Op de ‘heenreis’ van onze vakantie hebben we vorig jaar een paar dagen op Guernsey gelegen. Daar lagen we achter een Ovni 36 van een beetje zonderlinge Engelsman. Afgescheurde broek, touwtje als riem, wilde baard en haren, meer dan verschoten shirt aan. Hij was wat op leeftijd en solo aan het zeilen naar Frankrijk. Maar hij klaagde nogal over zijn boot. Het was hem allemaal wat te groot, te zwaar, te complex. Op de vraag waarom hij niet wat kleiners had gekocht, bleef hij wat vertwijfeld kijken. “Zoiets als wij hebben”, zeiden we. Toen ontdekte hij dat onze boot ook een Ovni was en in principe een kleinere uitvoering van zijn boot. Hij keek ons aan en zei bloedserieus: “Willen jullie hem ruilen tegen die van mij?”. Hij werd helemaal enthousiast over onze boot en zag het als dé oplossing, wij waren jong en sterk (relatief gezien dan hè) en met z’n tweeën. De 36 zouden wij makkelijk aan kunnen. En hij kon mooi een stapje terug doen en alles weer wat meer behapbaar hebben. We hebben heel even getwijfeld toen, maar vriendelijk bedankt. Alles was net op orde voor onze reis, verzekering, zeebrief en al het andere gedoe wat bij een rondje Atlantic komt kijken, en met zijn boot haalden we misschien wel een hoop gedoe op onze hals. Toch was het aantrekkelijk, zijn boot was 10 jaar jonger en net geschilderd…
Bij het binnenlopen van de haven van Yarnmouth vorige week, ziet Peet díe Ovni weer! Als we het dorpje inlopen nemen we even een kijkje, en verdomd, het is hem echt. Alleen is er niemand aan boord. We besluiten onze gegevens achter te laten op de terugweg. In een lokale pub schrijven een notitie en vertellen we het verhaal aan een jong stel wat een dorp verder woont. Hij kent de eigenaar niet, maar is overtuigd dat als de eigenaar van het eiland komt, iemand in de pub hem moet kennen. Hij vraagt hoe de eigenaar heet, alleen weten we dat niet eens. Dan houdt het een beetje op, zegt hij. Ik probeer hem te omschrijven en wijs naar een man die er voor door zou kunnen gaan. “Zoiets” zeg ik en begin te twijfelen. Het zou toch niet? Peet komt terug van de wc en is ook niet helemaal zeker. Deze meneer ziet er verzorgd uit en heeft een net overhemd aan. Vragen kan geen kwaad, vindt het jonge stel. Dus ik neem me voor voordat we weggaan, langs te lopen. Helaas is de man al verdwenen wanneer we afscheid nemen. Op de terugweg, met onze notitie op zak, lopen we weer langs de Ovni. Nu staat het luik wel open en we kloppen aan. Komt er een jonge blonde twintiger naar buiten. “Bent u de nieuwe eigenaar van deze boot?” vraag ik. “Nee, dat is mijn vader.” zegt ze. Ze roept hem erbij en de keurig geklede man uit de kroeg verschijnt. En we zien gelijk dat het dezelfde man is die we een klein jaar geleden op Guernsey ontmoet hebben!
Hij blijkt Paul te heten en is met zijn dochter een paar dagen zeilen. Hij herinnert zich ons, en zijn voorstel nog goed. “Jullie wilden er niet eens over nadenken!” zegt hij. Onze boot kan hij wat minder goed voor de geest halen. We nodigen ze uit voor een drankje op onze boot en geven hem een korte rondleiding, en we zien hem weer denken. Ik vertel hem dat als hij nog steeds wil ruilen, we er voor open staan. Hij reageert verbaasd en vraagt of we onze gegevens willen uitwisselen. Een dag later mail ik hem onze reisplannen zodat hij weet waar we uithangen de komende dagen, en om contact te houden. Hij reageert dezelfde dag nog dat hij er veel over moet denken, en denken, en denken… We gunnen hem de tijd en wijsheid en bedanken hem sowieso voor de bijzondere ontmoeting en dit prachtige verhaal! En dromen we met gekruiste vingers nog even door.