mijn grootzeil weg kan halen en gelukkig kan ik vanuit mijn positie net bij de valstopper om hem open te zetten. Maar door de druk in het zeil komt deze helaas niet naar beneden. Weer probeert de Joke Dijkstra langszij te komen. Wanneer ze naast me op een golf klapt, krijg ik een douche van zout water over me heen. *)
Nu lukt het om langszij te komen, en twee opstappers weten bij mij aan boord te komen. Al snel wordt een open botbreuk met veel bloedverlies geconstateerd. Ik krijg een tourniquet om, omdat mijn voet ook flink gezwollen is. Er wordt gekeken om mij van boord te halen, maar de beperkte afmetingen van Unsa en de weersomstandigheden zorgen ervoor dat de risico’s te groot zijn. Beter is het om naar een haven te gaan en daar te evacueren. De Nioz haven op Texel is het dichtstbij, en zou hiervoor gebruikt kunnen worden. Nu is het zaak om Unsa op sleep te nemen. Er wordt een plan gemaakt en een spruit wordt vanaf de Joke Dijkstra over gegooid. De opstapers beleggen de spruit op de lieren op de kuiprand en leiden hem door het gangboord naar voren. En nog een keer. En nog anders. Uiteindelijk wordt besloten dat dit het moet zijn en wordt een dunne lijn overgegooid met de dikke sleepkabel eraan. Wanneer het uiteinde van de sleepkabel binnen gehaald is aan boord van Unsa, wordt deze weer teruggegooid in het water en door de Joke Dijkstra weer binnen gehaald en opgeruimd.
Er had gesleept kunnen worden als het echt nodig was geweest, maar het blijkt niet mogelijk om een sleep te maken zonder een grote kans op schade aan de preekstoel of voorstag als de boot zometeen door en over de golven stuitert. En dat is het niet waard. Ook de spruit wordt weer opgeruimd en ik doe de tourniquet af. Er wordt besloten dat de opstappers weer terug gaan naar de Joke Dijkstra. Zij komt weer langszij, wat een stuk soepeler gaat, nu Unsa op de motor vaart en koers kan houden. De stap omhoog naar de veel grotere Joke Dijkstra ziet er dan ook relatief gemakkelijk uit. We nemen afscheid en varen beide afzonderlijk, op de motor terug naar Den Helder. Hoewel de stroming ondertussen al gekenterd had moeten zijn, staat deze door de sterke westenwind nog steeds naar binnen, dus ondanks de brullende antieke diesel onder de kuipvloer duurt het nog even voordat ik zeiknat weer vastknoop in de KMJC. In het boothuis van de KNRM trek ik mijn druipende zeilpak uit, dat een paar kilo zwaarder is geworden door al het water, en drink nog een cola met de mannen.
Het was erg leuk om een keer mee te werken aan een oefening en geweldig om te weten dat je kunt rekenen op de vrijwilligers van de KNRM. Maar tegelijk weet ik door de ervaring van vandaag nog beter dat je er maar beter alles aan kunt doen om te zorgen dat je ze niet in het echt nodig heb.
*: Dan krijg ik het verzoek om toch zelf even het grootzeil weg te halen, de kans op schade is anders te groot. Met een paar stappen ben ik bij de mast, trek het zeil omlaag en doe er gelijk een bandje om. Hierna ga ik weer terug naar mijn positie op de kuipvloer.