jerry schreef :
Ook weer een leuk verhaal. Vooral dat stukje over het halen van diploma’s en daarna mijlen maken.
Ik deed meer als 10 jaar terug een beetje denigrerend over het mijlen maken, ik denk er nu enigszins anders over.
Hier komen in het seizoen iedere dag zeilscholen oefenen met hun jachten, vooral het mediterraan afmeren. Heb onlangs zo´n jacht met 12 personen er op zitten bekijken, is toch vele keren beter als de manier waarop ik alles geleerd heb. Dat was namelijk met vallen en opstaan.
Ik begon met windsurfen toen de sport nog nieuw was. Kocht een boekje hoe en wat en ging het water op. Ik moet het goed gedaan hebben want een paar jaar later was ik Kampioen van Oost Vlaanderen. Niet zo belangrijk, er waren hooguit 100 windsurfers in Oost Vlaanderen.
Ik leerde ook Delta vliegen. Hangglider van de eerste generatie. Toen nog vleugels uit één laag doek. Ben toen een keer bij het soaren langs de Vlissingse duinen 20 meter omlaag gestort omdat ik bij de landing de vleugel in een stoll drukte. Ik kwam er relatief goed vanaf omdat ik tussen twee rijen golfbreker palen viel. Die staan meestal zo´n 2 á 3 meter uit mekaar en ik viel er tussen, de vleugel bleef op de palen hangen waardoor mijn opslag op het harde zand een beetje gebroken werd. Later, in Frankrijk bleek het vliegen oké te zijn, mijn landingen waren echter altijd…..brutaal. M´n vriend met wie ik de hangglider had is toen bij ook een brutale landing zo zwaar gewond geraakt dat ik niet meer wilde /durfde vliegen. Heb hem op m´n rug van de berg af gedragen.
Door dat windsurfen en deltavliegen wist ik dus wel wat van wat wind doet met zeilen / vleugels. Had bovendien een windmolen gebouwd die water uit de grond pompte voor mijn biologische moestuin.
Een motorboot had ik reeds, had ook daarmee met vallen en opstaan geleerd hoe daarmee reist. Vooral Franse kanalen en rivieren. Toen wilde ik die zeilboot.
Kocht de toen reeds oude boot, restaureerde hem, en tijdens een lentenacht gebruikte ik stiekem de kraan van een jachtclub om de mast te zetten. Moest improviseren bij het maken van de verstaging, het was niet de originele mast van de boot en de vele gegalvaniseerde stagen pasten niet echt. Toen ik s´morgens bij het eerste daglicht de boot bekeek merkte ik dat de mast wel te veel naar achter helde maar dat kon de pret niet bederven, ik zou gaan varen en de eerste keer zeilen.
ik had nog nooit een zeiljacht van dicht gezien, had geen idee.
Er was een grootzeil en een genua. Voor mij waren dat twee zeilen.
Ik had mijn 3 jarige zoontje mee, die speelde in de grote kuip met een nieuw autootje. Voer uit de dode arm van Langerbrugge het zeekanaal op en draaide richting Terneuzen, windje in de rug. Geen zeeschepen te zien, wel een hoop binnenschepen en een sleper maar ik bleef dicht bij de kant, de verkeerde kant. Wist ik veel.
Weinig wind, ik hees het grootzeil, dan de genua ( die natuurlijk afgedekt was door het grootzeil) en dan het magische moment, ik stopte de motor.
Dat moment vergeet ik nooit, heb het nog onlangs gezien op het gezicht van een Griek toen ik hem op zijn eigen caique meenam voor een eerste keer zeilen. Stilte. En de verwondering dat de boot beweegt zonder motor. Magisch.
Ik zeilde vóór de wind, denk anderhalve knoop, merkte gelijk dat de genua afgedekt werd door het grootzeil, leerde ter plekke. Zocht andere bevestigingspunten voor de schoot van de genua, enfin was druk bezig en ondertussen naderde ik reeds Sidmar, een grote metaalfabriek.
Ik hield de hele tijd uitkijk voor beroepsschepen en zie dat zich boven Gent een zwaar onweer vormde. Ik wist wel zoveel van meteo dat een front met veel wind zou komen dus besloot terug te keren, mijn dag kon niet meer stuk.
Ik deed wat velen doen en als oud motorboot vaarder normaal is, ik startte de 50 pk diesel en draaide de boot. Toen ik dwars op het kanaal lag dat daar pakweg 400 meter breed is kwam de wind. En hoe. De boot ging plat, nam snelheid en het water spoot tegen de genualier en dan de kuip binnen. Dek tot op enkele centimeter van de kuiprand in het water. Mijn zoontje schoof in een hoekje, binnen viel alles om, en ik probeerde met al mijn kracht de twee meter lange helmstok nog verder naar lee te krijgen om de boot kop in de wind te krijgen. Ik heb (had ) veel kracht, hing in de reusachtige kuip met mijn voeten boven mijn hoofd met beide armen aan die helmstok te sleuren maar de boot ging niet rond.
Bij het windsurfen kantel je de mast naar achter om op te loeven, ik had de grootschoot losgegooid dat zeil stond nu te slaan als een moordenaar en het enige waar ik in mijn vertwijfeling aan kon denken was vol gas geven. Vijftig Pk vol gas en ?? windkracht tien ? We stoven met zeven knoop op de zeeschip hoge kade van Sidmar toe. Ik besefte dat de boot zichzelf zou te pletter varen. Acht ton is veel massa.
Om eerlijk te zijn, aan die genua heb ik gewoon niet gedacht, ik kon hem van waar ik zowat ondersteboven hing ook niet zien.
En toen heb ik geluk gehad. Zoals reeds vaak en zonder geluk vaar je niet lang.
Op een of andere manier heeft die erg hoge kade de wind enigszins afgebogen en de boot draaide in de wind. Ik schat dat we op 20 meter van de kade langsknalden met 7 knopen.
Pas later kwam het besef dat ik de genua had moeten losgooien. Alhoewel, dat zou niet gelukt zijn want ik had in mijn geëxperimenteer een soort wurgknoop gelegd die ik later slechts kon opensnijden.
Mijn eerst keer zeilen. Ik zeil nog steeds met dat bootje.
De manier waarop men nu leert is toch verstandiger.